De H.A.R.K verdwijnt.
voor de bouw van volkswoningen, wo
ningen voor de kleine Europeaan met
een salaris van minder dan f ioo,-per
maand. Onze burgemeester, een zeer
verstandig en lakoniek bestuurder, liet
ze hun gang maar gaan, liet deze
„jochies" zoals hij ze noemde, eens
rustig bestuurdertje spelen. Een pro
ject werd door hen gemaakt - ambte
naren hadden ze er niet bij nodig, ze
konden immers alles zelf - dat project
werd verbeterd door een ingenieur,
het werd wat vergroot door een voor
stander van grote gezinnen, het werd
vrolijker van aanzien gemaakt door een
socioloog, het werd van nog meer lucht
en licht voorzien door een hygiënist
enz., totdat het in zijn eindstadium ge
komen kon worden aanbesteed. 25 volks
woningen zouden er komen voor de
kleine Europeaan, voor de man met
een inkomen van minder dan honderd
gulden per maand. De aannemer die
ze heeft gebouwd, heeft ze keurig vol
gens het project uitgevoerd; hij heeft
er geen cent aan verdiend doch ging
er op failliet. Toen ze opgeleverd en
betaald waren - door de gemeente -
bleken ze evenwel niet aan het ge
stelde doel te voldoen. De kleine man,
voor wie ze bestemd waren, kon er
niet in, want een exploitatierekening
wees uit, dat ze zonder verlies op te
leveren niet voor minder dan f noen
f 120 per maand verhuurd konden
worden! We willen hieraan nog toe
voegen dat de gemeente er geen. strop
aan had, omdat ook in deze huurklasse
een groot tekort aan woningen be
stond, dus dit was een gelukkige toe
valligheid. Zie hier een staaltje van
kamergeleerdheid in de praktijk. Zo
zouden we vele voorbeelden kunnen
aanhalen op dit gebied en ook op het
gebied van onoordeelkundige aanschaf
fingen, enz. Zodra het aankomt op
practische uitvoerbaarheid, mogen we
nooit en te nimmer de man van de
practijk uitschakelen en mogen we
nooit het laatste woord geven aan de
man achter de schrijftafel. We denken
in dit verband bijv. ook aan de voor
de landbouwers bepaald grievende uit
latingen van de Directeur-Generaal voor
de Prijzen, professor Brouwers, onlangs
op een persconferentie gedaan, als zou
in de agrarische sector van ons land
niet voldoende efficient worden gewerkt.
Het is zeer eenvoudig hooggeleerde
professor, om aan de hand van voor
gelegde kostprijsberekeningen te decre
teren, welke voor het komende seizoen
de richtprijzen zullen zijn. Maar wan
neer men dan weet heer professor, dat
die kostprijzen worden berekend door
accountants, die allemaal op onderling
de zaak te bemoeien; liet steigerde en
schoot met zulk een vaart weg, dat
zelfs Rake het niet weer meester was,
voordat het hem wel duizend pas ver
in vliegende vaart had medegevoerd.
„Dat daar iets aan 't handje is,
staat vast," dacht de slimme paarden-
africhter. „Als die vent met zijn rood
haar geen vreemd heerschap is, laat
ik mij hangen. (Jok heb ik zijn tronie
bepaald ergens gezien. Maar waar?
Een neefje van hem! Ja wel, aan
je neefje! In de bediendenkamer op 't
kasteel kan hij wel twintig neefjes
medebrengen, zonder dat iemand er
een woord van zegt, dus
Nog geheel vervuld met achterdocht,
reed Rake het stalplein op. Wat jam
mer, dat hij in Willon's „neefje" den
oplichter niet herkend had, dien hij
den vorigen dag door Cecil uit de ren
baan had zien jagen!
(Wordt vervolgd).
verschillende bedragen uitkomen en dat
die accountants ook al weer geen
praktijk-boeren zijn doch bureau-mensen,
dan moet men toch kunnen voelen dat
er, wanneer de betrokken producenten
er niet worden in gekend, foutieve be
slissingen zullen worden genomen, het
zij ten nadele van de producent door
de richtprijzen te laag te houden, hetzij
ten nadele van de consument door ze
op een te hoog niveau te brengen. E11
zeer misplaatst is in ieder geval een
krenkende uitlating aan het adres van
onze boeren, als zouden ze niet efficient
werken en als zou er voor de kleine
boeren in ons land geen plaats meer
zijn, omdat die kleine bedrijven te wei
nig efficient werken. Hooggeleerde heer,
het gaat hier om 40.000 kleine boeren
in ons land en wanneer U zelf eens
een paar weken aan de gierpomp bij
zo'n keuterboer op de Brabantse hei
zoudt staan of eens een week of wat
in het najaar zoudt meehelpen suiker
bieten rooien bij een kleine boer op de
Zeeuwse klei, zolang het daglicht
schijnt, 0111 dan 's avonds bij lamplicht
nog bruine bonen uit te zoeken of iets
dergelijks, dan zoudt U de overtuiging
bezitten, dat daar bij die kleine boeren
wel efficient wordt gewerkt. Weest er
van overtuigd dat 10 boerderijen elk
van 20 H.A. meer opbrengen dan één
boerderij van 200 H.A. Het is juist in
de kleine bedrijven, waar niet alleen
wordt gezwoegd, ten behoeve van dat
deel van de Nederlandse bevolking, dat
in het gezegend genot is van een 45-
urige werkweek - meestal in een goed
geventileerd of lekker verwarmd ver
trek - doch waar ook het meest efficient
wordt gewerkt en procentsgewijze het
meeste rendement uit de grond wordt
gehaald.
Zolang evenwel de richtprijzen voor
de landbouw worden beheerst door
mensen buiten de praktijk, door men
sen die geen verschil kennen tussen
aardappelen of blauwmaanzaad wanneer
die in bloei staan, die een gierpomp
in Brabant kwalijk-riekend vinden en
suikerbietenkoppen in Zeeland ook on
aangenaam voor hun reukorganen ach
ten en om nu toch contact te hebben
met de landbouw, wel eens thee drin
ken bij een hereboer in Groningen en
ook wel eens een landbouw-onderne-
ming in de Noord-Oostpolder hebben
gezien, zal ook onze landbouw niet uit
de misere komen. In het algemeen,
zolang de bureau-kruk zegeviert of zo
dra het pas afgestudeerde intellect
wordt losgelaten op de planologische
dienst, met de bedoeling t.z.t. die
theoretische plannen ook uit te voeren,
zal er van een werkelijk herstel van
Nederland's welvaart geen sprake kun
nen zijn. L.
Binnen enkele dagen zal de H.A.RK.
haar werkzaamheden beëindigen. De
Dames en Heren bestuursleden, die,
ik meen October 1945, bij de Vuyst
in Oostburg vergaderd waren, zullen
zich zeker nog wel herinneren, dat
toen verzocht werd het werk nog tot
Kerstmis vol te houden. Het is Kerst
mis geworden, maar niet in 1945»
doch 1946 en nog een half jaartje er
bij.
Wel zelden is er een mooier, maar
ook ondankbaarder werk verricht dan
door de Harkers. Ik herinner me, dat,
toen we reeds in October 1944, een
paar dagen na de bevrijding, het
Hulpwerk begonnen, maanden dus vóór
dat kindje met die ongelukkige naam:
HARK werd geboren, dat toen een
oudere kennis tegen me zei nu ben
je wat begonnen, daar zal je pleizier
van beleven. In, ondanks mijn grijze
haren, jeugdigen overmoed heb ik toen
gedacht, dat we het wel zouden klaren.
Maar nu moet ik volmondig erkennen,
dat hij gelijk had. We hebben er iets
van beleefd. Oud-Cadzandse mensen
zeiden in mijn jeugd wel eens: Je zou
er kronieken van dichten. Ik zou er
wel kronieken van kunnen dichten,
maar zal me er niet aan wagen.
De „kronieken" zouden moeten
spreken van veel zelfzucht en jaloers
heid, maar gelukkig ook van veel
dankbare mensen, die we hebben kun
nen helpen.
En ze zou ook spreken van een samen
werking van personen van verschillende
richtingen, die zó is geweest, dat er
nooit een wanklank is gehoord. En
dat zegt in dezen tijd ook veel; dat
alleen is al een tegenwicht tegen veel
onaangename woorden, die je soms
moest slikken.
Maar ik zou immers geen „kronieken"
gaan dichten en nu was ik er toch
haast mee bezig.
Het eigenlijk doel van mijn schrij
ven is iets anders.
In het najaar van 1946 zijn er in
diverse Zeeuwse bladen berichten ver
schenen, dat er in het Hoofdmagazijn
in Rotterdam nog zoveel nieuw goed
was, dat straks zou worden gedistri
bueerd. Het bericht is door de hoofd
leiding van de HARK niet tegenge
sproken.
Aan vele vragers, die nog zo graag
van dat nieuwe goed wilden profiteren,
hebben wij toen gezegd, wacht nog
een beetje; als dat goed komt, zullen
we aan U denken.
Dat nieuwg goed is echter niet ge
komen. Wachtens moede, heeft ons
Comité enkele weken geleden aan
Rotterdam geschreven om inlichtingen.
Daarop kwam dezer dagen het
volgende antwoord: „Zo de bladen
schreven, dat in het najaar van 1946
nog grote voorraden nieuwe goederen
in Rotterdam aanwezig waren, hebben
zij het publiek onjuist voorgelicht. Wel
hadden wij in het najaar van 1946
nog enigen voorraad, doch deze bestond
slechts uit tweedehands UNRRA-
goederen."
Ik wilde dit even publiciteit geven.
Het is voor verscheidene comité's heel
onaangenaam. Maar zij, die gewacht
hebben op een oproep, weten nu, dat
het niet de schuld van het plaatselijk
Comité, waar dan ook in ons land van
Cadzand, is, maar van de instantie,
die dit bericht de wereld in gezonden
heeft. Jammer, dat de hoofdleiding,
die toch ook wel kennis genomen zal
hebben van dit bericht, het niet heeft
tegengesproken. Het zou onze HARK-
comité's voor veel onaangenaams ge
spaard hebben.
En nu is de HARK in liquidatie,
dat wil zeggen, dat ze aan het ver
dwijnen is. Moge het voor onze zo
zwaar getroffen streek nooit of te
nimmer meer nodig zijn, dat ze
heropgericht wordt.
En mogen zij, die menen, dat zij
beter geholpen hadden kunnen worden
dan gebeurd is, een open oog hebben
voor het ontzaglijk moeilijk werk, dat
de HARK-comité's hebben moeten
doen. En, waar we natuurlijk fouten
gemaakt hebben, stel U zelf dan even
de vraagzou IK het beter hebben
gedaan?
A. C.