jL-nARtL irr* TER OVERWEGING. INGEZONDEN. No. 6 Vrijdag 16 Februari 1945 le Jaargang Drukker-Uitgever: Fa. Smoor de Hulster Boulevard 120 - Breskens Weekblad voor West Zeeuwsch-Vlaanderen, onder Redactie van de Werkgroep Wederopbouw West Zeeuwsch-Vlaanderen, Hoofd-Redacteur de heer A. Hoolhorst, Oude Haven 8, Oostburg. DO I I A f""* Prijs per kwartaal f 1,25 Als men door onze dorpen komt, vraagt men zich af, hoe alles weer te recht moet komen, waar alle hout en steenen te vinden zijn, om ons weer normale woongelegenheid te geven. Het is niet voor het eerst, dat wij zulk een verwoest gebied zien. Na de oorlog van '14'18 zijn velen van ons naar België en Noord-Frankrijk geweest en toen hebben we ook gezegd: „Hoe moet dat weer opgebouwd worden!" Maar toen we een jaar later weer gingen kijken, was het beeld al heel wat ver anderd en na korte tijd waren de dorpen weer normaal. Het eerste dat wij noodig hebben, zijn noodwoningen. Zoolang de oorlog alle inspanning vraagt, is het niet moge lijk een flink aantal van deze nood woningen aan te voeren, maar als Duitschland eenmaal op de knieën ligt, als er geen oorlogsmateriaal meer over de Oceaan hoeft, zullen er zeker nood woningen aangevoerd worden uit Ame rika, waar men volgens radioberichten reeds bezig is huizen te bouwen, die in eenige uren tijd in elkaar gezet kun nen worden. Reeds nu zal men in elk dorp moeten uitzien naar de plaats voor het noodwoningen-dorp; het moet zoo dicht mogelijk bij het oude dorp komen, maar alle ruimte laten voor de herbouw. Veel moeilijkheden zal het plaatsen van de noodwoningen niet opleveren. De eigenlijke herbouw vraagt meer hoofdbrekens. Het is ons aller innigste hoop, dat de herbouwde dorpen voor eeuwen ongestoord zullen voortbestaan en daarom moeten wij zorgen, dat de dorpen zoo goed en mooi mogelijk wor den. Het zou jammer zijn, als de haast om weer onderdak te komen, van onze dorpen leelijke menschenpakhuizen zou maken. Elk dorp heeft zijn eigen aan trekkelijkheden, zijn eigen moeilijkheden en leelijkheden. De aantrekkelijkheden moeten gespaard blijven, de onge- wenschte toestanden moeten en kunnen verdwijnen. Wie van ons zou gaarne een mooi oud stadje als Sluis vervangen zien door een keurig modern dorp? Sluis kan en moet herbouwd worden in een stijl, die zich aansluit bij het mooie, te restaureeren stadhuis. Een plaats als Oostburg, dat in de laatste halve eeuw is bijgebouwd en veranderd zonder rekening te houden met de een voudigste eischen van het stedenschoon, waar de verkeersmogelijkheden geen gelijke tred hebben gehouden met de eischen van het zich ontwikkelende ver keer, kan als nieuw uit de strijd komen. Het kan niet onze bedoeling zijn elk dorp op zijn mogelijkheden te onder zoeken. Wij willen alleen in ernstige overweging geven, zich op de herbouw van het eigen dorp te bezinnen. De burgemeesters moeten bij het maken van de plannen de leiding nemen en open staan voor de adviezen en be schouwingen uit alle lagen van de be volking. Wij zijn overtuigd, dat als er met de besprekingen over de herbouw begonnen wordt, er allerlei nieuwe ge zichtspunten naar voren zullen komen, die stuk voor stuk misschien niet voor verwezenlijking vatbaar zijn, maar waar uit tenslotte een plan ontstaan zal, dat goed en mooi is en waarvan geslachten na ons zullen profiteeren en waarvoor die geslachten ons dankbaar zullen zijn. In het begin zeiden we reeds: de oorlog is nog niet ten einde, de opbouw kan nog niet beginnen, maar de plannen voor opbouw van ons land van Cad- zand kunnen wel nu reeds gemaakt worden. H. De schrijver van het hoofdartikel „Onze koers" in de Schakel van 19 Jan. veroorlove mij eenige opmerkingen. Een dier, dat gewend is in een voch tige omgeving te leven, zoo schrijft hij, zal zich na een korte overgangstijd ta melijk wel voelen in een droge omge ving. Passen we deze niet geheel juiste uitspraak toe op de toestand van nu, dan zal het niet moeilijk zijn de con clusie te trekken dat een plotselinge overgang van de eene toestand in een andere, tot een min of meer chaotische toestand moet lijden. Dit raakt echter niet de kern van het probleem. We hadden democratie, we kregen dicta tuur onder een ons vreemd en vijandig bewind. Nu leven we weer onder onze wettige regeering. En wat blijkt nu? Er wordt gesproken over werkschuw heid. Willen de menschen werkelijk niet werken? In tijd vlak na de bevrijding was dit zeker zoo, dit was ook be grijpelijk. Velen waren als het ware verdoofd. De een wat vlugger, de ander wat later begon toch aan het eigen werk. Dat gaf geen moeilijkheid. Deze kwam pas toen de menschen werden ingezet werk voor de gemeenschap te verrichten. Toen bleek en blijkt ook nu nog eiken dag hoever het egoïsme, het gebrek aan hulpvaardigheid tegenover de gemeenschap gaat. Is dit een ge volg van de Duitsche bezetting? Ik waag het dit te betwijfelen. De Duitsche bezetting heeft ons ge dwongen te saboteeren, te lijntrekken. Dit was noodig omdat dit in het alge meen belang was, omdat dit de D. oorlogsmachine belemmerde, omdat het tegen de Duitsche belangen gericht was. Dus plicht. Velen zijn van meening dat deze tijd van saboteeren en lijntrekken de men taliteit van de bevolking dusdanig heeft veranderd dat ze nu niet dan na een langen tijd van heropvoeding weer in normale banen kan komen. Mijns inziens is dit ook niet geheel juist. Het werken hebben de menschen niet verleerd de noodzaak van werken zien ze niet in ze kiïnnen wel, ze willen niet; althans niet voor anderen, voor 't alge meen belang. Geleidelijk aan zal dit wel komen, maar 't is vooral nu dat het zoo noodig is. De democratie brengt naar mijn overtuiging hierin geen ver andering, wel de dwang. Als we om ons heen zien, het vele werk dat ge daan moet worden op alle gebied, op korte termijn, met weinig middelen, als er offers gevraagd moeten worden, als weinig menschen hun volle persoon lijkheid willen inzetten terwille van het algemeen belang - is dan de oplossing het eigen leven in eigen handen stellen? Wij allen hebben de plicht met volle inzet van onze persoonlijkheid onze taak te vervullen. Wij allen hebben de plicht ons eigen persoonlijk belang te laten wijken voor het algemeen belang wanneer beide belangen op het moment

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1945 | | pagina 1