TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
No. 105 Vrijdag 17 Januari 1947 3e Jaargang
DE SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Weekblad onder Redactie van de Vereeniging ter behartiging van de belangen
van West Zeeuwsch-Vlaanderen, Hoofd-Redacteur A. Hoolhorst, Nieuwstr. 13, Oostburg
Prijs per kwartaal f I,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens
Het Duitsche probleem
Nog steeds klinken ons de woorden
van onze Koningin, die zij op Oude
jaarsavond tot het Nederlandsche volk
richtte, in de ooren, vermoedelijk om
de toon van bezorgdheid, die daar uit
sprak. Als men zich onder de menschen
begeeft, valt het voortdurend op, hoe
velen reeds een groot deel van het
jongste verleden vergeten zijn, soms is
het net, alsof er geen bezetting geweest
is, men leeft, althans tracht te leven,
als voor de oorlog, allerlei tegenstel
lingen in ons volk zijn scherper dan ooit
en maar al te vaak wordt door voor
aanstaanden het accent gelegd op de
eigen groep en niet op de Nederland
sche gemeenschap, die zoo deerlijk ge
wond is en waar alle krachten voor
noodig zijn. Er is zoo weinig belang
stelling voor belangrijke zaken.
Een van de problemen, waar de
breede raad nauwelijks aandacht voor
heeft, is de toekomst van Duitschland,
waar onze toekomst ten nauwste mee
samenhangt. Straks gaan de Groote
Mogendheden over ons buurland spre
ken en zal de toekomst van dat land
in een vredesverdrag worden vastgelegd.
Onze Regeering mag op die vredescon
ferentie zijn meening zeggen en wil
onze afgevaardigde dat met klem en
overtuiging doen, dan moet die afge
vaardigde weten, dat het gansche
Nederlandsche volk achter hem staat,
het Nederlandsche volk is verplicht,
zich een meening te vormen: dat is
veel en veel belangrijker, dan een
discussie over het tabaksrantsoen, waar
vaak een zeer groote belangstelling
voor bestaat.
Welnu, als men dan een meening wil
vormen over het Duitsche probleem,
dan dient men zich wel scherp voor
oogen te houden, dat er twee zeer
"FE U L L £~T O ft
21) door OUIDA.
Hoewel bepaald uitstekend, hadden
de overige paarden, die zouden loopen,
niet zooveel schoone vrouwenstemmen
voor zich weten te winnen als de drie
andere. Ook waren zij niet zoo ge
ducht te vreezen. Natuurlijk was op
ieder paard, door de partij, die het
uitbracht, veel geld gezet, maar op de
vier eerstgenoemde stond ten naasten
bij evenveel.
De cijfers aan de telegraafpaal
maakten eindelijk bekend, dat twee en
dertig paarden zouden loopen.
Daar kwam Forest King het renperk
binnen, en onmiddellijk ging er een
algemeene kreet op van: Favorite!
Schijnbaar was de King nog volkomen
rustig en kalm, maar reeds begon hij
over het gansche lijf te sidderen en
te trillen van opgewondenheid. Zoo
goed als zijn meester wist hij welke
taak hem wachtte; en in iedere zenuw,
in ieder lid van zijn lichaam verlangde
hij naar het begin van den strijd. Zijn
oogen schoten vuur, en driftig rukte
belangrijke zijden aan die kwestie zijn.
In de eerste plaats is ons land ten
nauwste met het Oosten verbonden
door de handel. Als aan onze Oost
grens een armlastig land komt, betee-
kent dat voor onze handel een bijna
onoverkomelijke moeilijkheid, Duitsch
land voerde veel uit langs onze goed
ingerichte zeehavens langs uitstekende
natuurlijke verbindingen en in de jaren
voor 1933 en vooral voor de oorlóg
van 1914-'! 8 was er een zeer belang
rijke invoer via onze havens naar
Duitschland. Ieder weldenkende Neder
lander zal die toestand graag terug
zien komen. Maar dan eischen wij ook,
dat er in Duitschland niet het streven
bestaat om onze havens zooveel moge
lijk uit te schakelen. Het was dan
ook wel erg zuur voor ons land, dat
de Geallieerden ook trachtten de invoer
over Duitsche zeehavens te leiden. Dat
is gelukkig niet heelemaal opgegaan
door de slechte toestand van de Duit
sche kanalen. Op de komende vredes
conferentie moet Nederland met klem
opkomen voor deze handelsbelangen
en de garantie eischen. dat er na
eenige tijd niet door de Duitschers
aan onze belangen geknaagd wordt.
Maar er is nog een tweede garantie,
die wij Nederlanders eischen, eischen
tezamen met de Belgen en de Fran-
schen en wel deze, dat wij niet een
herhaling beleven van de ramp, die
nog zoo kort achter ons ligt, dat wij
nog niet eens de zegeningen" te ge
nieten krijgen van een bezetting, dat
wij nog niet eens onze beste Vader
landers zien wegvoeren naar duitsche
concentratiekampen, waar de afschuwe
lijkste proeven op deze menschen ge
nomen werden, waar duizenden wer
den vermoord in de gaskamers, dat
wij nog niet eens te hooren krijgen
van een fabriek in de buurt van
hij aan de stang en sloeg hij met het
hoofd.
Favorite! Ja, zijn schoonheid
maakte indruk op de menschenmenigte;
zelfs enkele mannen van 't vak lieten
zich door deze eenigszins vervoeren;
maar, dat het paard, dat de garde uit
bracht, zulke bijzonder dunne beenen
had, wekte hun wantrouwen in zijn
krachten toch te sterk op. Groote
sommen dorsten ze op hem niet wagen.
De dames begonnen paren handschoe
nen bij dozijnen op hem te houden,
niet zoozeer om zijn uitstekende eigen
schappen, 't was mogelijk zelfs de
vraag of zij daarvan een greintje ver
stand hadden; maar om zijn eigenaar
en berijder tevens, li} haar oog was
die man met zijn scharlaken, met goud
geborduurde blouse, witte sjerp en
onverstoorbare kalme wezenstrekken
de mooiste man op het gansche ter
rein.
Intusschen sloeg Rake een man, die
dorst beweren, dat Forest King wel
„wat erg licht van beenen was en in
de schenkels doorzakte", midden on
der het volk den hoed over de oogen.
„Nou, jij weet het, hoor!" beet de
grimmige oppasser, die altijd onmid-
Danzig waar zeep werd bereid uit
menschenvet, dat wij niet nog eens
moeten huiveren van de duivels in
menschengedaanten, die met een sjieke
schoudertasch van menschenleer rond
liepen. Wij hebben recht met de Bel
gen en de Franschen, dat zich geen
herhaling van deze ellende voordoet.
Wij begrijpen, dat de Engelschen
en de Amerikanen, die geen bezetting
gekend hebben, niet zoo angstig zijn
voor een herhaling. Het is ook bijna
niet te gelooven, wat de bewoners
van West Europa hebben meegemaakt
voor iemand, die er geen getuige van
was.
Het is te begrijpen, dat in de Kerst
tijd de Engelsche kindertjes een deel
van hun versnaperingen, die zij ook
niet veel krijgen, wilden afstaan voor
de duitsche kindertjes, die in de groot
ste ellende leven, het is te begrijpen,
dat de Amerikanen lekkernijen naar
Duitschland sturen, het zou zelfs te
begrijpen zijn, dat een deel der Neder
landers zoo begaan was met de lijdende
jeugd in dat verwoeste land, dat ook
zij wat wilden afstaan. Deze barmhar
tigheid zou voor een Christen eigenlijk
van zelf moeten spreken,maar
wij in West Europa zijn zoo bang,
dat als het zoo door gaat en de
Duitschers wekken het medelijden van
de wereld weer op, dat er dan niet
voldoende gezorgd wordt voor onze
jeugd, dat er dan weer de mogelijk
heid geschapen wordt, dat straks voor
de derde maal de duitsche horden
over ons werelddeel stroomen om hun
droom naar wereldheerschappij uit te
leven. En als wij daar aan denken,
dan zouden wij het betreuren, dat er
nog een jeugd in West Europa en ook
in Rusland is. Onze angst is, dat de
Engelschen en Amerikanen niet ge
noeg inzien, dat er nog altijd het ge-
dellijk met zijn antwoord gereed was,
hem toe. „Nou, jij weet het, hoor!
Maar ik zeg je dan, dat het dier, God
zegen me in zijn dunne, droge bee
nen meer kracht heeft, dan al jelui
halfbloedknollen in hun knoestige
pooten te zamen. Die hebben net zoo
veel spieren als een talhout. Ze zijn
zoo slap als een spons."
Pof! Daar schoot den armen
drommel de hoed over de oogen.
Rake bezat een soort van betooggron-
den, waartegen niet veel was in te
brengen.
De paarden in den baan stonden
intusschen aan de teugels te rukken,
te trappelen en te springen van onge
duld. Enkelen, die bijzonder weerspan
nig waren, deden telkens pogingen
om vooruit te schieten. Anderen staken
het hoofd tusschen de beenen, om
hun ruiters op die wijze af te werpen.
Wild Geranium steigerde telkens hoog
in de lucht, kon van lust en vuur
geen oogenblik stilstaan, maakte in
haar ondeugendheid allerheerlijkst
passade en zou, als zij haar lust had
botgevierd, zich om niemand ter wereld
bekommerd hebben, maar in ren zijn
weggevlogen. (Wordt vervolgd)