„Desnoods sleep ik je vanaf Stavoren over de finish"
SCHELDE
woensdag 8 januari 1997
Dick (rechts) en Jo bereiden vrijdag de tocht voor in de bar van de herberg in Grou. Ze markeren de verzorgingspunten op de kaart.
Jo reikt Dick een beker warm water met energiedrank aan.
door Bas Koek, foto's Ronald
Renne
De Friese Elfstedentocht
is ook onder schaatsend
Zeeland een felbegeerde
uitdaging. Toen bekend
werd dat hij zaterdag ver
reden zou worden, brak in
Zeeland de Elfsteden-
koorts uit. De vijftiende
editie van de Tocht der
Tochten kende ruim
150Zeeuwse deelnemers.
Verslaggever Bas Koek en
fotograaf Ronald Renne
volgden schaatser Dick
van Houwelingen uit
Grijpskerke. Ze liepen
mee met verzorger Jo
Kleinepier uit Goederee
de op zijn verzorgings-
tocht door het Friese win
terland.
Vrijdag 19.00 uur, Grouw
„Vijf mensen uit Waalwijk? Of
er daar nog één bij kan? Ja, dat
wordt dan buiten voor de deur
of zo." Het is druk in herberg
Oer 't Hout in Grouw, een klein
dorp ongeveer tien kilometer
ten zuiden van Leeuwarden.
Alle bedden van de enige
Grouwse herberg zijn bezet en
er worden matrassen ingeza
meld bij buurtbewoners om de
honderden bezoekers toch een
slaapplaats te kunnen bieden.
Zo ontspannen mogelijk maken
de schaatsers zich op voor op de
grote dag. Morgen wordt hij
verreden, de Tocht der Tochten,
de vijftiende editie van de Frie
se Elfstedentocht.
In de rumoerige bar van de her
berg bereiden schaatser Dick
van Houwelingen en zijn ver
zorger Jo Kleinepier zich voor
op morgen. Op de kaart worden
de verzorgpunten gemarkeerd.
Met mobiele telefoons houden
ze contact. Dick maakt een rus
tige indruk. De eenenvijftigja-
rige provincieambtenaar uit
Grijpskerke reed de Elfsteden
tocht van 1986 uit. „Een beetje
spanning is er wel, maar dat
moet ook. Ik hoop dat ik beter
slaap dan de vorige keer. Toen
deelde ik mijn kamer met jour
nalisten en fans. Ek heb geen
minuut geslapen."
Dick leerde Jo uit Meliskerke
kennen op zijn werk. Samen
met andere collega's gingen ze
regelmatig schaatsen. Toen
Dick in 1985 de Elfstedentocht
op televisie zag, wilde hij hem
een keer meerijden. Het jaar
daarop was het meteen raak.
Hoewel de omstandigheden
toen gunstig waren, had hij er
veertien uur voor nodig om de
finish te bereiken. „Dat was dus
eens maar nooit weer, dacht ik.
Ik was total loss." Maar zes jaar
geleden sloot hij zich aan bij
ijsclub De Poel in Goes. Hij
ging meer trainen en reed veel
toertochten. De alternatieve
Elfstedentocht reed hij vier
keer uit. En morgen?
„Ik ga hem uitrijden. Uitvallen,
daar denk ik niet aan. Ik ben
beter getraind dan in '86, maai
de omstandigheden zijn nu wel
veel slechter, en ik ben tien jaar
ouder." Jo springt hem bij:
„Stranden doen we niet. Des
noods sleep ik je vanaf Stavo
ren naar de finish.'*
Tientallen gezichten in de bar
betrekken als het weerbericht
op de televisie een barre tocht
voorspelt: een harde wind uit
het noordoosten laat de gevoel
stemperatuur tot min twintig
graden zakken. Met gefronste
Dick van Houwelingen (uiterst rechts) heeft net zijn schaatsen
aangetrokken aan de start van de Elstedentocht: Het valt wel mee
met de kou.
wenkbrauwen en een enkele
lach sjokken de rijders naar
hun kamers.
Zaterdag, 5.15 uur, Grouw
Een stevig ontbijt voor de
schaatsers. Bruin brood, Brinta,
veel soorten muesli, melk en
koffie. Om 6.30 uur brengt Jo
Dick naar het station. Omdat de
radio lange files voorspelt,
heeft Dick besloten met de trein
naar de start in Leeuwarden te
gaan. Jo volgt met de auto.
De autodrukte blijkt mee te
vallen. De temperatuur niet.
Toch trotseren duizenden men
sen de ijzige vrieskou in
Leeuwarden om de deelnemers
aan te moedigen. Ze hebben
zich verzameld langs de twee
kilometer lange looproute die
de schaatsers moeten afleggen
voordat ze hun schaatsen kun
nen aantrekken. Dick start bij
de toerrijders van 8.00 uur. Jo is
opgewonden. Zwaaiend met
een Zeeuws vlaggetje moedigt
hij de lange stoet lopende en
rennende rijders aan: „Dit is
speciaal voor de Zeeuwen, zet
'm op Zeeuwen!" Het wachten
is op Dick.
8.00 uur, Leeuwarden
In een flits rent Dick langs. Jo
rent mee, maar strandt bij een
dranghek dat toeschouwers van
het ijs moet houden. Dick bindt
zijn schaatsen snel om. „Het
valt wel mee met de kou," zegt
hij hijgend. „Het was nog een
behoorlijk eindje lopen, maar ik
ben nu wel lekker warmge-
draaid." Dick heeft haast. In
een minuut heeft hij zijn
schaatsen aan. Hij staat snel op
om na een korte groet in de ijs
koude duisternis te verdwijnen.
8.45 uur, Sneek Als de kop
groep van de wedstrijdrijders al
in Bolsward is, passeert Jo een
brug bij Sneek, waar tientallen
gele bussen vergeefs en leeg
wachten om de toerrijders te
vervoeren. Het ijs in Sneek is
goed en de bussen blijken over
bodig. Langzaam wordt het
licht en om half tien gaat de
mobiele telefoon. „Dat is Dick,"
roept Jo verrast. Dick is de der
de 'stad' van de Elfstedentocht,
Ijlst, al een kwartier geleden
gepasseerd. „We zitten op de
verkeerde weg," zegt Jo licht
bezorgd. „Ik denk dat we Slo
ten niet op tijd halen."
10.35 uur, Sloten
De Elfstedenrijders beiuegen zich in een lange stoet over het Slo-
termeer. foto's: ronald renné
Precies op het moment dat Jo
lopend de brug in Sloten be
reikt, komt Dick aanschaatsen.
Jo geeft hem meteen een beker
warm water met energiedrank
aan, die Dick dankbaar opslokt.
„Het ijs is goed," zegt hij buiten
adem. "Het waait hard. Ik heb
16.20 uur, Vrouweparochie
Het contact is verbroken. Nadat
Jo in Franeker Dick miste,
waardoor hij niets over een vol
gende verzorging kon afspre
ken, blijkt nu ook de mobiele
telefoon kapot te zijn.. „Mis
schien door de kou of zo,"
mompelt Jo. Omdat het de
drukte en het kabaal waren die
de vorige ontmoeting deden
mislukken, besluit Jo het op
nieuw te proberen bij een rusti
ge brug-buiten een dorpje tus
sen Franeker en Bartlehiem. In
middels dreigen de Friese vlak
ten en hun schapen zich in de
duisternis te verhullen. Deze
ontmoeting in de schemering
zou wel eens de laatste kunnen
de wind in de rug, maar 't zal
zwaar worden vanmiddag." Na
Stavoren beweegt de route zich
naar het noordoosten en krijgen
de rijders de wind tegen. Na een
minuut of twee is Dick weer
verdwenen.
De autotocht naar het tweede
verzorgingspunt Workum
kruist de Elfstedenroute vaak.
Jo kan zijn ogen niet op de weg
houden. Steeds als hij de lange
sliert schaatsers door de vlak
ten naast hem ziet glijden,
schiet zijn blik naar de zijkant
van de weg, evenals zijn auto.
Bezorgd seinen tegenliggers
met hun lampen, maar Jo let
maar op een ding: de rijders van
de Elfstedentocht. Telkens als
hij in de verte een wit hemd tus
sen de schaatsers ontwaart,
roept hij: „Is dat hem, is dat
hem?" Zijn vraag blijft on
beantwoord.
11.45 uur, Workum
Juichende en kleumende mas
sa's moedigen de rijders aan bij
de stempelpost van de zevende
stad. Jo, gewapend met zijn
vlaggetje, tuurt gespannen naar
de reeks schaatsers. Drie keer
roept hij: „Dat is hem, daar
komt-ie!", steeds weer ge
volgd door een teleurgesteld:
„Oh nee, toch niet." Om half
een bereikt Dick Workum. De
wedstrijdrijders zijn dan al ge-
finished, de tocht kent een win
naar. "Een redelijke tijd zit er
niet in," hijgt Dick. „Het is heel
zwaar, door die wind. Het is
zaak om in een groepje te rij
den. Alleen kan ik het niet." En
dan is hij weer weg. Jo heeft nu
een paar uur de tijd om in Fra
neker te komen.
15.15 uur, Franeker
Het is druk in Franeker. Heel
druk. Duizenden mensen vex-
dringen zich om een plek aan de
kade, van waaruit de helden
worden toegejuicht. „Ze kun
nen deze aanmoediging wel ge
bruiken. Na Franeker komt het
moeilijkste stuk. Veertig kilo
meter naar Dokkum met de
wind tegen," zegt Jo. Na wat
trekken en duwen in de massa
verovert Jo een plaatsje op het
ijs, waarhij geduldig wacht tot
Dick de bocht om komt.
Als Dick even na half vier voor-
bi jraast, loopt het mis. Dick
heeft zijn blik op het ijs gericht.
Door het kabaal van de joelen
de mensenmassa, hooit Dick
niet dat Jo hem roept. Hij
schaatst door en laat Jo schou
derophalend achter. „Hij zag
me niet en hoorde me niet," zegt
Jo beteuterd, waarna hij zijn
vlag strijkt en wegloopt, de
massa in.
zijn.
Naarmate de tijd verstrijkt en
de duisternis zich uitbreidt,
neemt de onzekerheid toe. "Hij
zal toch nog wel komen? Ja,
daar! Daar heb je 'm! Eindelijk.
Of...Oh nee, het is 'm niet." In
de donkere kou verliest Jo lang
zaam zijn geduld en zijn ver
trouwen. Om half zes geeft hij
het op. „Hij komt niet meer. Ik
weet niet wat er aan de hand is.
'tls een raadsel."
18.00 uur. Dokkum
In een soort wanhoopspoging
Dick alsnog te treffen, begeeft
Jo zich met mn vlag in de fees
tende massa van Dokkum. Ra
deloos sjokt hij tussen de uit
zinnige Friezen, turend naar
het ijs, wetend dat dit geen zin
heeft. Na een uur laat hij Dok
kum voor wat het is en vertrekt
hij naar het eindstation,
Leeuwarden.
19.30 uur, Leeuwarden
Dick is spoorloos. De chaos van
auto's, bussen en mensen bij de
finish maakt een zoektocht on
mogelijk. Bovendien weet Jo
niet of Dick al aangekomen is.
Hij kan ook uitgevallen zijn of
onzichtbaar tussen de talloze
uitgeputte maar voldane
schaatsers. Uiteindelijk besluit
Jo om half elf, na een hopeloze
zoektocht van drie uur, terug te
gaan naar de herberg in Grou.
1.00 uur, Grou
De deur van de bar in de her
berg opent zich en het vermoei
de gezicht van Dick kijkt naar
binnen. De opluchting bij Jo is
groot, de blijdschap bij Dick
niet minder: hij heeft de barre
Tocht der Tochten uitgereden.
Om half tien blijkt hij te zijn
gefinished.
„Er stond heel veel wind, het
was ontzettend zwaar. Maar
omdat ik redelijk vroeg gestart
ben, kon ik het op m'n gemakje
doen. Ik heb in Franeker en in
Dokkum twintig minuutjes uit
gerust en gegeten. Die sfeer in
die dorpen, fantastisch! Daar
heb ik ontzettend van genoten."
De blijdschap is voornamelijk
vanwege het feit dat de tocht
erop zit. „Ik ben heb er geen
moment aan getwijfeld of ik
hem uit zou rijden, maar toen ik
over de finish ging, was ik erg
blij dat het erop zat. Het had
van mij geen tien kilometer lan
ger hoeven duren."
Verwond heeft Dick zich niet,
maar hij is wel gevallen. „Drie
keer, vlak voor de finish. Die
felle lampen verblindden me. Ik
viel twee keer op een sneeuw-
rand en ik reed een keer het riet
in." Vermoeid;rolt Dick zijn bed
in, na een schaatstocht van der
tien en een half uur. Morgen
weer terug haar Grijpskerke.
Het felbegeerde Elfsteden-
kruisje kan hij nog niet mee
naar huis nemen. Dat wordt la
ter naar hem opgestuurd.
V