Ria Ruedisueli achter elk beeld zit een verhaal VLISSINGEN - Ze woont, heel toepasselijk, in de schildersbuurt en in haar voortuin zie je de eerste resultaten van haar creatieve werkzaamheden onmiddellijk staan. Ook binnen hangt veel werk van haar. Want aan veel stukken is ze zo emotioneel gebonden dat ze ze niet weg wil doen. Als ze iets verkoopt is het voor een prikje, „Want ik wil dat mensen met een smalle beurs ook kunst in huis kunnen halen". Het wordt een lange ochtend, we praten over haar leven, over emoties vertaald in kunst en we buigen ons verlekkerd over kasten en dozen vol lapjes en knopen. Dat gevoel Surrealisme Erkenning Sint Joost Emigratie Zelfvertrouwen dUnCLUCDUUC VMIM UIIMOUMU ZZ UtULIVIDCH 19^ 311 door Johanna Brouwer Ria Ruedisueli met haar eerste werkstuk van klei FOTO: HARRY DE LANGE tatie van werken in het ka der van de Beeldende Kun stenaars Regeling. En daar zag ik dingen waar ik van- dacht 'maar dat kan ik ook'. Toen kreeg ik echt een enor me push en ik dacht 'verrek, ik ben helemaal nog zo slecht niet'." Ria verdiept zich helemaal in het tekenen en er volgen kleine exposities in onder an dere het ziekenhuis. Het te kenen wordt haar grote hob by, maar toch kan ze zich er niet helemaal in vinden. „Ik ging allerlei materialen en technieken proberen, olie verf, aquarel, en houtskool maar het gevoel dat er méér mogelijk moest zijn, dat bleef me beheersen." De grote omslag kwam tij dens een van de werkweek enden die de VABK in het land organiseerde. „Dat is nu vijf jaar geleden, het was tijdens een werkweekend in Venray. Daar ontmoette ik Emily Gossens en die zei te gen me 'Heb je geen zin om eens te boetseren? Dat is weer eens wat anders dan tekenen'. Ik dacht waarom ook niet en ging aan de slag. En wat er toen gebeur de, ik vond het schitterend, dat gevoel.. Als ik bijvoor beeld aan het tekenen was dan kon ik er nooit tegen als er iemand over mijn schou der meekeek en nu had ik helemal geen last van de mensen om me heen. Om de eenvoudige reden dat ik me helemaal niet bewust was van hun aanwezigheid, zo intens ging ik op in het materiaal. Ik was als het wa re één met de klei. Het ma teriaal werd een verlengstuk van m'n handen en m'n ge dachten en zo is het altijd gebleven ook." Het eerste werkstuk van Ria was een kinderkopje. Nu was het tijdens zo'n weekend ge bruikelijk dat alle werkstuk ken op een tafel geplaatst werden en dat een docent daar dan commentaar op leverde. Toen hij bij het werk stuk van Ria aankwam zei hij: "Kijk, dit is nou typisch zo'n voorbeeld van iemand die al langer bezig is met klei". Het kostte nog behoorlijk wat moeite om de docent ervan te overtuigen dat het echt Ria's eerste contact met klei was en toen kon hij niet anders dan toegeven dat Ria het van nature in de vingers had „Maar dat voel de ik toen zelf ook al" zegt Ria, nog altijd nagenietend van dat éne moment waar op haar roeping geboren werd. „Thuisgekomen ben ik on middellijk achter een oventje aan gegaan om te probe ren zelf m'n beelden te bak ken. Nou, dat viel nog lang niet mee hoor, het stoken van zo'n oven is nog een kunst apart. Je moet de tem peratuur langzaam opvoe ren, anders valt het beeld uit elkaar. En je moet de klei eerst heel lang laten drogen. Dat wist ik allemaal niet en omdat ik veel te eigenwijs ben om daarvoor op les te gaan ben ik door schade en schande wijs geworden. Ik sta altijd open voor goede ideeën van anderen, maar ik wil het toch altijd zelf eerst proberen op mijn manier. Lukt het dan niet dan kan ik altijd nog op de aangebo den manier te werk gaan". Normaliter doorloopt een beeldend kunstenaar ver schillende vormperiodes die stuk voor stuk jaren in beslag nemen. Ria- vliegt met een sneltreinvaart door alle vormperiodes heen en zit in no-time in het surrealisme. Het levert haar het predikaat onnavolgbaar op. Met de anatomie neemt Ria het niet zo nauw. „Het gaat mij niet zozeer om de vorm van een lichaam, maar om wat dat lichaam uitbeeldt en wat ik met het beeld wil zeggen." Want de beelden van Ria zijn geen 'zomaar' beelden. Achter ieder beeld zit een verhaal, „leder werk dat ik maak houdt een boodschap in. Het zijn emo ties van mezelf en van ieder ander mens. Want niets menselijks is mij vreemd. Ook ik ken vreugde en verdriet, de emoties rond een stukge lopen huwelijk en van nieuw geluk. Dat zijn gevoelens waar bijna iedereen zich in terug kan vinden. Soms lukt het me om zo'n gevoel in één sublieme figuur weer te geven, een andere keer heb ik er een heel uitgebreide figuur voor nodig. Ik doe er ook altijd een tekst bij, om het werk te verduidelijken. De teksten vullen het werk aan". Er wordt wel eens gezegd: een kunstenaar moet lijden, om te presteren. „Misschien dat ik daarom zo snel in een surrealistische vormperiode terecht ben gekomen. Ik ben heel emotioneel en kan veel, van veel mensen hou den. Niemand doet ooit te vergeefs een beroep op mij. De gebeurtenissen uit mijn leven lopen als een rode draad door mijn werk. Soms moet je pijn of intense liefde kennen om tot een uiting van kunst te komen. Dan heb ik ook geen moeite met het verwoorden van gevoe lens. Dan durf ik alle gevoe lens naar buiten te laten ko men, Behalve haatgevoe lens, want haat, dat ken ik niet. In ieder mens zit een stukje goed en zolang er iets goed is kan er geen plaats voor haat zijn. Ik schaam me ook niet voor mijn gevoelens". Om in haar dagelijks onder houd te voorzien werkt Ria bij Radio Holland en bij Mo- buco Steigerbouw. Inkom sten uit de beeldende kunst heeft ze nauwelijks, haar werkstukken gaan voor een appel en een ei de deur uit. Ze vraagt bewust geen ho ge bedragen voor haar werk. Hoewel dat, gezien de originaliteit en de kwaliteit ervan makkelijk zou kunnen. „Ik ga ervan uit dat beroeps kunstenaars goed betaald moeten worden voor hun werk omdat zij ervan moe ten leven. Hun werk kan dan door beter gesitueerden aangekocht worden. Maar gewone mensen met een smalle beurs houden ook Het creatieve zat er bij Ria al vroeg in. In 1938 zag ze het levenslicht in Breda. Ze is het oudste kind, na haar komen er nog drie. „Mijn vader was een echte doe-het-zelver en hij heeft mij al jong van alles geleerd. Ik weet nog dat ik al kon behangen toen ik tien jaar was. In die tijd, toen er nog niet zoveel geld bij de mensen omging met Sinter klaas, maakten we alle ca deautjes zelf. Van sinaasap pelkistjes maakten we pop penhuizen, met meubeltjes erin. En een vrachtwagen met allemaal zakjes erwten. Toen ik naar de huishoud school ging begon ik ook m'n eigen kleding te ontwer pen en te naaien. Daarvoor haalde je dan eerst oude spullen uit elkaar, want nieu we stof, dat was te duur. Ik weet er trouwens nog een leuke anecdote over. Wij hadden op woensdagmid dag een club, zomaar een club van vrienden en vrien dinnen, en we oefenden voor een uitvoering. Daar waren natuurlijk kostuums voor nodig en die zou ik wel naaien. Nu hadden wij een radio waar van dat goudga lon op zat. Maar die stof was helemaal gescheurd. Op een dag was mijn vader thuisgekomen met een mooie lap nieuwe goudga lon voor de radio. Maar dat wist ik niet en ik zette er enthousiast de schaar in om er gouden muiltjes van te maken..." Een vriënd van haar vader, Dook Vanuitert die leraar was aan de kunstacademie Sint Joost, zag Ria bezig en zei tegen haar'vader 'je moet dat kind les laten ne men, ze heeft zoveel tan- lent'. Nu waren de financiële mogelijkheden in die jaren nog niet als nu en van stu diefinanciering had nog nooit iemand gehoord. Toch mocht Ria naar de avonda cademie. Ze zat in een klas met 28 jongens en dat gaf in die katholieke kringen toch wel enige deining. „De kunstacademie was sowieso al verdacht en dan als enig meisje tussen al die jongens, dat kon natuurlijk helemaal niet". Op de academie kreeg ze per week een half uur tekenen en de rest was theorie. „Toen leerde ik mijn man kennen en ik vond een gezin een stuk spannender dan een opleiding aan de kunstacademie. „Nu vind ik het wel jammer dat ik de academie niet afgemaakt heb, want dan zou ik nu bijvoorbeeld les kunnen ge ven". Omdat haar man al kinde ren had, had ze direct een groot gezin. „In Breda kon den we geen woonruimte vinden en omdat mijn man toch in Vlissingen werkte zijn we toen naar Vlissingen ver huisd. Ik vond het verschrikkelijk. Ik had het gevoel alsof ik geë migreerd was. Het station stond kilometers buiten de stad en alles was zo kaal en zo vlak. Daar zat ik dan, achttien jaar en drie kinderen. Mijn man was sleepbootkapitein en hij was veel van huis. Omdat ik niet wilde dat hij in het weekend allerlei klusjes in het huis moest gaan doen deed ik ze door de week, ik schilderde, timmerde en bouwde. En natuurlijk naaide ik ook alle kleren voor mezelf en de kinderen. Voor teke nen had ik in die tijd geen tijd en eigenlijk had ik er toen ook geen interesse in. Die interesse kwam pas boven drijven toen mijn oudste zoon ging trouwen. „Ik had een heel speciale band met die oudste zoon, en het los laten was een heel moei zaam proces voor me. Toen heb ik m'n tekenstpullen ge pakt om zo te proberen ui ting te geven aan mijn ge voelens over het gemis. Maar ik kreeg het niet op het papier. En nu nóg is het me nog nooit gelukt om m'n oudste zoon te portretteren". Ria houdt vanaf die tijd weer af en toe en potlood vast, maar de echte doorbraak komt pas als er een wedstrijd wordt uitgeschreven voor amateurs. Van Ria komen er twee potloodtekeningen in zwart/wit in het Stedelijk Mu seum te hangen. In het kiel-1 zog van de wedstrijd ont staat de Vereniging voor Amateur Beeldènde Kunste naars (VABK). Via de vereni ging komt Ria in aanraking met beeldend kunstenaar Leendert van de Pol. Er groeit vriendschap en Ria gaat bij hem tekenen. „Leendert is een heel be kwaam kunstenaar en ik stak veel van hem op. Maar met mijn zelfvertrouwen was het niet zo goed gesteld. Ik dacht in die tijd echt dat mijn werk nergens naar leek. Toen nam Leendert me een keer mee naar een presen Geluk is als een vlinder/ als je het pakken wilt/ dan vliegt het weg. En net als je denkt/ het vast te kunnen houden/ sterft het Foto: Ton Stanowycki van kunst en willen ook wel eens iets exclusiefs in huis hebben. Voor die groep mensen werk ik nou. En om dat ik de mensen die iets van mij kopen meestal ken weet ik dat de prijs voor hen redelijk is. De verkoop van mijn werk zie ik niet in de eerste plaats als een bron van inkomsten, maar als een stukje erken ning". Een beeld van Ria Ruedisueli krijgt altijd een kort gedicht mee. Daarnaast heeft Ria zich de laatste tijd ook ge waagd aan gedichten. Er is nu een plannetje gemaakt om een bundel te laten ver schijnen met daarin foto's van haar werk, afgewisseld door gedichten. „Ik hoop dat het lukt. Mocht de uitge ver er geen brood in zien dan gebruiken we het mate riaal om er een catalogus van te maken". Die catalogus dient dan ter ondersteuning van de expo sitie die Ria eind januari op de bovenste verdieping van Vroom en Dreesman gaat houden. „Het wordt echt een overzichtstentoonstel ling. De eerste onbeholpen tekeningen komen er te lig gen, de betere tekeningen, het werk met pen en krijt, portretten, de wandkleden, die ik ook nog gemaakt heb en natuurlijk de werkstukken van klei. Bij ieder werkstuk komt een kort verhaaltje". De expositie bij V8(D wordt aangekleed door Gerritse in terieurverzorging, die voor de entourage zorgt waarin de werken goed tot hun recht komen. Tot slot nog enkele gedich ten van Ria Ruedisueli. De stad lijkt verlaten want jij bent er niet. Ik zou met je willen praten en zoek, maar vind je niet. Ik zou je willen zeggen, ik hou van je en wacht Maar mijn woorden gaan verloren, in het duister van de nacht. En alles om me heen, ademt slechts eenzaamheid. En stil vraag ik me af waarom raakte ik je kwijt. Ik zie de zon weer, loop te zingen. Kan weer genieten van alle dingen. Er kwam een ander in mijn leven die ik weer mijn liefde mag geven. Ik ben niet langer alleen maar kreeg een nieuw leven te leen. In elk leven zijn goede en slechte dingen tot de viool voor het laatst zal zingen Vraag je niet af hoe het allemaal kwam Want van het concert des levens krijgt niemand een program F°,0: Ton stanowycki t

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1992 | | pagina 15