De oorlog moet gewonnen worden.
Wat doet U er voor?
Eenheid of verdeeldheid
No. 9 Vrijdag 9 Maart 1945 le Jaargang
Drukker-Uitgever. f"N f""* O ff A P" f Prijs per kwartaal f 1,25
Fa. Smoor de Hulster I 1 r™* I 1 I i-~\ j Advertenties
Boulevard 120 - Breskens iS N-/ i 1 V 1 V J— 7 cent per m.m.
Weekblad voor West Zeeuwsch-Vlaanderen, onder Redactie van de Werkgroep Wederopbouw
West Zeeuwsch-Vlaanderen, Hoofd-Redacteur de heer A. Hoolhorst, Oude Haven 8, Oostburg
In het eerste nummer van ons blad
trof U bovenstaande slagzin aan. We
willen er even op terugkomen en nog
maals de vraag stellen: wat doen wij,
bevrijde Nederlanders, om de oorlog
te helpen winnen? Dragen wij ieder
op onze manier bij aan dit groote doel?
Of vinden we dat ons aandeel in den
strijd voldoende is geweest door onze
negatieve houding tijdens de duitsche
bezetting, en moeten we, nu we de
vruchten van de bevrijding reeds proe
ven, maar kalmpjes afwachten hoe de
geallieerde soldaten het verder zullen
klaarspelen om den oorlog te winnen?
Als we er zoo over zouden denken
waren we de bevrijding niet waard.
Dat is sterk uitgedrukt zult U zeggen.
Inderdaad lezer, dat is het ook, maar
we nemen er geen woord van terug,
en we herhalen het, indien we thans,
na de bevrijding, niet krachtig mee
helpen aan de geallieerde oorlogvoe
ring, dan zijn we al het vergoten bloed
niet waard geweest. Maar hoe kunnen
we dan helpen vraagt U misschien; we
zijn immers niet allemaal in staat om
een geweer op onze schouders te ne
men en naar de fronten te gaan. Neen,
we moeten dat deel van de oorlogvoe
ring aan de jongeren overlaten, en zij
zullen er een eer in stellen te mogen
medehelpen om hun makkers die naar
Duitschland zijn gesleept, te helpen
bevrijden. Het is een verheugend ver
schijnsel dat vele Nederlandsche jonge
ren zich vrijwillig voor dienstneming
hebben aangemeld en we willen hopen
dat hun aantal steeds talrijker zal wor
den. Niet met het oogmerk om ook in
een mooi pakje rond te loopen en veel
sigaretten te kunnen rooken, zooals
laten we het maar eerlijk zeggen
velen heeft aangelokt. Dat soort vrij
willigers zal Nederland niet groot maken.
Zij vallen dan ook vanzelf af. Gelukkig
is deze categorie niet groot en zijn de
meeste vrijwilligers bezield met het
heilig voornemen om den overweldiger
te helpen verslaan.
Maar men hoeft geen soldaat te zijn
om aan het winnen van den oorlog te
kunnen medewerken. Ieder kan in zijn
eigen omgeving daartoe zijn steentje
bijdragen. Een oorlog wordt niet alleen
aan de fronten gewonnen. Ook het
achterland moet meewerken. Een groote
taak rust daarom op ons, bevrijde Ne
derlanders. Wij moeten het normale
leven weer zoo spoedig mogelijk op
gang brengen met onze eigen middelen,
want we mogen van de geallieerde
legerleiding niet vergen dat zij ook
daaraan nog eens haar krachten zal
geven. Tijdens de duitsche bezetting
was het streven van eiken goeden
vaderlander om zooveel mogelijk af te
breken. Thans moeten we ons omscha
kelen en alle krachten in dienst stellen
van den wederopbouw. We zijn zoo
gewend geraakt om overheidsmaat
regelen te saboteeren. Dat is nu uit.
En het kost misschien moeite om ge
hoor te geven aan al de bepalingen
welke het wettig gezag uitvaardigt.
Maar het moet; het is de eenige weg
die tot resultaten kan leiden. Het is
mogelijk dat we het met een of andere
bepaling niet eens zijn, omdat zij mis
schien ons persoonlijk onaangenaam is.
Maar we dienen dan wel te bedenken
dat die bepaling is uitgevaardigd voor
het welzijn van de Geallieerde zaak en
dat we door haar te saboteeren een
spaakje in het Geallieerde oorlogswiel
steken. Wij, met ons enge gezichtsveld
kunnen immers niet de doelmatigheid
van overheidsvoorschriften beoordeelen.
Een strikte navolging dier voorschriften
is dan ook een eerste vereischte. Als
we ons dat voornemen hebben we de
eerste stap op den goeden weg gezet.
Een officier van het Nederlandsche le
ger die beëedigd wordt, zweert: Trouw
aan de Koningin, gehoorzaamheid aan
de Wetten en onderwerping aan de
Krijgstucht. Laten wij, bevrijde Neder
landers, van hoog tot laag, allen voor
onszelf dien eed afleggen en ons werk
met liefde en toewijding verrichten. Als
we dat doen helpen we daadwerkelijk
mee om den oorlog te winnen. E.
Voor 1940 bestonden er in Neder
land twee Onderwijzersvereenigingen
voor het Openbaar Lager Onderwijs,
te weten: de Bond van Nederlandsche
Onderwijzers en het Nederlandsch
Onderwijzersgenootschap.
Deze vereenigingen hadden o.a. beide
tot doel: het behartigen van het open
baar lager onderwijs. Men zal zich af
vragen, waarom dan twee vereeni
gingen, die klaarblijkelijk toch beide
hetzelfde beoogden, terwijl het toch veel
logischer zou zijn, als men voor dat
doel één sterke vereeniging zou hebben
Ja, geachte lezer, dat was weer eens
een der voorbeelden van onze veel ge
prezen verdeeldheid en verscheidenheid.
Maar gelukkig is het „was," want op
een onlangs te Schoondijke gehouden
algemeene vergadering voor alle open
bare onderwijzers en onderwijzeressen
uit W. Z.-Vlaanderen, werd eenparig
besloten tot het stichten van èén ver
eeniging, waarbij de hoop werd uitge
sproken, dat dit voorbeeld in overig
Nederland navolging zal vinden. Ziet,
wat vóór 1940 ondanks herhaalde po
gingen onmogelijk bleek (ook toen is
meermalen geprobeerd om tot een fusie
te komen) was nu in enkele minuten
voor elkaar. De vier lange en benauwde
bezettingsjaren hebben ons dus wel
iets geleerd, n.l. elkaar te verdragen
en eensgezind voor eenzelfde doel te
werken en dan niet eindelooze discus
sies te houden over allerlei verschillen.
Er werd dus op die vergadering één
vereeniging gesticht, echter alleen van
openbare onderw. Evenwel de wensch,
of liever de hoop der vergadering ging
verder. De algemeene gedachte was:
Als wij het nu hier met elkaar zoo
spoedig eens zijn geworden, kunnen
we dan nog -niet een stap verder gaan
en probeeren, alle onderwijzers en
onderwijzeressen in één sterke bond
bij elkaar brengen?
Wij weten zeer goed, dat zooiets
niet eenvoudig is, er is in de lange
jaren van verbitterde schoolstrijd te veel
achterdocht en - laten we gerust zeg
gen - te veel haat gekweekt, om dat
alles ineens te kunnen vergeten. Maar
als er ooit een gunstig oogenblik ge
weest is, om elkaar beter te leeren be
grijpen en nader tot elkaar te komen,