NIEUWJAAR. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND GÉpeeÉn in niet gelrollen gebieden. No. 103 Donderdag 2 januari 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Weekblad onder Redactie van de Vereeniging ter behartiging van de belangen van West Zeeuwsch-Vlaanderen, Hoofd-Redacteur A. Hoolhorst, Nieuwstr. 13, Oostburg Prijs per kwartaal f i,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens Als de Kerstdagen voorbij zijn, de kortste dag gepasseerd is en de weten schap bestaat, dat de dagen weer gaan lengen, dan komt de Oudejaarsavond en de Nieuwjaarsdag. Het is wel geen toeval, dat men spreekt van Oudejaars- avond en de dag van Nieuwjaar. De duisternis van de avond, de stilte van de winternacht, brengen ons men- schen in een stemming van terugzien en terugdenken. Ieder jaar, dat achter ons ligt laat zijn herinneringen, prettige en onprettige, blijde en droeve. Maar de dag van het Nieuwe jaar geeft een heel andere stemming, dan zijn wij in de sfeer van het weer vooruitgaan, dan komen de plannen en deze plannen zijn dan omstraalt door het licht van de nieuwe dag. Het oude ligt achter ons, het nieuwe is begonnen. Als wij achter ons zien, als wij de balans van het verstreken jaar opma ken, dan is er nog niet veel, dat pret tige herinneringen achterlaat. De weder opbouw van ons gewest, die men met zooveel enthousiasme heeft aangekon digd is nog niet zoo heel hard opge schoten. Toen het Bouwplan 1946 ge publiceerd werd, hebben wij dat met blijmoedigheid en vertrouwen aanvaard. Dat plan zat zoo prachtig in elkaar, alles was tot in de puntjes uitgekiend, de aantallen werklieden, die noodig en beschikbaar waren, kon men in mooie tabellen vinden, de hoeveelheid mate riaal, die noodig en beschikbaar was, kon men precies over de verschillende gebieden verdeeld aantreffen, het was in één woord een pracht rapport. Maar wat is er van geworden? Als dit tempo van de wederopbouw wordt aangehouden, moeten wij wel heel oud worden, om de resultaten er van te zien. De Minister van Wederopbouw, de man, die ons voorgehouden is als FEUILLETON 19) door OUIDA. De man had nog niet uitgesproken, of Cecil had hem, zoo vlug als een hert maar ook zoo stevig alsof hij stalen vingers bezat, bij den kraag gegrepen en hem schijnbaar zonder de minste inspanning, zonder een zweem van drift, doodbedaard, als een schoot hondje van den grond gelicht. Over de zoo onverwachte spierkracht in de vuist van den bevalligsten, vadsigsten en onverschilligsten van al zijn erfelijke vijanden en slachtoffers, „de heertjes", was Ben Davis, zoo heette de oplichter, zoo verwonderd, dat hij zich lijdelijk, als 't ware door verstommende ver bazing verlamd, door de menigte liet dringen en zelfs niet den minsten tegenstand bood. Volkomen onverschillig voor het rumoer, dat om hem heen begon te ontstaan door de personen' die niet voor hun zaken alleen een open oog en oor hadden, en zonder meer dan één hand te gebruiken, drong Cecil dè man, die de zaak der opbouw aan kon, verlaat het schip, omdat hij het niet eens is met de Indische politiek der Regeering! Zeker is er verband tusschen de Indische en de opbouw- politiek, maar dat verband is toch niet zoo groot, dat een Minister daar voor wegloopt. Het achter ons liggende jaar is voor het land van Cadzand geen opbeurend jaar geweest. Laten wij ons niet te veel met ver leden bezig houden, gedane zaken ne men geen keer, wij moeten vooruit! Het Nieuwe jaar is begonnen en weer zijn wij vol vertrouwen, dat dit jaar ons in wat vlugger tempo vooruit zal brengen. Het zou fout zijn van deze plaats een makkelijk jaar te voorspel len. Neen, 1947 zal een moeilijk, een zeer moeilijk jaar worden. Wij kunnen het niet anders zien, dan dat wij de diepste put nog niet bereikt hebben, maar dat is niet zoo erg, als wij maar vertrouwen hebben, dat wij weer uit die put raken. En in dat opzicht zijn wij niet heelemaal gerust. Om uit onze moeilijkheden te komen is voor alles noodig eensgezindheid, wil om samen te werken, samen te werken in het belang van onze gemeenschap. En die wil is vaak nog zoo ver te zoeken. Het aantal menschen, it in de eerste plaats kijkt naar het eigen kleine be langetje of naar het belang van een eigen groepje, is helaas nog maar al te groot, het streven om tot grooter macht te komen, vindt men nog aller wegen. Het is nog geen tijd om per soonlijke of groepsbelangen na te jagen, er is alleen maar tijd om door ge meenschappelijke arbeid uit de ellende te komen. Het gaat niet op, dat iemand zich verrijkt ten koste van de getroffenen, terwijl er bij koude nog menschen met een overjas aan bij de kachel moeten zitten, omdat hun huis nog niet warm te krijgen is. den schelm zoozeer achteruit, tot hij zich met hem buiten op het renperk, vlak voor de groote tribune bevond. Daar gekomen slingerde hij hem, zoo licht en bevallig alsof hij slechts een schoothondje vast had, dat hij een bad wilde doen nemen, in de kunst matige hindernis, de met water gevulde sloot, waarover de Seraph eenige minuten te voren met hem had gesproken. Zoo netjes had Cecil hem laten val len, dat de man volkomen ongedeerd, zonder een enkele schram of kneuzing te bekomen, op den rug midden in het modderige, ijskoude water en de overhangende braamstruiken terecht kwam. Onder een stroom van grove, afschuwelijke vloeken en verwenschin- gen kroop hij uit de sloot. Door het uitbundige gelach van de omstanders, die allen wisten, dat hij een oplichter was, en die vonden, dat hij niet meer had ontvangen dan zijn verdiend loon, werd zijn woede bijna tot razernij ge voerd. Geheel buiten adem kwamen een massa politieagenten uit de hoofdstad en uit de omliggende dorpen met hun Wij wenschen de lezers van ons blad veel goeds toe voor het jaar 1947, maar in de eerste plaats wenschen wij hen toe, dat zij getuige mogen zijn van een eendrachtige, verbeten strijd om de Nederlandsche gemeenschap weer dichter te brengen bij de toe stand, zooals wij die voor de oorlog kenden. H. Door toedoen van de stichting Her stel Zeeland 1945 hebben vele gedu peerden dekens, lakens en slopen kun nen aanschaffen. Het is een gebaar, waar de gedupeerden de Regeering en de Stichting niet dankbaar genoeg voor kunnen zijn. Daarom is het heel jam mer, dat er op deze vorm van hulp verleening een schaduw valt, n.l. deze, dat gedupeerden, die zich buiten de getroffen streek hebben gevestigd, niet voor deze voorziening in aanmerking komen. Het is niet bepaald aangenaam, gedupeerd te zijn, maar als men ge dupeerde in een niet-getrofïfen gebied is, dan komt men er al heel slecht af. Dat is al van het begin af aan zoo geweest. Toen direct na de bevrijding de menschen in West Zeeuwsch- Vlaanderen gesteund werden door het Belgische Roode Kruis, kregen de ge dupeerden, die naar Oost Zeeuwsch- Vlaanderen geëvacueerd waren niets, hoewel onder deze evacué's de ernstigst getroffenen waren. Bij de uitdeelingen van de H.A.R.K. kregen de geëvacu- eerden meestal minder dan de geble- venen, van de meubels, door adoptee- rende gemeenten bij elkaar gebracht, bleven vele evacué's verstoken. Hoewel toegegeven moet worden, dat de ver zorging van de evacué's meer moeite kost dan die van de in hun woonplaats gebleven lieden, moet er toch wel voor gewaakt worden, dat de verplaatsten barsche dienstgezichten van alle kanten toeschieten, maar natuurlijk te laat. Door een handgebaar gaf Bertie hun te kennen, dat zij wel weer konden heengaan. „Geef je geen moeite! Geef je geen moeite, heeren! In dit geval kon uw tusschenkomst niet het minst nut stichten. Zorg nu maar, dat die man daar niet meer binnen den ring komt. Meer verlang ik niet." De Seraph, lord Constantia, Went- worth benevens een massa andere kennissen van Beauty, die het standje hadden bijgewoond en Cecil, met de grove, vierkante gestalde van Ben Davis voor zich uit, door het volk hadden zien dringen, kwamen in allerijl toeschieten. Maar reeds halverwege kwam Cecil hen met de sigaar in den mond te gemoet slenteren. Zijn gelaat stond weer even kalm en lusteloos als altijd. Alleen scheen het hem een weinig te hinderen, dat hij zich zulk een inspanning had moeten getroosten. Voor het rumoer en het leven in de nabijheid van de sloot was hij echter volslagen doof. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1