Voorlichting.
Gebr. Verduijn's Dropsfabriek te Breskens
hoopt half Augustus ook weer aan het draaien te gaan.
No. 122
Vrijdag 16 Mei 1947
3e Jaargang
DE SCH
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen
Prijs per kwartaal f i,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens
Ongeveer een maand geleden heb
ben we kennis kunnen nemen van de
Financiële Nota van Minister Lieftinck,
waarin hij een uiteenzetting geeft van
de benarde toestand waarin zich de
financiën des Lands momenteel bevinden.
Daarin wordt nu eindelijk eens onom
wonden te kennen gegeven hoe arm
ons land in feite wel is en dat er,
om een algehele ineenstorting te voor
komen, op allerlei manieren naar het
invoeren van grote bezuinigingen zal
moeten worden gestreefd en dat ons
levenspeil op een lager niveau zal
moeten worden gebracht. We willen
op de beschouwingen van Minister
Lieftinck hier thans niet ingaan, doch
komen daarop binnenkort wel eens
terug; we zullen hier alleen volstaan
met te constateren, dat de ganse nota
van deze Minister - terecht - in mineur
was gesteld.
Wanneer we dan tegenover dit droef
geestig betoog van de Minister van
Financiën stellen de kort te voren uit
gesproken verwachtingen van Minister
Vos, welke overvloeien van optimisme,
dan vragen we ons af hoe het mogelijk
is, dat deze beide aanhangers van de
Partij van de Arbeid tegelijkertijd
deel kunnen uitmaken van onze rege
ring. We twijfelen geen ogenblik aan
de juistheid van de beschouwingen van
Minister Lieftinck, de man die aan de
financiële touwtjes trekt en uit die
hoofde alleen volkomen op de hoogte
is en om die reden kunnen we het
optimisme van Minister Vos niet anders
dan onverantwoordelijk noemen. Minis
ter Vos was in het vorige kabinet be
last met het bestuur van het Depar
tement van Economische Zaken waar
hij vervangen is door de minder
fantastisch aangelegden Professor Huijs-
mans; zoals bekend is hij thans
Minister van Verkeer, doch aan de
economie heeft hij zijn hart verpand.
Hij is de man van de plan-economie"
en daarin heeft hij zijn geest gemani
festeerd als zijnde bijzonder doctrinair,
niet voor rede vatbaar en zich niet
storende aan de publieke opinie. Zoals
gezegd is hij bij Economische Zaken
verdwenen en daarmede is ook zijn
economisch plan weggewerkt en ver
vangen door een veel gematigder
project. Minister Vos zou evenwel zich
zelf niet zijn, wanneer hij niet zou
trachten te pas en te onpas zijn in
zichten omtrent de toekomst van
Nederland rond te bazuinen. Het is
zijn goed recht zijn eigen plan het
enig juiste te vinden, doch wij vinden,
het ongepast dat hij geen ge
legenheid laat voorbijgaan om zijn
inzichten aan het publiek op te
dringen, vooral niet omdat hij nog
steeds Minister is en het hem bekend
is, dat zijn opvattingen door de overige
leden van het Kabinet niet worden
gedeeld. Wat wij nog erger vinden is,
dat hij nog altijd een onverbeterlijk
en daardoor onverantwoordelijk optimist
blijkt te zijn. Het is wel opvallend dat
hij zijn voorspellingen over het herstel
In een onderhoud, dat wij één dezer dagen met de heer J. Verduijn,
directeur der n.v. Gebr. Verduijn's Dropsfabriek, mochten hebben, deelde deze
ons mede, dat met de bouw van een ncodfabriek een aanvang is gemaakt.
Deze fabriek zal komen te staan op de oude plaats aan de Nijverheidsstraat.
Verder deelde hij mede, dat zij hopen half Augustus met draaien te kunnen
beginnen, en wel zeer belangrijk voor Breskens is de uitlating van de direc
teur, dat deze industrie aan 10 gezinnen iverk zal verschaffen.
De producten welke vei'vaardigd zullen worden zijn: suikerwerken, cara
mels, tojfê'senz., terivijl er ook gedraaid zal worden voor de export, zodat
ook deze industrie haar bijdrage zal leveren aan de verbetering der deviezen-
positie van Nederland.
Over de medewerking der nevenbedrijven uit Holland met zijn zo zwaar
gedupeerd bedrijf liet de directeur zich erg teleurstellend uit. Hij zeide o.m.
dat hoeiuel de toewijzingen aanwezig waren, z'n orders de laatste maanden
bij collega's in Holland niet uitgevoerd werden. Hieruit moge weer blijken,
hoe zveinig begrip er bij fabrikanten van over de Schelde is voor de vele
moeilijkheden, waarmede de collega's in de getroffen gebieden te kampen hebben.
Verder kon de directeur ons nog mededelen, dat plannen voor belangrijke
uitbreiding in bewerking zijn en dat in verband hiermede de heer van
Amerom, verbonden aan het Streekbureau, hem in een bespreking had toege
zegd dat, indien deze plannen verwezenlijkt worden, de materialen hiervoor
benodigd aanwezig zullen zijn.
Wij Juichen het weer op gang brengen van de Dropsfabriek van harte toe
en hopen dat deze industrie - evenals de komst van „De Schelde" in Breskens
- er het hare toe zal bijdragen ter bespoediging van de komst der nieuwe
binnenhaven in onze gemeente.
van onze welvaart altijd pleegt te doen
op een moment, waarop nieuwe ver
soberingsmaatregelen worden aangekon
digd, waardoor zijn voorlichting in een
bijzonder licht komt te staan. Wan
neer men deel uitmaakt van de Lands
regering, dan dient men uiterst voor
zichtig te zijn met zijn uitlatingen en
moet men daarbij steeds beseften, dat
men als bewindsman de opvattingen
van de Regering waarvan men deel
uitmaakt nimmer mag doorkruisen.
Het publiek in Nederland heeft recht
op een juiste voorlichting van Regerings
wege; het moet op de hoogte worden
gehouden van de werkelijke toestand
waarin ons land verkeert, hoe onaan
genaam de verwachtingen dienaan
gaande ook mogen zijn, We hebben
geen behoefte aan mooie voorspellin
gen en accepteren geen hooggestemde
wissels op de toekomst, wanneer we
beseften dat zij niet gehonoreerd zul
len kunnen worden. Daarom laat elke
theoretische plan-economie ons volmaakt
onverschillig; de werkelijkheid willen
we kennen en moeten we weten. We
moeten weten, dat de positie waarin
ons land verkeert in menig opzicht
zorgwekkend is, dat onze credieten in
in het buitenland ongeveer zijn uitge
put en dat we, waar onze invoer voor een
zeer groot gedeelte bestaat uit consump
tiegoederen, zeer binnenkort de tering
naar de nering zullen moeten zetten.
Er komt meer mais in het brood,
het vleesrantsoen is reeds verlaagd,
artikelen die vrij waren komen weer
op de bon, de verstrekking van textiel
kan nog niet worden uitgebreid enz.,
enz. Ziedaar de werkelijkheid die we
aan den lijve ondervinden, om dan nog
te zwijgen over verhoging van lasten,
die ons ook nog te wachten staan.
We kunnen al deze onaangename lasten
en ongeriefelijkheden dragen als het
moet - in oorlogsdagen bleken we
daarvoor sterk genoeg te zijn en met
dien tijd vergeleken is alles nu veel
beter geworden - doch dan late men
van Regeringszijde na, om ons allerlei
voorspiegelingen voor te houden om
trent een wereld zoals wij die zo
graag zouden wensen, doch die voor
alsnog voor ons onbereikbaar is. Men
mag dat schoons wel enigszins in uit
zicht stellen doch daarbij niet de in
druk wekken, dat dit zeer binnenkort
in vervulling zal gaan. Geen zinspelin
gen dus van een of andere autoriteit
omtrent dingen, die binnenkort van de
bon gaan of wederom volop te ver
krijgen zullen zijn en dergelijke, wan
neer vaststaat dat zulks het geval niet
zal zijn, want een dergelijke voorlich
ting is in een land als het onze, waar
nog veel licht brandbaar materiaal aan
wezig is, een spelen met vuur. Met dit
licht brandbaar materiaal wordt be
doeld de ontevredenheid die in ons
land heerst over de distributievoor
schriften, het zo langzaam opschieten
van de wederopbouw van verwoeste
huizen en boerderijen, over te diep
ingrijpende belastingheffingen, over
smokkelarij die naar sommiger oordeel
te weinig doeltreffend wordt bestreden,
over knoeierijen hier en corruptie daar
en over honderd andere dingen. Men
leest in de krant een mededeling van
het Ministerie van Landbouw, die be
trekking heeft op de veestapel en wa'