Nieuws- en Advertentieblad voor V/est Z.-Vlaanderen
HET EINDE.
VOLKSGERECHT.
■Nederland heeft een groot
gemeenschappelijk ideaal noodig.
No. 18
Drukker-Uitgever:
Fa. Smoor de Hulster
Boulevard 120 - Breskens
Maandag 14 Mei 1945
EJSa STJSi
le Jaargang
Prijs per kwartaal f 1,25
Franco per post f 1,40
Advertenties 7 ct. p. m.m.
Weekblad onder Redactie v.d. Werkgroep Wederopbouw West Z.-VI., Hoofd-Redacteur de heer A. Hoolhorst, Oude Haven 8, Oostburg
Innige blijdschap maakte zich van ons
meester, toen wij het bericht ontvingen,
dat Duitschand zich onvoorwaardelijk
aan de Geallieerden had overgegeven,
waardoor een einde was gekomen aan
de zinnelooze strijd en verwoesting in
Europa. De overwinning heeft onge
looflijke krachtsinspanning gekost en
ongekende offers gevraagd. Maar nu
heeft dat verwaten volk, dat ons zoo
ontzaglijk veel leed heeft berokkend
met behulp van zijn machtswellustige
„feldwebels," verwaten politieschurken
en in vrijheid gestelde tuchthuisboeven,
zich overgegeven op genade of onge
nade. Groote dank zijn wij verschuldigd
aan de Geallieerden, die met taaie vol
harding, alles opofferend, deze gewel
dige overwinning konden behalen. Wij
zijn dank verschuldigd aan onze man
nen van leger en vloot, die in 1940
met heldenmoed den indringer tegen
hielden, zoodat de opzet van een vlie
gensvlugge bezetting van Rotterdam werd
voorkomen en daarmee een snelle actie
tegen Engeland. Wij zullen niet vergeten
de heldenmoed van onze Mariniers, de
„zwarte duivels," die in Rotterdam de
schrik der moffen waren. De graven
van onze gesneuvelden zullen wij in
hooge eere houden, zonder gebral zoo
als de nazi-horden en hun zwartge-
hemde handlangers daar zoo nu en dan
aanhieven. Wij zullen blijven zorgen
voor de verminkten uit de Meidagen
van '40, ons medeleven moet hen hel
pen om hun verwoeste leven zoo draag
lijk mogelijk voort te zetten. Wij her
denken de gevallen ondergrondsche
strijdkrachten, die door hun onverschrok
ken optreden de moed er in wisten te
houden. Hoe anders was de toestand
in ons land geworden als de onder
grondsche werkers er niet geweest
waren. Het is jammer, dat wij het moe
ten zeggen, maar in het begin van de
oorlog waren er maar al te veel die
het militaire succes van de nazi's toch
wel mooi vonden en die het ruwe op
treden, het ruwe neerslaan van alles,
wat niet in de nazikraam te pas kwam,
de juiste weg vonden. Velen van hen
zijn tot ander inzicht gekomen, velen
hebben het huikje naar de wind ge
keerd. Een klein maar dapper groepje
heeft nooit geweifeld, hoe slecht het er
ook voor stond, hoe ver de moffen
ook doordrongen, altijd zagen zij een
lichtpunt en altijd propageerden zij hun
opvatting: „Maar d'r aan gaat ie". En
nu is ie d'r aan!
Met diepe ontroering denken we thans
aan hen die vielen door het oorlogs
geweld, die niet de vreugde van deze
vrede mogen beleven. Het feestgedruis
in onze streek wordt door de gedachte
aan hen getemperd. Zij worden niet
vergeten, zij blijven staan op de achter
grond als een zwijgende wacht over
onze daden, over ons werk, waar Ne
derland door opgebouwd zal worden.
Zij rusten in vrede, wij arbeiden thans
in vrede voor een sociaal rechtvaardige
maatschappij. En als wij straks een
mooi resultaat hebben bereikt, dan zul
len wij naar hun graven gaan en zeg
gen: zie, dit is het resultaat van ons
werk en van Uw offer. Gij hebt Uw
leven niet voor niets gegeven.
Nog is het oorlogsgeweld niet ten
einde, nog zuchten duizenden Neder
landers onder de walgelijke verdrukking
van de grijnzende jappen, nog zullen
offers gevraagd worden om ons prach
tig Insulinde weer vrij te maken. Daar
voor zullen wij staan als één man,
schouder aan schouder en niet ophou
den met ons werk, voordat een paar
vriendelijk grijnzende zonen van het
Oostersche „herrenvolk" hun handtee-
kening gezet hebben onder het proto
col der onvoorwaardelijke overgave,
waarna ook daar de gerechtigheid mei
harde hand zal kunnen uitroeien alle
laagheid en rechtsverkrachting. Dan zal
een nog grootere jubel gaan over de
wereld, dan zal de vrengde geen grenzen
kennen: een wereld zonder oorlog!
Gooi los de trossen, hijsch de zeilen,
houd stevig het roer, het schip onzer
vrijheid kiest de zee naar een betere
wereld. H.
Uit België vernemen wij, dat burgers
hebben ingegrepen door huizen van on-
vaderlandsche elementen leeg te halen
alles op straat te smijten en in brand
te steken. Het was geen roven, want
niemand mocht ook maar iets meenemen.
De oorzaak van dit ongedisciplineerde
optreden moet gezocht worden jin de
ontevredenheid over een te slap optre
den van de overheid tegen verkeerde
elementen. Het is te begrijpen, dat
menschen, die vijf jaar lang getreiterd
zijn door moffenvriendjes, snel recht
wenschen en niet tevreden zijn met
langdurige processen. Dan ontstaat de
vrees, dat de gladdakkers met behulp
van hun vele geld, vrij uit zullen gaan.
Zulk ongedisciplineerd optreden slaat
heel makkelijk over en al heel gauw
wordt het doodgewoon rooven. Daarom
willen wij met klem waarschuwen tegen
dergelijke handelwijzen; laat de be
rechting over aan de bevoegde autoritei
ten. Maar die autoriteiten willen wij toch
met klem aanraden, spoed te betrachten
en met de uiterste rechtvaardigheid op
te treden. Er heerscht over zuivering
en interneering veel onrust. H.
Uit „Herrijzend Nederland"
Een ideaal, waard om voor te sterven
en waard om voor te leven. Een ideaal,
dat inspireert in het heetst van den strijd,
maar even goed in den sleur van het
dagelijks leven. Een ideaal voor den
ondergrondschen strijder en den oorlogs
vrijwilliger, evengoed als voor den ar
beider in de fabriek, den boer op het
land en de huismoeder in haar gezin.
Voor ouders en kinderen, werknemers en
werkgevers, zakenlieden en ambtenaren,
voor de regeering evengoed als Voor den
gewonen soldaat - een ideaal, dat Neder
land aaneensmeedt tot een eenheid.
Wat is Nederlands grootste ideaal?
Is het mee te helpen om Indië te be
vrijden? Het verwoeste weer op te
bouwen? Een nieuw Nederland op te
bouwen? Een nieuwe wereld te helpen
scheppen?
Heeft Nederland de alles overwin
nende kracht van een strijdend geloof?
Vormt het mannen en vrouwen van
karakter? Menschen, die willen en kun
nen samenwerken? Die offers willen
brengen?
Wij moeten al onze krachten mobili-
seeren voor het herrijzen van Nederland.
Negen millioen Nederlanders vragen:
„Wat kan i k er voor doen?'
Ontzaglijk veel!