Theatervoorstelling voor jonge kinderen Noëlle Spiegeltje spiegeltje aan de wand wie kleurt het mooiste in dit land SCHELDEBODE VAN WOENSDAG 21 DECEMBER 1994 311 Kleurwedstrijd voor lezertjes van Scheldebode i Najib Amhali en Jeffrey Spalburg spelen Krekel en Mier. foto marco borggreve Kerstverhaal van Marijke van Hooff HET IS LAAT in de avond. Noor zit op de grond, tussen dozen vol kerst ballen, goud bespoten den- neappels en sluik engelenhaar waarin wat naaldjes van vorig jaar kleven. Ze klemt het zilver- gekleurde vogeltje zonder staart, een dierbare herinne ring aan vroeger, dicht tegen zich aan. Met licht groeiende wanhoop probeert Noor haar huis sfeervol te maken. Haar blik dwaalt naar het tijdschrift naast haar:, op de linkerpagina legt een charmante vrouw, ge kleed in een fluwelen strapless avondjapon, de laatste hand aan een schitterende boom, ze herschikt op de bladzijde er naast terloops wat takken hop in een toch al volmaakt bloem stuk en haalt op de volgende foto met een onberispelijk ge manicuurde hand een gevulde kafkoen uit de oven. „Wat bedoelen jullie nu precies met anders?", vraagt Noor zuchtend en kijkt wat uitge blust op naar haar twee kinde ren. „Wij willen nou eens geen tra ditioneel gedoe. Waarom laat je het niet gewoon een keer aan ons over?" Haar dochter tikt ongeduldig met haar voet op de grond. „Wij kunnen ook wel een boom versieren, boodschappen doen en eten koken. Maar dan moet je het echt helemaal aan ons overlaten en je nergens mee bemoeien." Een zwarte cowboylaars trapt op een donkerrode bal. „O, sorry mam." De voet schoffelt de scherven onder het engelen haar. „Weet je wat mam? We ruimen die ballentroep op, al dat mo dieuze gedoe en die voorge schreven kleuren, getverdem- me, waarom doen we niet iets met recycled materiaal?" vult haar zoon aan. Noor slaat haar armen om haar knieën en staart naar de in identieke Levis-broeken gehul de benen van haar eeneiige, achttien-jarige tweeling. „Closetrolletjes? Conservenblik- jes? Gebruikt toiletpapier? Lege bussen haarlak? Jullie zeggen het maar, hoor." „Nou, ja, jij hebt ook helemaal geen fantasie. Wij zullen laten zien dat er best iets te maken is van afvalmateriaal." „Moet ik ook afvaleten in huis halen?" „Hè, doe nou eens niet zo negatief. Je zit altijd te zeuren over die drukke dagen voor kerst, het gesleep met bood schappen, het gedoe met eten. En als wij dan iets willen doen, heb je er geen vertrouwen in en moet je je weer overal mee bemoeien." Haar dochter stapelt met drifti ge gebaren de dozen op. „Je moet oppassen dat je niet zo'n slachtofferig typetje wordt, mam", voegt haar zoon er op zijn belerende maat- schappelijk-werkerstoontje aan toe. Nu weer een slachtofferig typetje denkt Noor, wat was ik vorige week ook al weer? Een onzeker typetje en daarvoor een dominant personage. Ik loop synchroon met de typetjes uit de lessen. Nauwelijks een maand opleiding en hij weet al hoe de mensheid in elkaar zit. Maar kom, laat ik zijn enthou siasme niet vergallen, want dan ben ik straks een negatief typetje. Ik moet mezelf ge woon zien als het meest voor de hand liggende studieobject. „Ik geef jullie carte blanche", zegt Noor plotseling en ver baast zich over de opluchting die ze voelt. „Wat houdt dat in, carte blanche?" „Ik geef jullie een bepaald be drag, daar moeten jullie alles van doen. Ik bemoei me verder nergens mee en jullie vallen me nergens mee lastig. Akkoord?" Noor staat op en trekt de klim op uit een kerststuk, dat on danks haar inspanningen blijft lijken op iets treurigs dat al maanden in de groenbak heeft gelegen. „Dan ga ik eens een keer vroeg naar bed. Zeg, begin maar vast met een lijstje voor de bood schappen, jullie zeggen altijd dat ik zo ineffeciënt bezig ben. Alles in één keer halen. Moet gaan. Toch? Er is sneeuw voor speld. Moet je wel een beetje voorzichtig zijn, hoor, met die volle tassen achterop je fiets. En denk ook aan de dranken, hè. Als het een beetje wil, komt je vader morgenochtend thuis, als zijn vliegtuig geen vertra ging heeft tenminste." „O, dan kan hij ons mooi rij den." „Nee, lieve schatten, jullie doen het nu echt maar eens hele maal alleen." Een schaduw trekt over de ge zichten van haar kinderen. „Nou, ik pak een boek en kruip onder de wol. Als jullie niets van de kerstspullen willen ge bruiken, ruim de troep dan maar even op." Noor probeert het leedvermaak uit haar stem te weren. „Moet de boom ook weg?" „Nee, die laten we natuurlijk staan, alleen gaan we hem heel anders aankleden. Je zult er versteld van staan, heus, mam. Enne, mam, we mogen toch wel iemand uitnodigen voor de kerst, hè?" Haar dochter knip oogt naar haar broer. „Wie?" „Nee, dat gaan we niet vertel len. Het blijft een verrassing. Jij vroeg ons ook nooit om toe stemming als je gasten uitno digde." Broer en zus kijken elkaar grijn zend aan. „We nemen gewoon de eerste de beste zwerver die op straat loopt." Noor loopt met een licht stij gende onrust naar de deur.- „Carte blanche", denkt ze, „misschien ben ik toch nét iets te ver gegaan." Kerstochtend. Noor heeft het gordijn van de slaapkamer opengescho ven en kijkt uit over de be sneeuwde daken. De weergo den waren haar kinderen goed gezind en hebben met het uit strooien van de witte vlokken gewacht tot ze alle boodschap pen in huis hadden gehaald. Precies om winkelsluitingstijd begonnen de eerste kleine, nog natte, stipjes te vallen, maar niets duidde op het pak dat nu bijna een halve meter hoog in de tuin ligt. „Noortje, ben je nou al op, je hoeft toch nergens voor te zor gen. Kom nog even terug in bed." Haar man trekt het dek bed op tot zijn neus. Paul, die haar na twintig jaar huwelijk nog steeds Noortje noemt. In gedachten staart ze naar de toegedekte tuin. Carte blanche. Ze mogen niet bene den komen voor ze geroepen worden. Hoe fijn ze het aanbod van de kinderen ook vindt, toch mist ze de rituelen. Het is alsof haar iets is afgenomen. Kan ze haar taken zo moeizaam uit handen geven? „Weet jij wie ze hebben uitge nodigd?" Paul zit rechtop in bed en wrijft de slaap uit zijn ogen. „Het zal toch wel iemand zijn die we kennen, neem ik aan?" „Ik weet er niets van. Het zou een verrassing zijn. Ze deden er heel geheimzinnig over. Als ik de tweeling zo samenzweerde rig naar elkaar zie kijken, hou ik mijn hart vast." „Ze zullen toch zeker niet ons kerstfeest gaan verpesten met de een of andere onverlaat? Straks komen ze met een asiel zoeker aan." „Nou, en? Wat is daar op te gen? Jezus was zelf een asiel zoeker", zegt Noor. „Je kent het liedje toch wel: 'En 't had er geen huis'." Ze zwijgen. „Jullie mogen komen", klinkt het van beneden. „We zijn nog niet aangekleed", roept Paul. „Het is al tien uur, hoor. Nou het geeft niet, jullie mogen voor één keer in je badjas aan tafel." Ze schieten in de lach, het is zó tegen de regels van het huis. „Goed, vooruit. De kinderen hebben het voor het zeggen." Paul duwt Noor in de richting van de trap. Muziek van Corelli komt hen tegemoet. „Ze hebben onze lie velingsmuziek opgezet. Geen housedreun, gelukkig!" „Nou, wat vinden jullie ervan?" De tweeling staat naast de kerstboom. Noor kan haar ogen niet gelo ven. Vera heeft het zwarte jurkje aan dat Noor vorig jaar voor haar kocht, maar dat ze toen niet aan wilde. Om haar lange blonde haar heeft ze een dun zilverkleurige sjaaltje ge bonden. Jaap draagt een zwart zijden hemd met een rode stropdas. Zijn kuif staat stijf van de gel en zijn fris geboende gezicht glimt. Ze kijken van hun kinderen naar de boom die met eenvou dige juten strikken is opgesierd. „Uit de zak van sinterklaas ge knipt, mam. Kostte niks. En we hebben er echte ouderwetse kaarsjes in gedaan. Daar moes ten we wel even moeite voor doen, hoor. Je kunt die houder- tjes bijna nergens meer vinden. Gelukkig had de oma van Noël le ze nog op zolder staan." Jaap geeft Vera een por. „O, tjeemie." Ze krijgt een kleur. „Pap, mam, aan tafel, de croissantjes worden koud. Die croissantjes zijn de enige con cessie die we aan luxe hebben gedaan. Verder wilden we het zo sober mogelijk houden." Noor kijkt naar de gedekte ta fel: in het midden een groot kerststuk. Ze hebben er de etagère van haar moeder voor gebruikt, tussen het denne- groen steken vrolijke gekleurde versieringen. „Wat prachtig", zegt Noor. „Schitterend", beaamt Paul en pakt een kerstengeltje op. „Pa- pier-maché." De tweeling straalt. De tafel. Een donkergroen kleed van moiré zijde. „Oud gordijn mam." Op een mooi opgemaakte schaal liggen allerlei soorten vleeswaren, er is roomboter, marmelade, honing. „Sober", denkt Noor. „Mijn lie ve kinderen weten niet eens wat dat is. Maar dat kunnen zij niet helpen." Vera steekt de kaarsen aan. Jaap zorgt voor de muziek. De orgeltonen van Bach's 'Air' klin ken door de kamer. „O, ja, mam. Het stalletje van oma hebben we bij het raam gezet. Jij mag het kindje in de kribbe leggen. Daar maakten jullie vroeger thuis toch altijd ruzie over?" Noor krijgt een in vloeipapier gewikkeld pakketje in haar handen gedrukt. Als het kleine porseleinen kindje in haar handpalm ligt, loopt er plotse ling een traan over haar wang. „Het is toch Saksisch porselein, hè mam?" Vera komt naast haar staan. „Erf ik het stalletje later? Ik bedoel natuurlijk niet dat ik je dood wil." „Later krijg jij het stalletje." Noor veegt snel haar tranen weg en slaat haar arm om haar dochter heen. Zo is het goed. Moeders en dochters geven wat van waarde is aan elkaar door. Ze gaan aan tafel. NA HET ONTBIJT stellen de kinderen voor dat hun ouders, als ze aan gekleed zijn, een wandeling gaan maken. Zij kunnen dan rustig alles opruimen en al iets aan het avondeten doen. „Hoe laat verwachten jullie je gasten?", kan Paul niet nalaten te vragen. De tweeling wisselt een blik van verstandhouding. „Het is echt een verrassing, hoor." Jaap fluistert zijn zus iets in het oor. Vera schudt met haar hoofd. „Nee, joh, dat zien ze vanzelf wel." Paul en Noor pakken zich dik in en trekken op advies van de kinderen hun sneeuwlaarzen aan. Ze lopen door hun eigen dorpsstraat met het vreemde gevoel in een onbekende win tersportplaats terecht te zijn gekomen. Aangevroren sneeuw knispert onder hun voeten, de gure wind blaast grote vlokken in hun gezicht en snijdt de adem af. Er is geen mens op straat, op de stoep zijn een paar verse voetsporen te zien, waarschijnlijk van vroege kerk gangers. „Hoe laat denk je wat we weer naar huis mogen?", vraagt Paul, hij veegt een druppel van zijn neus en kijkt de huizen binnen. Bijna overal staan de zelfde trapvormige versierin gen en door het overvloedige engelenhaar valt vaak amper een groen stukje boom te ont dekken. Ze zijn ervan overtuigd dat zij de enigen zijn die een kerstboom met juten strikken uit de zak van Sinterklaas heb ben. „Heb jij het ook zo vreselijk koud?" Noor slaat de kraag van haar jas hoog op en trekt haar sjaal voor haar mond. „Nu een heerlijk kopje koffie met Schwarzwalder Kirschtorte", Paul slaat zijn handen in elkaar. „Zeg, ze kunnen me nog meer vertellen, ik ben bevroren, we gaan terug." „Of ze Schwarzwalder hebben, weet ik niet hoor. Ik mocht me nergens mee bemoeien. Het kan best dat we biologisch ver antwoorde koekjes krijgen die natuurlijk niet te vreten zijn." „Toe, Noor. Pas een beetje op je woorden. Het is Kerstmis". „O jé, een Jehova-getuige." Noor knikt met haar hoofd in de richting van een in zwarte cape gehulde gestalte die bij hun voordeur staat. Als ze dichtbij komen, zwaait de deur open en de heldere stem van Vera klinkt: „Hoi, Noëlle. Leuk dat je er bent, kom gauw binnen." Paul botst tegen Noor die stofstijf op het tuinpad stilstaat. „O God", zegt Noor, „het is één van de gasten." „Het lijkt wel een schaapherder met die cape; heel toepasse lijk", grinnikt Paul. „Doe niet zo mal, zeg. Ik ken helemaal geen Noëlle. Jij?" „Nou, ben je van plan om vast te vriezen of zullen we ook naar binnen gaan?" Paul geeft Noor een duwtje. In de hal komt Jaap ze al tegemoet. „En, lekker gewan deld? Berekoud, zeker? De kof fie staat aan en de kerstkrans ligt in de oven." Niets traditioneler dan een kerstkrans, denkt Noor maar ze houdt haar mond. „Zijn jullie Noëlle niet tegenge komen?" „We zagen wel iemand bij de voordeur staan. Hoe laat ver wacht je de andere gasten?" Paul hangt de jassen op. „Er komt verder niemand. Noëlle is niet alleen, hoor. Dat zie je zo direct wel." Jaaps ogen schitteren. „Pap, mam, je houdt het niet voor mogelijk, maar zo'n verrassing hebben jullie met Kerstmis nog nooit gehad." Noor houdt haar hart vast. Als ze de kamer binnengaan, zien ze in één oogopslag waarom Noëlle niet alleen is. Noëlle is zwanger. Hoogzwanger. Ze sta ren allebei naar het meisje dat voor hen staat en glimlachend haar hand uitsteekt: „Noëlle. Wat hartstikke tof dat ik hier ben uitgenodigd." Een smal, wit gezichtje onder een enorme bos zwart haar, een glinsterend steentje naast de neusvleugel en rijen oorbel letjes in beide oren. Om haar hals een leren veter waaraan een grote A bungelt. De A van wat? Van Anarchie? Van Anti Alles? Ze draagt een dun zwart jurkje dat aan de voorkant veel hoger hangt dan aan de achterkant en om haar buik spant als een te krap tent je. Aan haar smalle vingers schitteren ringetjes. Ondanks de plompe legerkistjes ogen haar voeten klein. Alles is klein aan Noëlle, behalve haar buik. „Noëlle zit bij mij op school", zegt Jaap. „Noëlle was anders helemaal alleen met Kerstmis", vult Vera aan. „Haar ouders zitten in Spanje en haar vriendje heeft haar in de steek gelaten toen hij hoorde dat ze in verwach ting was. Ze is vandaag nog wel jarig, daarom heet ze Noëlle, en wat het mooiste is; ze is deze week uitgerekend. Mis schien komt de baby ook wel op deze dag. Zou dat niet prachtig zijn: een echt kerst kind?" Noor en Paul zijn met stomheid geslagen. „Toen Jaap zei dat u vroeger in de verpleging hebt gezeten gaf me dat een heel gerust gevoel, mevrouw." Noor krijgt een stralende lach. „Er zijn hele maal geen complicaties, ik ben kerngezond en mijn baby zal dat ook zijn: en ik denk niet dat hij vandaag komt, ik voel nog niets." Noor krijgt ter plekke buik kramp. Geen complicaties denkt ze. Een hoogzwanger kind als kerstverrasing. Géén complicaties. „O, ik ruik de kerstkrans." Jaap rent naar de keuken. „Kerstkrans, hè, heerlijk. Ik ben dol op alles wat met traditie te maken heeft. Eten we van avond kalkoen?" Noëlle gaat naast het raam op de bank zitten en vouwt in een bescher mend gebaar haar handen over haar buik. „Nou, we wilden eerst boeren kool met worst eten maar daar zijn we vanaf gestapt. Wat we. wèl eten verklappen we nog niet, hoor." Vera ploft naast haar op de bank. „O, wat een prachtig stalletje. Echt, oud porselein, hè, dat zie je zo." „Van oma geweest." Vera neemt het kindje uit de kribbe en geeft het aan Noëlle. „Ach, wat lief, en wat klein." Ze. houdt het tegen haar zwange re buik. Noor ziet hoe een traan langs het glinsterende steentje naast de neusvleugel biggelt. Ze kijkt naar Paul die verlegen uit het raam staart. „En 't had er geen huis", denkt Noor en haar hart stroomt vol medelijden. „We zijn heel blij dat je vandaag bij ons bent", zegt ze hartelijk. „Ja, ja, ik ook, hoor, blij, bedoel ik", voegt Paul er wat stuntelig aan toe. Jaap komt binnen met koffie en kerstkrans. Vera zet een nieuwe cd op. Het nummer 'The first Noel', zingen ze alle maal mee. Paul trekt Noor naar zich toe en fluistert in haar oor: ,,'t Komt op de aarde en het heeft er een huis." VLISSINGEN De Paarden Kathedraal speelt vanmidag, woensdag 21 december de voorstelling Krekel en Mier in het Arsenaaltheater. De aan vang is 15.00 uur. Kaarten kos ten ƒ15,00 12,00 of 7,50. Krekel en Mier is een theater- produktie voor kleuters met als inspiratiebron de beroemde fa bel van De La Fontaine. In deze voorstelling ligt de na druk op de tegenstelling vrij- VLISSINGEN Sneeuwwit je en de zeven Dwergen, de meest geliefde Disney Classic allertijden is op video versche nen. Om dat te vieren organi seertin samenwerking met Walt Disney Home Video een leuke kleurwedstrijd voor de kinderen waarmee unieke prijzen te winnen zijn. Sommi- heid - geborgenheid, die door respectievelijk de Krekel en de Mier worden vertolkt. De jonge auteurs Najib Amhali en Jef frey Spalburg verbeelden door middel van spel, beweging en muziek hoe Krekel en Mier door de vier jaargetijden heen op eigen wijze hun plek in de wereld veroveren. Als Mier in de lente op de wereld komt onderzoekt hij alles grondig en tracht hij een ge prijzen zijn zelfs recht streeks uit Amerika overgevlo gen en absoluut niet in Neder land te koop. Door mee te doen aan deze kleurwedstrijd maken de in zenders kans op de film Sneeuwwitje op videocassette ter waarde van 44,95 gulden. Het prijzenpakket bestaat ver- overzichtelijke wereld te bou wen. Als Krekel op de wereld komt, ruikt hij, voelt hij, stort hij zich onstuimig op alles wat hij tegenkomt. Wat hij de ene minuut vindt, is hij de volgen de minuut alweer vergeten. Mier denkt in de zomer al aan de winter en verzamelt warme spullen en eten, vooral veel eten. Krekel geniet van alles wat de zomer hem te bieden heeft en merkt als snel dat hij der uit twee exclusieve kleu renlitho's ter waarde van vijf tig gulden, een t-shirt met de afbeelding van de zeven dwer gen, een Nederlandstalige CD met de muziek uit de film, vijf orginele filmposters en vijf doosjes met twee speldjes, een van Sneeuwwitje en een van een dwerg. the blues heeft. Zo is er in ieder seizoen ver schil te zien tussen Krekel en Mier. Steeds is er de strijd tussen het avontuur, de vrij heid en de fantasie, maar ook de roekeloosheid van Krekel tegenover de huiselijke gezel ligheid, de geborgenheid, maar ook de saaiheid en de angst van Mier centraal. De één wil te ver gaan en de ander niet ver ge noeg. Stuur de kleurplaat, voorzien van naam, adres en. leeftijd voor 7 januari 1995 naar de redactie van De Scheldebode, postbus 5051, 4380 KB in Vlis- singen. De prijswinnaars wor den in de krant van 18 januari bekendgemaakt.

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1994 | | pagina 11