-
LANGZAME START
Fans van Asterix, en dat zijn we bijna allemaal, worden
de laatste jaren zwaar op de proef gesteld. Er verschijnen nog wel
albums met de dappere Galliër en zijn vriend Obelix in de hoofdrol
Maar het duurt vaak jaren voor er een nieuw album uitkomt.
Gelukkig bestaat er ook nog zoiets als tekenfilm!
Vanaf 12 oktober is in de bioscopen de nieuwste Nederlands
gesproken Asterix film, te bewonderen
DE KNALLENDE KETEL
NEDERLAND
NEDERLANDERS
HOE EN WAT?
EEN KNALLER
SCHELDEBODE VAN WOENSDAG 10 OKTOBER 1990
Asterix is zonder meer een fenomeen. De
albums worden door jong en oud in de
hele wereld stuk gelezen. Welke stripheld
heeft zes tekenfilms op zijn naam staan?
En dan hebben we het nog niet over het
fraaie pretpark vlakbij Parijs, waarin
Asterix en zijn Gallische vrienden cen
traal staan.
En dan te bedenken dat de figuur van
Asterix eigenlijk bij toeval is ontstaan;
Asterix werd bedacht door de tekenaar
Albert Uderzo en de schrijver René Gos-
cinny.
In het midden van de jaren '50 was in
Frankrijk, maar ook in andere landen,
veel belangstelling voor strips. Uderzo en
Goscinny, die elkaar al jaren kenden,
werkten bij het blad Pilote. Maar het was
een probleem tekenaars te vinden om
voor dit tijdschrift te werken. De reden
was simpel: Goscinny, die de redactie in
handen had, kon zijn medewerkers geen
enkele zekerheid garanderen. Door ge
brek aan medewerkers dreigden de pagi
na's blanco te blijven. Het tweetal, dat
het toch al druk had met het maken van
strips als Hoempa Pa, sloeg toen de han
den ineen om een nieuwe strip op poten te
zetten.
Goscinny had in eerste instantie een
soort bewerking van het Oudhollandse
verhaal Reintje de Vos in gedachten. He
laas, of achteraf misschien wel gelukkig,
waren andere scenaristen en tekenaars al
op dit idee gekomen. Om Goscinny te
citeren: „We hebben toen lang zitten zoe
ken en Asterix gevonden." Inmiddels was
het 1959 geworden. Het succes kon be
ginnen.
Tegenwoordig wordt wel eens de indruk
gewekt dat half Frankrijk uit zijn dak
ging bij het verschijnen van de eerste
Asterix verhalen. Maar dat viel wel mee.
De strip trok in ieder geval wel de aan
dacht van het blad Pilote. Ook het strip
album deed het beter dan verwacht. En
Asterix in het blad Sjors en Sjimmie. In
de jaren '60 en '70 verschenen de nieuwe
verhalen met de regelmaat van een goed
lopende klok. Tegenwoordig moet de le-
praal die hierin ten toon gespreid wordt,
is door Goscinny en Uderzo op het witte
doek grenzeloos geparodieerd. Na dit te
kenfilmsucces, dat door de Belvision uit
Brussel werd gemaakt, richtten Goscin
ny en Uderzo hun eigen studio op in de
buurt van Parijs. Bescheiden als ze waren
noemden ze hun studio Idéfix, naar het
hondje van Obelix. Hier worden de Aste
rix films geboren. En nu kunnen we na
lange tijd genieten van een Nederlands
gesproken Asterix film.
De meeste Asterix tekenfilms zijn verfil
mingen van het album zelf, maar voor
„Asterix en de knallende ketel" is men
zelfs een stapje verder gegaan en werd
gebruik gemaakt van twee verhalen, te
weten De Kampioen en De Ziener. Men
langzaam maar zeker drong in Frankrijk
door dat een nieuw stripfenomeen was
geboren, Asterix. Zijn zegetocht kon be
ginnen. Was hij eerst de onoverwinnelij
ke Galliër, die voorzien van toverdrank
van de druïde Panoramix en zijn onaf
scheidelijke vriend Obelix er voor zorgde
dat „het kleine dorpje, dat we zo langza
merhand goed kennen" regelmatig werd
teruggevoerd op de Romeinen, in een zeer
korte tijd zou Asterix heel Europa aan
zijn voeten krijgen.
In Nederland kreeg deze stripfiguur ook
al snel grote bekendheid. Voor de duizen
den striplezers die waren opgegroeid met
successen als Suske en Wiske, Donald
Duck en Kuifje, hoorde Asterix er al snel
bij. Zijn avonturen werden geplaatst in
Pep, later in het weekblad Eppo en tegen
woordig verschijnen de verhalen van
zer zijn geduld beproeven. De voortijdige
dood van de schrijver Goscinny in 1977 is
daar zeker debet aan. Want hoevewei de
verhalen blijven verschijnen en nu ge
schreven worden door Uderzo, slaagt de
tekenaar er niet meer in regelmatig een
nieuw album uit te brengen.
Nog geen tien jaar na het verschijnen van
de eerste Asterix verhalen, werd Asterix
op het witte scherm getoverd. Dat was in
1967 met de eersteling „Asterix de Gal
liër". De rijen die voor de kassa stonden
te dringen om een kaart te kunnen be
machtigen waren onvoorstelbaar groot.
Het succes was grandioos. En dat, terwijl
de film niet eens zo goed in elkaar zat.
„Asterix en Cleopatra" werd de tweede.
En daarmee werd de basis gelegd voor
een serie tekenfilms die steeds beter zou
worden. In „Asterix en Cleopatra" komt
het gelijknamige boek schitterend uit de
verf. De basis voor dit gegeven lag in de
desastreuze Hollywoodflop „Cleopatra",
met de onvergetelijke Liz Taylor als
Cleopatra in de hoofdrol. De pracht en
heeft de beste elementen samengevoegd.
Uit De Kampioen het feit dat de druïde
Panoramix zo achterlijk is geworden dat
hij de onoverwinnelijke Galliërs niet
meer kan voorzien van de toverdrank. En
zonder die toverdrank zijn ze niet meer in
staat de gevaarlijke aanvallende Romei
nen te weerstaan. Het gevaar wordt nu
nog groter als De Ziener op de proppen
ketel" zit te genieten, heb je geen idee
hoeveel werk er is verzet voor het maken
van de film. Maanden, zo niet jaren van
voorbereiding gaan er aan vooraf, voor
het mogelijk is een tekenfilm als Asterix
op het witte doek te toveren.
Net als bij een gewone film wordt er eerst
een verhaal uitgezocht. Bij Asterix is het
bestaan van albums natuurlijk een voor
deel. Men kan kijken welk verhaal zich
het beste leent om ver(teken)filmd te
worden. Er worden tientallen tekenaars
aangezocht, die de miljoenen en nog eens
duizenden tekeningen moeten maken,
want voor één seconde beweging van
slechts één figuurtje zijn 24 verschillende
tekeningen nodig.
Er worden mensen gezocht, die de ach
tergronden kunnen schilderen, en men
sen die de stemmetjes in kunnen spreken.
Als je een verhaal leest vorm je voor jezelf
een idee van hoe Asterix praat. Dat idee
moet redelijkerwijs kloppen met de stem,
die men voor de film gebruikt. En er moet
muziek worden gecomponeerd, die de
sfeer van de Asterix-film nog eens extra
benadrukt. Kortom, met man en macht
wordt gewerkt om er één mooi, oogstre
lend geheel van te maken.
Je zou denken dat „Asterix en de knal
lende ketel" een Franse film is. Maar er
hebben meer Nederlanders aan meege
werkt dan je denkt. Zoals bijvoorbeeld
Börge Ring. Van oorsprong komt hij uit
Denemarken. In de jaren '50 kwam hij bij
de fameuze Toonder Studio's werken. Nu
is hij al jarenlang freelancer. Hij won
komt. Hij zwaait twijfel bij de dorpsge
noten van Asterix. De ene helft van het
dorpje gelooft heilig in wat De Ziener
zegt; de andere helft - en daartoe behoren
Asterix en Obelix - vertrouwt hem voor
geen cent. De Romeinen maken hier listig
gebruik van. Maar de afloop is natuurlijk
duidelijk: Asterix en Obelix winnen we
derom de strijd. Ze zijn èn blijven on
overwinnelijk. Dat menige Romein daar
voor op het witte doek behoorlijk in el
kaar gedeukt wordt is nu eenmaal het
risico dat iedere Romein loopt in de tijd
van Asterix. Het blijven rare jongens die
Romeinen.
Als je zo in een luie stoel in de donkere
bioscoop van „Asterix en de knallende
zelfs een Oscar voor zijn tekenfilmpje
„Anna Bella". Hij is één van de beste
animators (zoals een tekenfilmtekenaar
wordt genoemd) ter wereld.
Ben Vervoorn is de man, die voor v'eel
achtergronden uit de film heeft gezorgd.
Zijn werk schitterde al eerder in de eerste
Nederlandse tekenfilm met Ollie B. Bom
mel in de hoofdrol. En Rob Stevenhagen,
iemand van de jóngere garde, die ook al
tot de topklasse begint te horen. Hij
werkte mee aan „Who framed Roger
Rabbit?". En zoals je weet, tekenfilms
worden in Nederland meestal opnieuw
ingesproken door Nederlandse stemmen.
Voor „Asterix en de knallende ketel" is
men zelfs zeer origineel te werk gegaan.
Zo heeft men de zanger Marco Bakker
weten te strikken voor de stem van Obe
lix. En volgens de geruchten doet de hond
van Huub Stapel de stem van Idéfix.
„Asterix en de knallende ketel" is een
opmerkelijke film geworden. Schitte
rend is de scène, waar de Ziener in het bos
zit en te eten krijgt van de vrouwen van
het dorp.
De achtergrond waarop de berken te zien
zijn, is zo mooi gemaakt, dat deze aanblik
het mooiste schilderij doet vergeten. En
de eindscène, waarin alle bewoners van
„het dorpje dat we zo langzamerhand wel
erg goed kennen" zich te goed doen aan
een copieuze maaltijd is Bourgondisch in
alles: in de fraaie kleuren, in de overdaad
van bewegingen en in de grootse schrans-
partij. Of de bard nu eigenlijk wel zingt
op dit spectaculaire slotfeest moet je zelf
maar ervaren. Want wie deze film mist
doet zichzelf tekort. En dat is toch iets om
Gallisch van te worden.
325
ASTERIX EN DE KNALLENDE KETEL
H
door Rein van Willigen.