Levenhypotheek is
soms voordeliger
Kwetsbaar
Inkomen en belasting
Gemengde verzekering
Carrière
1985pagina 5
woensdag 9 oktober
Wie een huis aanschaft moet
meestal een geldlening aangaan.
Dat gebeurt dan in de vorm van
een hypotheek. In ruil voor het
huis als onderpand verschaft de
bank een lening. Deze
hypotheeklening moet in de loop
van een afgesproken aantal jaren
worden terugbetaald. Deze
aflossingen bekostigt de koper uit
zijn inkomen. Het is daarom van
belang dat de huizenkoper gezond
blijft en tenminste in leven blijft.
Uit welk inkomen moeten immers
anders de aflossingen en ook de te
betalen rente op de langlopende
geldlening betaald worden
Om het risico dat de huizenkoper
overlijdt op te vangen wordt vaak
naast en tegelijk met het afsluiten van
een hypothecaire lening een
aanvullende
overlij densrisicoverzekering
afgesloten. De te betalen hoofdsom bij
het overlijden van de huizenkoper
komt ongeveer overeen met het nog af
te betalen deel van de hypotheek op het
huis. Het gevolg daarvan is dat
nabestaanden bij onverhoopt
overlijden van hurt echtgenoot,
echtgenote of partner, ook als zij geen
ander inkomen hebben dan het
nabestaanden pensioen, in het huis
kunnen blijven wonen omdat het dan
vrijgemaakt kan worden van
hypothecaire lasten.
Op deze manier is er in de loop van de
tijd een verband ontstaan tussen het
aangaan van een hypotheek en het
afsluiten van een verzekering. De
overlij densrisicoverzekering wordt
daarbij vooral afgesloten naast de
annuïteitenlening, de lineaire
hypotheek en andere modernere
hypotheekvormen. Zij is bedoeld als
een aanvullende verzekering.
Is het inkomen van nabestaanden die
in het huis willen blijven wonen
voldoende om resterende rente en
aflossing te betalen dan hoeft een
dergelijke verzekering niet gesloten te
worden. Is de hypotheek gezakt onder
de executiewaarde (waarde bij
geforceerde verkoop) en hechten
nabestaanden niet aan de zekerheid om
in het huis te kunnen blijven wonen,
wanneer de partner zou overlijden dan
kan ook van de
overlij densrisicoverzekering worden
afgezien.
Ook komt het voor dat de premie niet
betaald kan worden naast rente en
aflossing op het huis. Bij een
hypotheek tot de executiewaarde kan
het risico dan genomen worden. Bij een
hogere hypotheek kan de verzekering
beperkt worden tot de top van de
hypotheek, voor zover die hoger is dan
de executiewaarde van het huis.
Kenmerkend voor deze overlij dens
risicoverzekering is dat de premie
ervan niet aftrekbaar is voor de
inkomstenbelasting. Opmerkelijk is,
maar dat terzijde, dat bij overlijden
wel, maar bij verlies van inkomen door
werkloosheid of langdurige ziekte een
dergelijke risicoverzekering die een
kapitaal ineens uitkeert niet afgesloten
kan worden. Dat maakt dat elke
hypothecaire lening voor wat betreft
de aflossingen en de rentebetaling
kwetsbaar blijft voor langdurige
werkloosheid, en ziekte. Die
kwetsbaarheid neemt beduidend toe
met het verder ontkleden van de
werknemers-verzekeringen en de
sociale voorzieningen in Nederland. Bij
ongevallen en daaruit voortvloeiend
invaliditeit kan wel extra zo nodig een
ongevallenverzekering gesloten
worden.
Rekening houdend met het
hiervoorgaande is het te begrijpen dat
financiële specialisten hebben gezocht
naar een mogelij keid om het afsluiten
van een hypothecaire lening en het
afsluiten van een overlij dens
risicoverzekering op een financieel
aantrekkelijke manier in een mandje
te stoppen. Eenvoudig was dat niet. Zij
moesten immers een lenings-annex
verzekeringsvorm vinden die
concurrerend zou zijn met een
annuïteitenlening of een lineaire
hypotheek plus apart een
overlij densrisicoverzekering. De
huizenkoper die een annuïteitenlening
of een andere hypotheekvorm afsluit
kan immers de meest concurrerende
maatschappij zoeken en voor de
overlij densrisicoverzekering kan een
andere maatschappij met de meest
aantrekkelijke voorwaarden gezocht
worden.
Uiteindelijk is het hypotheekbanken
en levensverzekeringsmaatschappij
toch gelukt om een financieel produkt
op de markt te brengen dat hypotheek
en kapitaalverzekering combineert.
Dat produkt heet een hypotheek met
levensverzekering of een hypotheek
met een gemengde verzekering. Onder
bepaalde omstandigheden is dit
financiële produkt voor het financieren
van een eigen huis duidelijk
concurrerend met andere
hypotheekvormen zoals de
annuïteitenlening, de lineaire
hypotheek of de loonvasthypotheek.
Die omstandigheden worden bepaald
door de huidige en toekomstige
inkomenspositie van degene die de
hypotheek met een levensverzekering
afsluit en door de belastingwetgeving.
Om dat te begrijpen moeten we iets
dieper op de kenmerken van de
„levenshypotheek" ingaan. Kijken we
er wat nader naar dan is te zien dat het
in wezen om drie produkten gaat die
als een eenheid gepresenteerd en
geleverd worden.
1. Er wordt een geldlening verstrekt
met de woning als onderpand. Dat is de
hypotheek. Deze geldlening heeft een
afgesproken looptijd van bijvoorbeeld
15 tot 30 jaar. Het bepalende kenmerk
van deze geldlening bij deze
hypotheekvorm is dat er niet
maandelijks of jaarlijks op wordt
afgelost. De geldlening blijft de gehele
looptijd intact. Er wordt alleen
gedurende de gehele looptijd elk jaar
rente over betaald. Dit kan een voor
vij f of tien j aar of langer
overeengekomen vaste rente zijn. Denk
in deze tijd aan een rentevoet van 8
percent.
Omdat de geldlening niet wordt
afgelost blijft de schuld de gehele
looptijd even groot. Het gevolg
daarvan is dat de rentebetalingen ook
gedurende de gehele looptijd even hoog
blijven. Daar zit dan ook precies de
kneep. Immers, de te betalen rente is
aftrekbaar voor de
inkomstenbelasting. Terwijl bij een
annuïteitenlening of een lineaire
hypotheek door de jaarlijkse
aflossingen de hoofdsom van de schuld
afneemt en daardoor de jaarlijks te
betalen rente afneemt is dat bij de
levenshypotheek niet zo. Het te betalen
rentebedrag blijft de gehele looptijd
gelijk en hoog en dus is ook de rente
aftrek de gehele looptijd groot. Voor
iemand die over de top van het
inkomen bijvoorbeeld 50 percent
belasting betaalt betekent de
aftrekbaarheid van de rente dat 50
percent ervan voor rekening van de
fiscus komt.
2. Tegelijk met de niet periodiek
aflosbare hypotheek wordt een
levensverzekering afgesloten. Deze
levensverzekering is in feite een
spaarverzekering. Deze
spaarverzekering heeft een looptijd die
even lang is als die van de hypotheek.
Na afloop van de looptijd komt deze
spaarverzekering tot uitkering. Met
deze uitkering wordt de hoofdsom van
de hypotheek afgelost. De
huizenkoper-verzekerde betaalt voor
deze verzekering, die een uitkering bij
het leven van de verzekerde biedt aan
het eind van de looptij d, een
maandelijkse premie. Die premie komt
als het ware in de plaats van de
aflossing. Die premie is niet aftrekbaar
van de inkomstenbelasting, maar over
de uitkering hoeft ook geen belasting te
worden betaald.
De verzekeringmaatschappij gebruikt
de betaalde premie voor beleggingen.
Hoeveel rendement de verzekeraar
erop behaalt is niet bekend. Wel is
bekend dat tenminste een rekenrente
van vier percent wordt behaald. In
feite is het rendement hoger tot veel
hoger. Gemiddeld behaalden
levensverzekeringmaatschappijen in
1983/1984 een rendement op hun belegd
vermogen van omstreeks 9 percent.
Bij de levenhypotheek geven veel
maatschappijen een winstuitkering
aan hun cliënten als de winst op de
beleggingen toereikend is. Daardoor
hoeft niet het gehele hypotheekbedrag
verzekerd te worden. Garanties
worden zelden geven. De firma het
Hypotheek Centrum voor Academici in
Rotterdam, die vooral bemiddelt bij het
aangaan van levenhypotheken, voert
nu een hypotheek „nieuwe stijl"
waarbij op de gestorte premies voor de
levensverzekering een rente wordt
bijgeschreven die gelijk is aan het reële
rendement op staatsobligaties zoals
berekend door het Centraal Bureau
voor de Statistiek, minus een half
percent voor beheer en kosten. Een
dergelijke vaste rentevergoeding die
dichtbij de hypotheekrente ligt geeft
houvast, terwijl winstuitkeringen
afhankelijk zijn van de
bedrijfsresultaten. Let op: bij
tussentijds overlijden van de
verzekerde is men het via de premies
gespaarde bedrag kwijt. Tenzij er een -
wenselijke - clausule is die zeker stelt
dat bij overlijden betaalde premies en
daarop de vaste rekening van 4 percent
terugbetaald worden.
3. Het derde onderdeel van de
levenhypotheek is de
overlij densrisicoverzekering. Dat is net
zo'n verzekering als in de inleiding
betreft echter de gehele geleende
hoofdsom over de gehele looptijd van
de lening. Overlijdt de verzekerde
tijdens de looptijd dan komt op basis
van dit onderdeel van het financiële
produkt de hoofdsom tot uitkering.
Daarmee wordt de hypotheek afgelost.
De premie is niet aftrekbaar, de
uitkering is onbelast.
Beide verzekeringen, de
levensverzekering of spaarverzekering
enerzijds en de
overlij densrisicoverzekering
anderzijds heten samen als een
produkt aangeboden een 'gemengde
verzekering'. Daarvoor wordt één
premie betaald. Die premie is
opgebouwd uit vier elementen: 50 tot 60
procent is bestemd voor de spaar- of
levensverzekering, 15 tot 25 of soms 30
percent is bestemd voor courtages,
provisies, administratiekosten,
afsluitkosten en dergelijke, 8 tot 14
percent is bestemd voor de
overlij densrisicoverzekering en 1 tot 2
percent wordt gereserveerd in het
geval bij langdurige ziekte en
invaliditeit geen premie meer hoeft te
worden betaald.
Bij de levenhypotheek wordt dus
jaarlijks gedurende de gehele looptijd
een vaste rente betaald. Daarnaast
wordt de premie betaald voor de
gemengde verzekering die kan stijgen
met het stijgen van de
verzekeringspremies, maar in het
algemeen omstreeks 2 percent van de
hoofdsom zal bedragen. In bepaalde
omstandigheden is de levenhypotheek
voordelig. Dat hangt samen met de
duurzame aftrekbaarheid van de rente.
In elke individuele situatie moet een
berekening plaatsvinden om het
financiële resultaten te kennen.
Financieel-technisch is dat mogelijk
door bijvoorbeeld de zogenaamde
contante waarde van een
levenhypotheek en een annuïteitlening
te berekenen. Voor dergelijke
berekeningen kan men bijvoorbeeld
een actuaris in de arm nemen. Het
bezwaar ervan is dat alleen te
voorschijn komt het financiële
voordeel van de ene keus ten opzichte
van de andere op een bepaald moment,
namelijk het moment dat de
berekeningen zijn gemaakt
In de praktijk schrijdt de tijd voort. In
de praktijk zal in de toekomst het
inkomen veranderen en daarmee de te
betalen rente en aflossing of rente en
verzekeringspremie als percentage van
het inkomen. Bovendien doet zich in de
praktijk het fenomeen van het
verhuizen en dus willen en moeten
verkopen van het huis voor.
Gemiddeld verhuizen Nederlanders
elke acht jaar. De
waardevermindering van het
onderliggende huis en de prijs die voor
een nieuw huis betaald moet worden
gaan - met bijpassende nieuwe
financieringen - invloed uitoefenen op
baten en lasten van de
vermogensvorming.
Doordat bij een levenhypotheek een
jaarlijks hoog en vast
inkomensbestanddeel besteed moet
worden aan rente en premie is een
structueel krachtig en groeiend
inkomen een belangrijke voorwaarde
om van de levenshypotheek te kunnen
profiteren. Denk daarbij om te
beginnen aan een inkomen waarvan
40 procent of meer aan de belasting
moet worden afgedragen.
Tegelijkertijd doet de behoefte aan een
levenhypotheek zich ook gevoelen
wanneer er weinig of geen eigen
vermogen is om een eerste aanbetaling
te doen en wel een hoog belastbaar
inkomen. Om deze redenen is de
hypotheek met levensverzekering een
alternatief voor jongere huizenkopers
van omstreeks 30 tot 40 jaar met een
hoog belastbaar inkomen en een
uitstekende carrière-lijn. Ook kan zij
aantrekkelijk zijn voor mensen van 40
tot 50 jaar met een hoog en duurzaam
hoog inkomen, maar bij wie om een of
andere reden een begin vermogen
ontbreekt. Uit fiscale overwegingen
zullen zij een duurder koophuis willen
kopen, terwijl door het ontbreken van
eigen vermogen de hypotheek met
levensverzekering het enige alternatief
vormt. Voorwaarde is dan wel dat het
inkomen structueel op peil kan blijven,
wil men niet in betalingsmoeilijkheden
geraken.
Voor de meeste huizenkopers met
'inkomens tot tweemaal modaal is de
levenhypotheek geen aantrekkelijk
alternatief. Voor hen zijn er veel
andere hypotheekvarianten.