Een protest.
No.-3 Vrijdag 26 Januari 1945 le Jaargang
Drukker-Uitgever: |~N f~** A If Prijs per kwartaal f 1,25
Fa. Smoor de Hulster I 1 r"* C I I f™* I Advertenties
Boulevard 120 - Breskens 1 1 V B 1 cent per m.m.
Weekblad voor West Zeeuwsch-Vlaanderen, onder Redactie van de Werkgroep Wederopbouw
West Zeeuwsch-Vlaanderen, Hoofd-Redacteur de heer A. Hoolhorst, Oude Haven 8, Oostburg.
Zaterdagavond j.l. werd in een uit
zending van Herrijzend Nederland een
brief voorgelezen, welke de artsen in
bezet gebied hebben gericht tot den
Rijkscommissaris voor het bezette Ned.
gebied, onder dagteekening van 6
Januari 1945.
In de eerste plaats protesteeren zij
tegen de door den bezetter gepleegde
inbreuk op de Vereeniging Het Neder-
landsche Roode Kruis, door de leiding
van die Vereeniging in handen te leg
gen van een persoon die in geenen-
deele het vertrouwen van het Neder-
landsche volk geniet. De artsen kunnen
met dien man onmogelijk samenwerken.
Zij verwijten Seys Inquart verregaande
machtsmisbruik en verlies van eerbied
voor een instelling als het Roode Kruis.
Voorts stellen zij hem verantwoordelijk
voor het tekort aan levensmiddelen in
bezet gebied, waar de rantsoenen nog
slechts 600 tot 800 caloriën bevatten.
Dat beteekent minder dan de helft van
het noodzakelijke voor een rustend, en
minder dan een derde voor een wer
kend mensch. Melk is er practisch niet,
zelfs niet voor de kleine kinderen. Zoo
ontstaat op groote schaal ondervoeding,
waardoor de weerstand van het volk
wordt ondermijnd. Bovendien is er een
groot tekort aan kleeding, brandstoffen,
geneesmiddelen en desinfectie-stoffen.
Tuberculose, diphterie, roodvonk, buik-
vliesontsteking enz. nemen onrustbarend
toe en de schuld van dit alles ligt bij
den bezetter, die de groote reserves
welke in Nederland aanwezig waren
naar Duitschland heeft gesleept en thans
een goede verdeeling van het beschik
bare belemmert door inbeslagname van
bijna alle transportmiddelen. Zijt gij
vergeten, zoo gaat de brief verder, dat
hongerige Duitsche en Oostenrijksche
kinderen vroeger gastvrij in Nederland
werden ontvangen? Thans drijft Duitsch
land het ontwapende volk in den honger.
Niet minder wreed is de wegvoering
van vele mannen, welke wegvoering
volkomen in strijd is met het Interna
tionaal Recht. Deze deportatie is niets
anders dan een wraak op weerloozen.
9e brief geeft dan enkele ooggetuigen-;
verslagen van het transport van gede
porteerden. Op 10 Nov. 1944 werden
in Rotterdam een groot aantal mannen
opgepikt. Eerst in den avond van 11
Nov. kregen deze iets te eten en op
12 Nov. werden zij in 3 treinen ge
laden, in goederenwagens met veel te
weinig stroo en zonder gelegenheid om
behoeften te doen. Pas na een gedeel
telijk transport kregen de mannen wat
warm eten. Met moeite gelukte het om
toestemming te krijgen dat 12 dood
zieke mannen uit de wagons werden
verwijderd. Bij een ander transport wer
den 50 tot 60 man in 1 wagen geduwd
met slechts enkele kleine raampjes. De
behoeften moesten op den grond wor
den gedaan, waar men ook moest
slapen. Vele ziekten braken uit. In Haar
lem wilden burgers eten verstrekken,
doch veel ging verloren omdat aangeven
door de kleine raampjes zeer moeilijk
ging. Bovendien werd geregeld op de
trein geschoten om de gedeporteerden
angst aan te jagen en ontsnapping te
voorkomen. Op de plaatsen van tewerk
stelling was de voeding iets beter, doch
niettemin onvoldoende. De legering in
fabrieken, scholen enz. was slecht. Te
weinig stroo, te weinig dekens, en alleen
de kleeren welke de menschen aan
hadden toen zij werden opgepikt. In
doornatte kleeding moest soms de nacht
worden doorgebracht. Epidemiën waren
aan de orde van den dag De medische
verzorging was eveneens slecht. In de
omgeving van Arnhem kwamen veel
granaatsplinter-verwondingen voor ten
gevolge van het feit dat de menschen
hier gedwongen werden in de vuurlinie
te werken.
De artsen wijzen dan Seys Inquart
nogmaals op art. 52 van het mede door
D. onderteekende Landoorlogsreglement
welke bepalingen door den bezetter met
voeten worden getreden. Het wordt den
artsen moeilijk nog langer een mensche-
lijke houding tegenover het duitsche
volk aan te nemen. Zij hebben echter
op grond van hun beroepsplicht nooit
geweigerd medische hulp aan den vijand
te verleenen en zij zullen dat in de
toekomst ook niet doen, juist omdat hun
beroepsplicht zulks eischt. Doch op grond
van diezelfde beroepsplicht protesteeren
zij zeer ernstig tegen het machtsmisbruik
door de duitsche bezetting. Zij eindigen
met de mededeeling dat Duitschland
door de jongste maatregelen alle aan
spraak op het respect der menschheid
verliest. Tot zoover de brief vande artsen.
o—
Uit deze brief blijkt overduidelijk
onder welk een ontstellend leed onze
landgenooten boven de groote rivieren
gebukt gaan. Vergeleken bij hen leven
wij in een Paradijs, ondanks onze ge
havende woningen. Onze magen zijn
goed gevuld; daarginder lijdt ons volk
honger! Na het lezen van bovenstaand
uittreksel zult U even stil geweest zijn,
diep onder den indruk van al dat leed.
Een oogenblik later zult U echter Uw
vuisten ballen en knarsetandend van
woede zeggen: Kon ik hen maar .hel
pen; kon ik toch eens iets doen voor
deze in diepe ellende verkeerende mede-
menschen! We kunnen dat en we moe
ten dat! Oogenschijnlijk is het niet veel
wat we kunnen doen, maar in grooter
verband gezien rust er wel terdege een
groote taak op onze schouders. Wij
moeten zorgen deze menschen te kun
nen helpen zoodra den overweldiger uit
Nederland zal zijn verdreven, en daar
toe is het noodig dat we alfemaal hard
aan het werk gaan. Laten we toch eens
ophouden met klagen over allerlei din
gen welke we nog moeten missen. Ver
geleken bij de ontberingen van onze
bezette landgenooten zijn dat immers
allemaal kleinigheden. Laten we onze
loomheid van ons afwerpen en ons met
alle kracht die in ons is op onze ar
beid gooien. Of dat werk nu bestaat
uit het bebouwen van het land, het her
stellen van woningen, kantoorwerk of
wat dan ook, dat doet er niet toe; het
is allemaal even belangrijk. Een ieder
die hard werkt levert zijn bijdrage aan
den wederopbouw van ons gebied en
hoe vlugger alles weer normaal loopt,
hoe beter we straks daadwerkelijk hulp
aan de rest van Nederland kunnen
bieden. Maakt U eens flink boos over
de terreurdaden van den bezetter en
begint mee te vechten, bezielt met één
wi!, n.l. den wil tot werken, zwoegen,
in het belang van hen, die snakkend
naar onze hulp uitzien. Ons devies zij:
MET VOLLE KRACHT VOORUIT!