JL.2
Nieuws- sn Advertentieblad voor West Z.-Vlaanderen
ia
BEZOEK VAN
No. 21.
Maandag 4 Juni 1945
le Jaargang
Prukker- Uitgever:
Fa. Smoor de Hulster
Boulevard 120 - Breskens
b'jr -W $3
Prijs per kwartaal f 1,25
Franco per post f 1,40
Advertenties 7 ct. p. m.tn.
Weekblad onder Redactie v d. Werkgroep Wederopbouw West Z.-Vl., Hoofd-Redacteur de heer A. Fioolhorst, Oude Haven 8, Oostburg
V
L CH rN
Laten we het maar duidelijk zeggen:
Nederland is arm, dood en dood arm.
Wij kunnen er wel allerlei mooie woor
den aan spendeeren, we kunnen er wel
om heen draaien, maar de naakte
nuchtere waarheid is, dat Nederland
nog nooit zoo arm, zoo totaal uitge
plunderd is als thans. En dit Neder
land, uitgemergeld tot in de botten,
moet thans weer opgebouwd worden,
en dat opbouwen moet door ons ge-
scnieden. En daarvoor zijn al onze
kracht, al ons verstand en al onze
goede wil noodig, daarvoor is het nood
zakelijk dat alle vaderlanders nauw aan
eengesloten aanpakken en dat allen, die
niet aanpakken, of die alleen maar zich
zeli willen bevoordeelen, worden uitge
bannen. Ons land schiet niets op met
mooie verhaaltjes in de krant, dat be
dorven biskwie ei ge: 1 k niet bedorven
was of dat het heusch zoo erg niet
was met de bedorven boter. Laat de
Regeering den vent, die verantwoorde
lijk is voor de bedorven boter bij znn
kraag pakken en in de pot stoppen.
Lu laat de overheid dat ronduit zeg
gen, dan weet het publiek, dat er in
gegrepen wordt en dan zullen de goed
willende!! met hun gegronde klachten
naar de overheid durven stappen, ter
wijl men nu overal hoort: „Blijf maar
thuis, je krijgt toch geen gehoor" En
als er onoplosbare moeilijkheden zijn,
laat men dat ook ronduit zeggen, dan
weten we waar wij aan toe zijn. Niets
is funester, dan valsche hoop geven.
Laten wij ons toch goed bewust we
zen, dat de toekomst nog steeds bloed,
tranen en zweet, ontzaglijk veel zweet
zal vragen. Wij weten nog niet hoe het
met Indië zal gaan, wij weten van velen,
die naar Duitschland gesleurd zijn, nog
niet hoe en of zij zullen terugkeeren,
maar w.j weten wel dat de opbouw
van ons land veel zweet zal kosten. En
daarom gaan de tanden op elkaar, wij
zijn bereid alle offers te brengen, maar
wij willen weten, nauwkeurig, waar wij
aan toe zijn. De goede Nederlander zal
niet ontevreden zijn over het gemis aan
allerlei noodzakelijke dingen, maar hij
wil de overtuiging, dat het niet anders
kan. Daarvoor is een goede voorlichting:
noodig, onze regeering moet zoo spoe-
dig mogelijk een afdeeling, desnoods
een departement van voorlichting in
richten, geleid door flinke mannen er.
vrouwen, die achter de schermen kun
nen kqken en die tot het Nederlandsche
volk zullen spreken, direct en open
hartig. Zij zulien niet alleen de moei
lijkheden hoeven te brengen, zij zullen
ook alle lichtpunten aanwijzen, zij zul
len alle mogelijkheden door ons land
zenden per radio en per krant, door
sprekers en door vlugschriften, zij zul
len ons op de hoogte houden van elke
stap vooruit, maar ook van elke poging
tot sabotage. Wij zi,n bereid ons voor
honderd procent te geven om Neder
land op te bouwen, maar we willen
niet werken in de duisternis, doch in
het licht der openbaarheid. En daarom
vragen w;j met klem: Geef ons eer
lijke, openhartige voorlichting. H.
M
H P S MS ES JULIANA.
Dinsdag 22 Mei gingen weer de
vlaggen uit en kwam weer het oranje
op de borst, want onze Prinses Juliana
zou op bezoek komen. Wij: mogen niet
klagen over belangstelling van ons
Vorstenhuis!
De tocht ging over IJzendi ke en
Breskens naar Groede, waar H. K. H.
uitstapte voor de gespaard gebleven
hervormde kerk. Op verzoek van de
Prinses waren de oud-illegale werkers
hier bijeengekomen. De le luitenant
Bouwense, voorzitter van de G O.I.W.,
hield hier een korte, hartelijke toespraak,
waarna de Prinses zich even met en
kele oud-illegalen onderhield. Lfaarna
werd de tocht voortgezet over Zuid-
zande naar Oostburg. Hier bezocht
H.K.H. het ziekenhuis, waar zoovele
oorlogsslachtoffers verpleegd werden,
waarna ten huize van burgemeester Mijs
de thee werd gebruikt. Na Oostburg
werd Sluis nog bezocht. Jammer, dat
het weer zoo slecht was.
Te Sluiskil werd de maaltijd genut
tigd in het kwartier van den Militairen
Commissaris. Aan deze maaltijd waren
enkele personen uit Zeeuwsch-VIaande-
ren genoodigd, o.a. Piet de Winde uit
Breskens.
Na het diner vertoefde Prinses Juliana
een poosje tusschen de marine-mannen,
die uit Duitsche krijgsgevangenschap
waren teruggekeerd. Vervolgens ont
ving H. K. H. het Provinciale H. A. R.K.-
Comité om zich op de hoogte te stel
len van de werkzaamheden van dat
comité en van de nooden der getrof
fen bevolking. De zeer geanimeerde
bespreking waarbij H. K. H. telkens
blijk gaf, van allerlei bijzonderheden
op de hoogte te zijn, duurde tot half
twaall. H. K. H. zegde haar volle mede
werking toe om de verstrekkingen van
het allernoodzakelijkste zoo vlug moge
lijk te doen plaats hebben.
West Zeeuwsch-Vlaanderen heeft re
den, H. K. H. zeer dankbaar te zijn
voor Haar bezoek.
DE ORGANISATIE
VAN DEN LANDBOUW
Eén van de gewaarwordingen, die de
„Zuiderlingen' opdoen bij hun bezoek
aan het „Noorden' is de frissche geest
en de wil tot vernieuwing die, ondanks
alle ellende en ontberingen, aan den
dag treden, zoo zelfs, dat wij ons be
schaamd afvragen, of wij in het Zuiden
inderdaad minderwaardig znn aan het
Nooraen.
Het is ons bekend, op welke wijze
b.v in onze provincie gedokterd is om
tot een „samenwerking" op landbouw-
organisatorisch gebied te komen
Wij staan hier voor het feit, dat,
ondanks het du'delijk aanwezige verlan
gen van een zeer groot d el van de
boe ren om tot één landbouwtechnische
organisatie te komen, de oude orga.
iaties weer herrezen ziin
De schuldvraag inzake d ze misluk
king wJien wij niet opwerpen. Wij
zouden kunnen wijzen op de zonder
noodzaak en dus voorbange hert ijzing
van de vroegere Z L M. begin Dec '44.
op de geringe belangstelling voor de
besprekingen van sommige zijden, op
het ontbreken van een b -hoor'ijk rlan,
enz Uiteindelijk echter hebben de boe
ren in een vrij land die organisatie,
die rij zelf willen en zijn allen teza
men, maar ook elk afzonderlijk, verant
woordelijk voor de gang van zaken.
Na vele maanden versch en in het
bevrijde Zuiden de „Boerenkrant," een
blaadje wat tot op heden aan velen
zeer weinig bevred ging geeft en waarin