Het Delta Instituut de
ingrepen en de
samenhang in de natuur
Vogelrijkdom in
delta nog nooit
zo groot geweest
Samenhang
Schuiven
„Ecologische kennis
wordt exportproduct'
Zeespiegel
SCHELDEBODE VAN WOENSDAG 17 NOVEMBER 1982
YERSEKE - Voor biologen is het deltagebied één
groot natuurlijk laboratorium. Een bioloog van het
Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek in
Yerseke noemt het zelfs met een flinke dosis cynis
me een paradijs: „Neem de Oosterschelde, een
prachtig ecosysteem. Je geeft er een klap tegen en
dan ga je kijken wat er allemaal gebeurt. Een we
tenschapper kan zich eigenlijk niet beter wensen".
Sinds 1957 onderzoeken wetenschappers van het
Delta Instituut de ecosystemen in de zee-armen en
de verstoringen na de afsluitingen. In die periode is
zo veel kennis verzameld dat het in het buitenland
begint op te vallen. Direkteur dr. Egbert Duursma -
zich bewust van de mogelijkheden tot export van
kennis - heeft daarom kosten noch moeite gespaard
om ruchtbaarheid te geven aan de viering van het
25-jarig bestaan van zijn instituut. De grootste kos
tenpost is de uitgave van een monumentaal boek
werk dat als titel kreeg „De Nederlandse delta" en
als ondertitel „Een compromis tussen milieu en
techniek in de strijd tegen het water". Prinses Julia
na kreeg woensdag 20 oktober in Middelburg het
eerste exemplaar van dit door meer dan 50 weten
schappers geschreven standaardwerk uitgereikt.
„Er hadden twee biologen
een vol jaar kunnen werken
van het geld dat nu aan het ju
bileum is besteed", zegt een bij
het instituut stagelopende stu
dent. Duursma, een joviale
man, ziet het breder. In zijn
sobere werkkamer in Yerseke
laat hij de Engelse bijlage bij
De Nederlandse Delta zien.
„We doen een beetje aan
Holland Promotion. Onze ken
nis begint een exportproduct
te worden". Als landen waar
het instituut regelmatig con
tact mee heeft, noemt Duurs
ma België, Frankrijk, Duits
land, Zwitserland, Zweden en
Denemarken. Een weten
schapper uit Yerseke is ook al
eens met een groot Nederlands
baggeraar naar Saoedi-Arabië
geweest. „Ze kunnen er na
tuurlijk niet meer onderuit
dat het milieu bij allerlei
maatregelen een rol speelt",
vindt Duursma. „Bij de bouw
van getijdencentrales bijvoor
beeld moet een rivier worden
afgedamd om het water door
de centrale te leiden. Een mi
lieu-effect-rapportage is dan
onontbeerlijk. En, dat zal op
den duur voor alle stappen
gelden die gevolgen voor het
milieu hebben". Voorkomen is
goedkoper dan genezen, zo is
in het verleden al op vele ma
nieren gebleken.
ecologische wet dat plankton,
bodemdieren, vissen, planten
en vogels in nauwe samen
hang met elkaar leven. De eer
ste schakel in de keten is dan
de belangrijkste, omdat het le
ven van de andere daarvan af
hankelijk is. Duursma ziet dan
ook als belangrijkste taak van
zijn instituut „het zoeken naar
de fundamenten van het leven
in water".
water is en hij weet 't) zoekt
drs. Gert Jan Buth de funda
menten van het leven op het
schor. Jaarlijks sterven daar
de planten af en het onderzoek
is er op gericht uit te vinden
waar de plantenresten blijven
en hoe lang het duurt voor ze
verteerd ofwel opgegeten zijn.
In de stromende regen stappen
we over een drassig bruinbe-
groeid schor naar een gemaaid
hoekje waar aan lijnen een
aantal tot zakjes geknipte vi
trages hangen en liggen. In de
zakjes zitten plantenresten,
vertelt Buth.
Bijna dagelijks komt hij
hier om even een thermometer
in de zakjes te stoppen. De
temperatuur geeft aan hoe
veel onzichtbaar gedierte zijn
werk aan het doen is. In Yer-
betekent, kun je dus vrij
nauwgezet tellen. Het schor
levert nogal wat voedsel,
evenveel als goede landbouw
grond, en geeft dus het leven
aan een ongelooflijke hoeveel
heid organismen.
Op den duur komen er zo
toch harde onderzoeksgege
vens uit. Bijvoorbeeld: hoe ho
ger het zoutgehalte hoe geva
rieerder en rijker het leven.
Deze wetenschap, onder meer
opgedaan in Oosterschelde en
Veersemeer, heeft er toe geleid
dat de Grevelingen een sluis
kreeg om zout water uit zee te
laten binnen stromen.
„Kiezen voor een zoete Gre
velingen is niet slim, want het
water vervuilt op den duur
sterk. Het is ook voor de boe
meent Duursma. De Grevelin
gen zou evenals het Haring
vliet nu, bij verzoeting ver
vuild Waal- en Maaswater
binnen krijgen. De beslissing
over zout of zoet valt volgend
voorjaar. Op het ogenblik
geldt de Grevelingen als een
zeer schoon water waar - en
dat hadden ook de biologen uit
Yerseke niet verwacht - de
oesters prima gedijen.
Het onderzoek van het Delta
Instituut kun je een voortzet
ting noemen van het onder
zoek dat visserij biologen de
den na de afsluiting van het
IJsselmeer. Omdat de ecologie
toen nog niet was uitgevonden
in Nederland, bleef dat onder
zoek betrekkelijk beperkt. In
Yerseke gaat men uit van de
E. Duursma, directeur van het Delta Instituut in Yerseke: functioneren ecosystemen moet wette
lijk geregeld worden.
Het blijkt monnikenwerk te
zijn. Bij laag water (vraag een
willekeurige onderzoeker in
het instituut wanneer het laag
seke wordt hetzelfde gedaan
in het laboratorium. Wetend
dat een graad warmte de acti
viteiten een x aantal diertjes
ren op Schouwen-Duiveland
door de verontreiniging met
zware metalen niet meer
bruikbaar als sproeiwater",
Aan vast personeel werkt er
in Yerseke 56 mensen, waar
onder 12 wetenschappers die
allemaal al jaren gebruik ma
ken van een prikklok. In te
genstelling tot op de universi
teit zijn daar op het Delta In
stituut nooit problemen over
geweest. Daarnaast werken er
nog ruim 20 contractmedewer
kers, jonge wetenschappers
die meestal voor zo'n drie jaar
aan een bepaald onderzoek
werken. Buth is zo'n contract-
werker.
Ondanks het feit dat het in
stituut al sinds 1975 op de nul
lijn wordt gehouden met een
budget van vier miljoen gul
den, heeft het via het contract-
werk nog kans gezien het ter
rein uit te breiden. Derden,
vooral de milieu-afdeling van
de Deltadienst van Rijkswa
terstaat, geven de opdrachten
en betalen deze wetenschap
pers. Een van de onderzoeken
die in opdracht van rijkswa
terstaat wordt gedaan, moet
leiden tot een zodanig beheer
van de pijlerdam dat het mi
lieu er de minste schade van
ondervindt. Botanicus dr. W.
Beeftink leidt dit onderzoek.
„De schuiven gaan niet alleen
dicht bij storm, maar bijvoor
beeld ook als het risico bestaat
dat er een olievlek naar bin
nen komt drijven. Er gaan ook
stemmen op om het getij met
de schuiven zo te regelen dat
de schelpdierencultures er be
ter van worden. Dat vinden
wij niet goed. De pijlerdam
wordt gebouwd voor het mi
lieu", doceert Beeftink. In een
plantenkas bij het instituut
laat hij de getij simulatoren
zien. Het zijn bakken waar de
verschillende schorplanten
hulp van buiten om het onder
zoek te kunnen voortzetten,
met beide handen moet wor
den aangepakt. Een verzoek
van VERVOEX, de vereniging
van oesterexporteurs in Yer
seke, om een experiment te
starten met de teelt van lam
soor op landbouwgrond kreeg
dan ook ja van het instituut.
Samen met de landbouwhoge
school in Wageningen wordt
deze smakelijke iets van
postelein weg hebbende zee-
De vrees dat het aantal vo
gels door de deltawerken flink
zou verminderen, is nog geen
waarheid geworden. De van
het getij afhankelijke steltlo
pers zijn van Grevelingen en
Haringvliet uitgeweken naar
Ooster- en Westerschelde. En
in het Haringvliet is het aantal
duikvogels flink toegenomen.
In de herfst zitten er bijv. dui
zenden aalscholvers. Het re
sultaat is dat het nu eigenlijk
beter is dan ooit. Vogeldes-
kundige R. Lambeck betwij
felt echter of dat zo zal blijven
na afsluiting van de Ooster
schelde.
„Veertig tot vijfenveertig
procent van de droogvallende
platen zal verdwijnen. Boven
dien zijn er grenzen aan de vo
geldichtheid in een bepaald
gebied. Wij vrezen dat dan de
steltlopers toch wel flink in
aantal zullen afnemen". Sa
men met de deltadienst van
Rijkswaterstaat wil het insti
tuut na '86 vogels gaan tellen.
Voor de tellingen zouden 60
getest worden op hun gevoe
ligheid voor extra-overstro
mingen (bij sluiten met hoog
water) of juist extreme droog
te (bij sluiten met laagwater).
Bedrijven de denkers van
het Delta Instituut ecologie,
dan bedrijven de doeners van
de milieu-afdeling van de Del
tadienst van Rijkswaterstaat
de ecotechniek. Uit onderzoek
van de ecoloog blijkt bijvoor
beeld dat de permanent droog
gevallen gebieden in afgeslo
ten zeearmen een uitstekend
broedgebied vormen voor vo
gels die van kale of schaars
begroeide vlakten houden. De
ecotechniek zorgt er dan voor
dat Rijkswaterstaat die gebie
den zo beheert - door bewei
ding, of maaien - dat de kluut,
de strandplevier en de stern er
kunnen broeden. Zo is ook het
beheer van de pijlerdam eco
techniek, en de zeesluis in de
Grevelingen. Achter de dijken
beheert niet meer de natuur,
maar de mens het lot van het
leven in en boven het water.
Met één oog gericht op het
buitenland zegt Duursma:
„Kennis van het functioneren
van de ecosystemen is dan na
tuurlijk onontbeerlijk en die
kennis kunnen we op een veel
groter terrein gebruiken. Ook
elders is steeds meer sprake
van een kunstmatig beheer".
Wat Duursma betreft zou het
functioneren van ecosystemen
zelfs wettelijk geregeld moe
ten worden, zoals de kwaliteit
van het water nu wettelijk is
geregeld.
Duursma voelt goed aan dat
in deze tijden van krapte allé
groente sinds verleden jaar op
een perceeltje achter de Oos-
terscheldedijk geteeld. De re
sultaten zijn tot nu toe veelbe
lovend. Nog twee jaar zal er
geëxperimenteerd worden en
dan zouden boeren op com
merciële schaal lamsoor kun
nen telen.
Volgens Buth is het heel
simpel: „Lamsoor kan in prin
cipe groeien op zoete grond,
maar hij verliest de concur
rentiestrijd met andere plan
ten. Daarom komt hij alleen in
zoute milieus voor. In een pol
der is lamsoor gemakkelijk te
telen doordat je alleen zo nu
en dan met zout water hoeft te
sproeien om andere planten
van het perceel weg te houden.
De rest gaat vanzelf".
Hangt het bestaan van het
instituut nauw samen met de
deltawerken, Duursma ziet
voorlopig nog volop werk tot
het jaar 2000. „Uit de afslui
ting van het Veerse Meer heb
ben we geleerd dat het vijftien
jaar duurt, voordat er zowel in
de begroeiing als in het water
evenwicht is ontstaan. Als de
Oosterschelde in '86 dicht gaat,
hebben wij dus nog werk tot
2.000". daarbij komt dat na '86
een hele serie ontwikkelingen
staan te beginnen.
„Het Zoommmeer is dan net
gevormd. Het Volkerak, afge
sloten van het tij door de Phi-
lipsdam, begint te verzoeten
en te vervuilen. Het Markie-
zaatsmeer ontstaat. Na 2000,
dan zal het ministerie moeten
beslissen wat er verder ge
beurt, want ons instituut blijft
niet automatisch bestaan".
vrijwilligers nodig zijn. Of er
ook biologen mee aan het
werk zouden kunnen worden
geholpen, is de vraag. De ani
mo is in elk geval groot: op de
laatste vacature solliciteerden
120 biologen.
Na 2.000 ziet Duursma zijn
instituut ook niet verdwijnen.
„Het werkterrein is zo divers
dat er altijd onderzoek al ge
beuren. We zitten op de grens
schoon en vuil tussen de Rijn
en het Haringvliet en de Wes
terschelde met daartussen de
Oosterschelde en de Grevelin
gen, een interessant gebied
omdat de processen in schoon
en vuil water gevolgd kunnen
worden. Verder kan de Noord
zee na afsluiting ook een inte
ressant onderzoeksgebied
worden".
Aan de zeekant moet dan re
kening worden gehouden met
de nieuwste gegevens over de
stijging van de zeespiegel.
Honderd jaar meten op 192
meetpunten over de hele we
reld wees uit dat de zeespiegel
in een eeuw met 20 centimeter
steeg.
„Uit metingen in Vlissingen
over eenzelfde periode bleek
dat het land 12 centimeter
zakte. De nu opgehoogde dij
ken zijn dus over een eeuw 32
cm te laag.