DE SCHAKEL Verloren Paradijs. TWEESOUVEREINEN GEDIEND No. 109 Vrijdag 14 Februari 1947 3e Jaargang ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Weekblad onder Redactie van de Vereeniging ter behartiging van de belangen van West Zeeuwsch-Vlaanderen. Prijs per kwartaal f i,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens Prestige-verlies. II. Aan het einde van het vorige hoofd stuk maakte ik de opmerking, dat het paradijs in Indië verloren is en dat het nooit meer zal terugkeeren. Ik zal nu eerst trachten aan te toonen hoe en wat er zoo al verloren is gegaan, om daarna nog duidelijker te maken dat van een terugkeer van alle vroegere zaligheden helaas nimmer meer sprake kan zijn. De Japanners vonden bij hun komst op Java in Maart 1942 een wonder baarlijk rijk land, dat zij volgens hun propagandisten hadden veroverd ten behoeve van de ontwikkeling van een Grooter Azië, uitsluitend bestemd voor de Aziaten en waaruit alle blanken zou den moeten worden verdreven. Ze had den Indië veroverd op de Nederlanders om dat land, nadat de Europeanen daaruit zouden zijn verdreven, terug te geven aan zijn oorspronkelijke bewo ners, ook allemaal loten van den Aziatischen stam. Zij kwamen als vrien den van de onderdrukte inwoners dier gezegende eilanden en zij zouden aan die inboorlingen, in het belang van de welvaartssfeer van Grooter Azië, waar van Japan de blijvende kern zou vor men, de alleen-zeggenschap over het voormalig Nederlandsch-Indië verschat ten. Nederland, aldus die propaganda, was in Europa veroverd door het mach tige Duitschland, bestond niet meer en ook al om die reden kon er van een Nederlandsch-Indië geen sprake meer zijn. Teneinde evenwel te beletten dat Indië nu in handen zou vallen van een andere Westersche mogendheid, uit pure Aziatische broederschap dus, had Japan de Nederlanders in Indië ten onder gebracht, in het belang van de Indonesiërs. Het eenige wat deze laat- sten in ruil voor deze goedheid moesten FEUILLETON 25) door OU1DA. Bij den Regent, wiens hoeven met donderend geraas den grond troffen, voor wiens herculische kracht het om geploegde land niet het minste be zwaar had, was hij meer dan een paardlengte achter. Hij moest op den Regent dus winnen, of de King ging denzelfden weg op als Wild Geranium. De scherpe westenwind, die met kracht door zijn opeengeklemde tanden drong, maakte Cecil dronken. Een ge voel van hartstochtelijke opgewonden heid beheerschte hem. Iedere adem tocht van de winterlucht, die in krachtige stroomen om hem heen golfde, trof hem als een zweepslag. Onder de oogen der garde de nederlaag lijden! Dat nimmer! Het wilde bloed, verscholen onder de schijnbare rust en de kalmte, door geaardheid en gewoonte bij Cecil tot een tweede natuur geworden, ontwaakte en kreeg de overhand. Vast sloot doen, was mede te werken met de Japanners aan den opbouw van de welvaartssfeer van Grooter Azië. Deze en dergelijke leuzen werden dagelijks door de radio ten gehoore gebracht en op allerlei spandoeken overal aan de bevolking voorgehouden. Ook de film werkte daaraan in hooge mate mede. Er werden op alle pleinen in stad en land kostelooze filmvoorstellingen gege ven, waarbij door allerlei truc-filmsMe successen van de Japansche strijdkrach ten werden vertoond, als ware het echt en waarin steeds opnamen waren ge schoven van de vernederingen, welke de eens zoo machtige blanken thans alom in dé wereld moesten ondergaan, beelden die aangaven dat de macht van het blanke ras was gebroken. Vooral het Nederlandsche gezag moest het daarbij ontgelden. Steeds werd de voorstelling geopend met een op het doek verschijnende opgaande zon, de zon van Japan, waarbij dan een of ander Japansche militaire overwinnings zang werd gespeeld, die door de In landers staande moes{: worden meege zongen. Daarna verscheen dan een af beelding van een gescheurde en be- modderde Nederlandsche vlag en het opzettelijk gehavende beeld van Hare Majesteit, de „vroegere" Koningin der Nederlanden. Een en ander echter was weldra voor den gewonen Inlander te erg en zij bleven dus voortaan verre van die voorstellingen, hetgeen tot ge volg had dat toen het bezoek aan die vrijwillige voorstellingen niet meer vol doende was, de kampongbevolking bij toerbeurt werd aangewezen, werd ver plicht om naar die filmvertooningen te gaan kijken. Natuurlijk was dit niet genoeg om het verval van het blanke ras aan te toonen, het was per saldo maar een film. Daarom werd die film gevolgd door de werkelijkheid, dat wil zeggen, dat de blanke bevolking over al in het openbaar, ten aanschouwe van het Inheemsche publiek werd ge- Cecil de tanden op elkander. Met stalen spieren omklemde hij de teugels en op het oogenblik dat hij de zes en dertigste heining passeerde, riep hij, schier onbewust van 't geen hij deed, den King half overluid toe: „O, mijn Beauty, doodt mij desnoods doch ontzink mij niet!" 't Was alsof Forest King die bede verstond en met al het vuur van zijn heldenhart het antwoord er op gaf, want eensklaps schoot het dier met nog wilder vaart vooruit. Snel als het weerlicht rekte het zich nog verder uit, spande iedere zenuw tot het uiterste, strekte de spieren tot zij klopten en hamerden, herwon met een sprong als een antilope het terrein, dat het had verloren, en schoot den Bay Regent een kwartlengte voorbij. Wederom begon de wedren nek aan nek over de drie laatste weilan den met de laatste en lagere heiningen, die zich bevonden tusschen de paar den en de allerlaatste hindernis, die sloot met haar dubbel staketsel van eiken balken en sleedoren, die zwart en grimmig, vlak voor de groote kleineerd. Zijn bezittingen werden hem ontnomen, in opzichtige vrachtauto's werd zijn meubilair uit zijn huis ge haald en weggevoerd; daarna werd de blanke mannelijke bevolking uit de woonhuizen gehaald of gesleept en in kampen opgesloten of door de Ja pansche Gestapo, de Kempetai, in het openbaar gegeeseld, gemarteld, enz. De blanke krijgsgevangene moest on gekleed, althans bijna naakt, in het openbaar koeliewerk verrichten, straat vegen, riolen schoonmaken, wegen aan- leggen, kortom al dat werk verrichten, wat vroeger uitsluitend door Inlanders werd uitgevoerd. Na de mannen kwa men de blanke vrouwen en kinderen aan de beurtzij ondergingen precies hetzelfde lot als de mannen, misschien nog wreeder. Waarom? Uitsluitend en alleen om den invloed van den Euro peaan te breken en de gedachte in gang te doen vinden, zelfs bij den meest Nederlandsch gezinden Inlander, dat Holland in Indië had afgedaan. Deze jarenlange anti-Nederland cam pagne heeft helaas haar stempel ge drukt op onzen bruinen broeder, in het bijzonder op de opkomende jeugd in Indië, terwijl er ook bij de ons goedgezinden wel een spoor van ge zagsverlies zal zijn overgebleven. In elk geval is ook daar iets kapot ge gaan, wat nooit meer geheel hersteld zal kunnen worden. Van elke propa ganda, hoe leugenachtig die ook moge zijn, blijft hier of daar wat hangen. Het is daarom zoo te betreuren dat wij Indië niet op de Japanners hebben kunnen heroveren. Beter ware geweest dat de Inheemsche bevolking ons leger vechtend en de Japanners verslaande had kunnen zien terugkomen. De over gave van de Japanners aan een voor de Inlanders onzichtbaren vijand van den Jap is voor den gewonen dessa- man een onbegrijpelijk iets, terwijl een terugkeerend en al strijdende zegevie rend Nederlandsch en vooral Neder- tribune lag. Wie kon verwachten, dat een paard deze reusachtige hindernis ooit zou passeeren! In ademlooze spanning volgde de menigte die wedren nek aan nek met de oogen. Een gebrul steeg op uit die opeengepakte menschenmassa. Tien duizend kelen deden hun gillend ge tier hooren, en driemaal tienduizend oogen bleven vol vuur gevestigd op het prachtigste schouwspel, dat de Shires nog ooit hadden opgeleverd, toen de twee paarden over het laatste gedeelte van de baan kwamen aan stuiven. Aanhoudend luider en wilder klonk het gillende geschreeuw der menigte. „De Kastanjebruine wint!" „Schar laken is de eerste!" „Bay Regent haalt hem in!" „Violet wint! Violet wint!" De King is voor!" „De garde zal winnen!" „De garde heeft hem al!" „Nog niet! „Nog niet!" „Bij den sprong zal Violet hem wel kloppen!" „Komaan nu!" „Leve de garde, de garde, de garde!" „Scharlaken zal het win-

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1