Verloren Paradijs. TWEE SOUVEREINENGEDIEND No. Ill Vrijdag 28 Februari 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Weekblad onder Redactie van de Vereeniging ter behartiging van de belangen van West Zeeuwsch-Vlaanderen. Prijs per kwartaal f i,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent pi m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens Ontstaan van de „Repoebliek". IV. Wanneer we spreken over het ont staan of het stichten van een republiek, komen bij den gewonen mensch ge dachten op aan het omverwerpen van een bestaanden monarchalen regeerings- vorm en komen in onze herinnering het ontstaan van de Fransche republiek, waarover we allen wel gelezen hebben of de stichting van de Russische repu blieken, die de meesten onder ons nog hebben beleefd. We koppelen daar aan vast de gedachte aan een bloedige revolutie; aan een massalen broeder moord als gevolg van met de omwen teling gepaard gaande binnenlandsche oorlogen; aan de ontevreden massa's die tegen het gëzag revolteerden tegen de behoudenden, tegen hen die dat bestaande gezag wenschten te bescher- •men. De meerderheid, de groote massa van het volk in elk geval, indien die over voldoende gewapende macht be schikte, won het pleit; de bestaande monarchie werd verjaagd of vermoord en het volk nam in naam der Demo cratie, zelf het bewind in handen. Het koos zijn eigen leiders, zijn eigen presi dent. Het zaad van de daaraan voor afgegane revolutie was voldoende be vrucht door de ontevredenheid, die lange jaren had gesluimerd en voort gewoekerd onder het volk dat onte vreden was over zijn lot, over ondergane verdrukking en de onmogelijkheid om zijn rechten als mensch, op een mensch- waardig bestaan tot uitdrukking te brengen of verwezenlijkt te zien. Voor de omwenteling, voor het ontstaan van de republiek dus, alom ontevredenheid onder de meerderheid van het volk. In Indië niets van dit alles! Ik wensch in de eerste plaats den nadruk te leggen op het feit, dat in F E IM L L E T O N 27) door OUIDA. Hij kende ze alle, die schoone vrou wen, wier teedere wang door den westenwind met een blosje was ge kleurd, wier riike pelzen en prachtige kanten uitkwamen tusschen de kleuren harer favorites. Beauty was bij het zwakkere geslacht zeer gezien. Vroolijke blijde glimlachjes en allerliefste geluk- wenschingen ontving hij, zelfs van haar, die Eyre Montacute's partij hadden omhelsd en het hemelsblauw, de kleur, die verloren had, nog droegen, al lag het arme paard met gebroken rug en met een pistoolkogel door de hersenen dood op het terrein. Toch maakte Cecil zich vlug van haar af en spoedde zich naar het mid den van de tribune. Een dame keerde zich naar hem om. In haar golvend scharlaken-en-wit kleed, door een overvloed van spaansche kant juist zooveel getemperd, dat het geheel de grenzen der volmaaktheid Indië onder ons Bestuur overal vrede en rust heerschte, dat het volk tevre den was en gelukkig, zoowel wanneer het zijn eigen grond bewerkte als wan neer het in loondienst was van den Europeaan en in het bijzonder, wan neer het in dienst was van Vadertje Gouvernement, dat hem behalve een goed - in elk geval naar zijn eischen voldoend - loon, ook omgaf met alle verdere vaderlijke zorgen. Het is absoluut onjuist wat hier te lande door bepaalde politieke groepen dikwijls werd vorkondigd, n.l. dat de Inlander een voorwerp was van uit buiting door den kolonialen Nederlan der. Zij die dat beweren verkondigen een pertinente onwaarheid; sommigen doen dat onbewust en praten in on wetendheid slechts hun politieke voor mannen of zegslieden na, anderen daar entegen doen dat bewust en stichten daarmede veel meer kwaad dan noodig is. Feit is, dat de meeste van die poli tieke tinnegieters nooit in Indië zijn geweest en alleen daardoor geen eigen eerlijke meening over dit gewichtig onderwerp kunnen hebben. Gelukkig zal het aantal Nederlanders dat Indië geruimen tijd met eigen oogen aan schouwde, dat van nabij kennis maakte met de eigen bevolking van Indië, dank zij het feit dat zij een paar jaar in dat schoone land voor de vervulling van hun dienstplicht hebben doorge bracht de bekendheid met Indië hier te lande binnenkort zeer aanzienlijk grooter worden. Alle Nederlandsche families immers zijn nu van nabij bij Indië betrokken en daardoor is de be langstelling voor dat land enorm toe genomen. Aldus zal de waarheid over Indie hier te lande in de meeste ge zinnen doordringen en dan zullen de weldenkende Nederlanders, evengoed als schrijver dezes er van doordrongen zijn, dat Nederland aan den Indonesiër alles gaf, waarop een onderdaan recht kan doen gelden en vooral, dat de be- nabij kwam, geleek zij een rooskleurige camelia. Lady Guenevere was een mooie, levendige brunette, wel een weinig loszinnig doch overigens een vrouw van opvoeding en beschaving, een coquette, die met smaak een sigarette rookte en toch ook weer een dame uit de groote wereld, die haar waardigheid nooit een seconde uit het oog verloor. „Au coeur vaillant rien d'impossible," zeide zij met een wenk met haar lorgnet en een glimlach, die een man tot waanzin moest vervoeren. „Prachtig, uitstekend geredenToen ge den King tot dien laatsten sprong ophieft sidderde ik bepaald, 't Was ontzettend!" Ja, ontzettend was het; en 't was niet te verwonderen, dat een vrouw door een gevoel van geweldigen angst moest zijn aangegrepen bij het zien van de gapende, met water gevulde diepte en van de reusachtige sleedoren muren, die ruiter en ros den dood zouden gebracht hebben, jals de hoef de bovenste toppen van de heggen slechts even aangeraakt, als de in elkander geschoven ledematen den volking van Indië in al haar geledingen volkomen tevreden was met de Neder landsche leiding en dankbaar voor het gebodene. Zeker, er is een tijd geweest van Koloniale exploitatie van de In- heemsche bevolking, maar dat tijdperk ligt al vele decennia, vele tientallen jaren achter ons. Na 1870 is het onze politiek geweest van brengen en niet meer uitsluitend halen. Het Nederland sche kapitaal werd geïnvesteerd - uiter aard met uitzicht ook op eigen voordee- len - met de bedoelingen het land open te leggen voor eigen exploitatie, in samenwerking met en voor het groot ste gedeelte ten behoeve van de be volking. De gezondheidszorg was een troetelkind van de Regeering en heeft tot gevolg gehad een daling van het sterftecijfer onder de Inheemsche be volking; in mijn ambtsperiode van 1916 tot 1936 in Batavia, een destijds on gezond klimaat, van 42 tot 26 pro mille. Onderwijs werd ingevoerd voor de Inheemsche bevolking, ook Westersch lager, middelbaar en hooger onderwijs. Iedere Javaan kon volksonderwijs ge durende drie o( vijf jaren in alle des sa's genieten. Alle betrekkingen in Indië stonden voor hen open, uiteraard alle lagere waaraan een bezoldiging was verbonden overeenkomstig den Javaan- schen levensstandaard, doch evengoed de middelbare en hoogere ambten werden door Inheemsche krachten ver vuld. Geen enkele discriminatie tusschen uit- en inheemsche krachten werd bij de Overheid gemaakt. Ook in politiek opzicht werd tege moet gekomen aan de Indonesische verlangens. In 1908 werd ook voor hen het kiesrecht ingevoerd, aanvanke lijk beperkt, doch steeds meer en meer uitgebreid, zoodat men in 1934 van een algemeen kiesrecht kon spreken. In alle openbare colleges en raden wa ren zij vertegenwoordigd; aanvankelijk weer als minderheid, ook weer steeds uitgebreider, zoodat ook in 1934 alle sprong te kort genomen hadden. Maar terwijl de dame dit zeide, lag er een glimlach op haar wezen, straalde dit van vreugde en was zij overigens zoo doodbedaard en zoo volkomen met belangstelling voor wedrennen bezield als aan een dame paste, die reeds als meisje op de jonge paarden, die te Goodwood liepen, had gewed en bij de vossenjachten op Belvoir vóór al de anderen uit de honden durfde vol gen. Tot antwoord gaf Bertie aan zijn blikken, die in deze taal de hooge- school hadden doorloopen; een allerteederste uitdrukking. „Had ik, terwijl uw oogen op mij waren gevestigd, niet kunnen overwin nen, dan zou u mij niet levend hebben teruggezien." Lady Guenevere begon te glimlachen; Bertie eveneens. Zij waren gewoon elkander met dergelijke gezegden te begroeten en droegen daarbij een bijzonder kunstig masker. „Welk een fier, stoutmoedig ridder!" zeide Bertie's Koningin der Schoonheid. „Hadt gij werkelijk ter eere van mij

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1