Yerseke voortijdens en na de ramp Reacties op plannen voor Spuikom en boulevard beginnen los te komen ...een goed betaald, slecht kamerlid... ...'t zweet in mijn schoenen... Deltaplan Uit t hart „Yerseke staat of valt met de zee. Het is een onafhankelijk, welvarend dorp. In welk dorp van dit for maat vind je een win kel waar je kunt kiezen uit driehonderd Perzi sche vloerkleden? Als de visserij afvalt, dan wordt het afhankelijk, noodlastig. We moeten afwachten wat het wordt natuurlijk. Laten we stellen dat ik de toekomst niet zo erg optimistisch zie. De regering heeft weer een brief van de actiegroep gehad, waarin gepleit wordt voor hoge, ver zwaarde delta-dijken. Van mij mogen ze daarvoor alsnog kiezen en in ieder geval voor een Oosterschelde met een getij van 90%. Nu kan het nog. VLISSINGEN - Het gebied dat nu Spuikom heet, was oorspronkelijk een natuurlijke haven, een eng. Aan deze eng vormden in de eerste eeu wen na Christus een aantal mensen een nederzet ting, ongeveer op de plaats waar nu de waterto ren staat. Deze nederzetting, Oud-Vlissingen genoemd, verloor zijn betekenis bij het ontstaan van de nederzetting Nieuw-Vlissingen op de plaats waar nu het stadscentrum ligt. Zo ook de haven; deze ging dienst doen als boezemwater, als spuikom voor het overtollige polderwater. Toen kwam de ramp in 1953, die een volkomen andere bestemming van dit gebied inluidde. Als gevolg van de Deltawet werd een nieuwe dijk aangelegd achter de boulevards, de Spuikom •verloor zijn verbinding met de zee en werd met YERSEKE - „Ik aan boord, dat betekende weer een knecht min der. En zo vlak voor de oorlog had iedereen last van de crisis. De vijftien gulden, die een knecht in de week kostte, kon mijn vader goed gebruiken. Dus willen of niet, zo gauw ik van school afmocht moest ik aan boord. Op mijn veertiende ben ik gaan varen. Het was niet wat ik wilde. Ik wilde doorleren. Maar daar was geen denken aan. Als koffiekokertje begon ik. 't Zoontje van de baas Dat maakte niks uit. Je begon van onder af aan." Kom-kommer VLISSINGEN - Het gebied dat nu Spuikom heet, was oorspronkelijk een natuurlijke haven, een eng. Aan deze eng vormden in de eerste eeu wen na Christus een aantal mensen een nederzet ting, ongeveer op de plaats waar nu de waterto ren staat. Deze nederzetting, Oud-Vlissingen genoemd, verloor zijn betekenis bij het ontstaan van de nederzetting Nieuw-Vlissingen op de plaats waar nu het stadscentrum ligt. Zo ook de haven; deze ging dienst doen ais boezemwater, als spuikom voor het overtollige polderwater. Toen kwam de ramp in 1953, die een volkomen andere bestemming van dit gebied inluidde. Als gevolg van de Deltawet werd een nieuwe dijk aangelegd achter de boulevards, de Spuikom •verloor zijn verbinding met de zee en werd met zand volgespoten. Daarmee is Vlissingen in een unieke situatie beland. „De gemeente beschikt nu - zo vlak bij de binnenstad - over een gewel dig groot gebied met geweldige mogelijkheden om daar iets leuks van te maken", zoals een lid van de Werkgroep Spuikom het zegt. JANUARI 1978 „Memand keek op dokter, notaris of tegen de dominee" dochter zit ook goed. Ik krijg een uitkering. En dan word ik net als jullie, een goed betaald, maar slecht kamerlid, want praten kan ik net zo goed als jullie. „Natuurlijk speelde bij ons de veiligheid. Als wij met windkracht 10 of 11 op zee za ten, dan hoopten we ook dat Visser Hans van Damme uit Yerseke Kijk, het gevoel voor humor, dat is 't sterke in een mens. An ders konden ze er niet door komen". „Yerseke is er goed af geko men. En al hebben we die nacht als paarden gewerkt, wij hebben Yerseke niet kunnen bewaren. Doordat ergens an ders de dijken braken, zakte het water. Maar Yerseke heeft hard gewerkt. En met hun boo tjes hebben ze veel werk ver richt". „Ja het Deltaplan. Daarvoor had je er natuurlijk al over ge hoord. We zagen het hier alle maal als een bedreiging. Des tijds speelde het milieu natuur lijk niet zo'n grote rol. Maar toch, wij hebben altijd gezegd, je kunt niet straffeloos een ri vierarm afsluiten. Dat pikt de natuur niet. Als vissersman weet je dat. En toen na de ramp het Deltaplan door de Kamer kwam was de reactie ,,Dat is onze dood". Je had natuurlijk verschillende groepen. Je had de groep die zei: „Dat redden ze niet"; je had de groep die het gelaten over zich heen het ko men: „Het is vechten tegen de bierkaai". En er was een groep bezig die op diplomatiek ni veau onze belangen behartig de. Het ging allemaal toch door. Het Veerse Meer ging door, het Haringvliet ging door, de Grevelingen ging door." En toen kwam het harde werk eraan. In het zijkamertje van café Bliek is het begonnen. De actiegroep. Met een man of vier, vijf: een drukker, een ma- nifacturier en ik eigenlijk als enige visser. De acties verlie pen spontaan. In het begin werden we doodgezwegen. De provinciale krant ging niet op ons in. Maar we zorgden er wel voor, dat ze ons moesten horen. En we hadden het tij mee. Steeds meer belangstelling voor het milieu. En de verkie zingen stonden voor de deur. D'r werd geen politieke bij eenkomst gehouden of we waren er. En overal voerden we het woord. Iedereen was bang voor herrie. Ik herinner me nog een bijeenkomst, waar we naar toe gingen. Eversdijk (nu 2e kamerlid voor het CDA), die kende mij en zei: „Van Damme jullie mogen er niet in, we willen geen herrie". En ik: „Goed geen herrie, maar dan willen we wel twintig minuten spreektijd". En die kregen we nog ook. „Kijk we zijn niet benauwd geweest. We waren geen ge leerde mensen. We hebben steeds uit het hart gepraat. Nou zouden ze zeggen dat we gemotiveerd waren. En wat we steeds meer merkten, als we voor al die politici stonden, was dat wij de deskundigen waren. Dat wij wisten waar we het over hadden. In het begin waren we niet ad-rem genoeg. Maar we hebben veel geleerd. Onze kracht was dat we ston den voor wat we zeiden. Ik was de oudste van de groep en de enige van de visserij. Dan kreeg ik wel eens briefjes toe gestopt van anderen, waarop dan stond wat ilc moest zeggen. Maar dan zei ik: „Ik zeg alleen wat ik meen." Ze hebben me verweten, die politici dat ik voor mijn eigen praatte. Van Damme, je praat voor je eigen" zeiden ze dan. Toen heb ik ge zegd: „Moetje luisteren ik ben 48. Als de Oosterschelde wordt afgesloten ben ik 53. Mijn zoon is bijna afgestudeerd. Mijn onze vrouwen en kinderen vei lig thuis zaten. Maar als die veiligheid bij de Westerschelde wel bereikt kan worden met hoge dijken, dan kan dat bij de Oosterschelde ook. Zo eenvou dig ligt dat." „Of ze het in Bruinisse ook gered hadden, als ze daar be gonnen waren, ik weet het niet. Het is natuurlijk zo dat wij het nieuwe kabinet meehadden. Maar afgezien daarvan. Brui nisse is anders dan Yerseke. In Bruinisse zijn ze nooit van het eiland afgeweest, zoals wij dat dan zeggen. Yerseke is recalci trant. Yerseke is ontstaan als een plaatsje van avonturiers. Het is een „Gold-rush"-dorp. Tegen het eind van de nege ntiende eeuw begon hier de rush op de oesters. Allerlei avonturiers vestigden zich hier. Maar ze bleven hier niet plakken. De een zat in Frank rijkvoor de handel, de ander in Duitsland, of in België. We zijn vechters. De mentaliteit is an ders." „En nou zitten we dan met die pijlerdam. We houden 70% van het getij. Als vissersman betreur ik die oplossing. Het is voor ons allemaal een slag ge weest, die beslissing. Met 160 miljoen gulden méér hadden we 90% van het getij behou den. 160 miljoen, wat is dat nou als je het over tien jaar uit smeert. We werken nu in opti male omstandigheden. Maar wat gaat er straks allemaal ge beuren. Inplaats van vier meter getijverschil, straks maar 2,80 meter. De drogere gronden die we nu nog gebrui ken voor de mossels, kunnen we straks niet meer gebruiken. Het areaal wordt kleiner. De stroomsnelheden? Het is de vraag of de mossels goed zullen groeien. Hoe is straks de condi tie? Hoeveel grond slibt er straks nog aan? Nu kun je soms al niet voor de wal varen. Je moet schepen hebben met minder diepgang. Maar is dat een verantwoorde investering? Een nieuw schip kost 1,3 mil joen gulden. Je weet niet hoe de kwaliteit van de mossels zal zijn. Hoe is dan onze concur rentiepositie met opkomende landen als Spanje, Ierland en zovoorts Echt we begrijpen het niet, als je ziet dat in an dere noodlijdende bedrijven miljoenen worden gestopt. En voor de visserij, de enige tak die niet gesubsidieerd is, heb ben ze die 160 miljoen niet over. Voor de gezondste tak van de visserijMet de boeren gaat het slecht, met de fruitte lers gaat het, behalve dit jaar dan, slecht; de champignonk wekers moeten zich uit de naad werken om op te boksen tegen de import uit Taiwan; met de kippen gaat het niet best." „Wat willen ze nou? Ons ook armlastig maken Terwijl het anders kan. In Japan, een echt visserijland, zouden ze alles doen om de Oosterschelde te behouden. Een kraamkamer, daar moet voor gezorgd wor den. Alles zou in het werk ge steld moeten worden, om de Oosterschelde zo rendabel mo gelijk te maken. En de regering heeft er niet eens 160 miljoen extra voor over! Men neemt grote risico's. Straks valt er niets meer te veranderen." „Uniek biimenstadsgebied krijgt door wegen minder kansen In de bovenverdieping in Vlissingen voelen de bewoners zich ook al niet veilig. „Dat niet leren, het heeft me eigenlijk altijd dwars gezeten. Hoewel, later, toen ik voor de Oosterschelde op pad ging, en ik tegenover Biesheuvel, Den Uyl en weet ik wie allemaal mijn mond moest opendoen, toen merkte ik, dat zij dan wel geleerd hadden, maar toch ook beperkingen hadden. Ik wil best bekennen, dat toen ik voor de eerste keer daat met Den Uyl stond te debatteren, 't zweet in mijn schoenen stond. Toen ik thuis kwam, zei ik tegen mijn vrouw „Dat pak kan wel naar de stomerij". Hans van Damme is 53 jaar. En met een onderbreking van drie—eneenhalf jaar dienst, heeft hij vanaf zijn veertiende altijd gevist. Hij zegt, omdat ie eigenlijk wilde leren, geen vissersman in hart en nieren te zijn. Maar als iemand de belangen van de vis serij behartigd heeft, in de strijd om de Oosterschelde, dan was hij het wel. En nog steeds, want hij is wél vi- ce-voorzitter van de Yerseke vissersvereniging. Aan de hand van zijn verhaal, be kijken we Yerseke, vlak voor, tijdens en na de ramp. Hans van Damme: „In het begin van de oorlog lag ons schip in Terneuzen. We zouden het gaan ophalen, maar toen we daar kwamen was er geen schip meer. Het was ge zonken. Jan de Klerk van de werf daar, wilde het bergen. Dat moest 900 gulden kosten. Maar mijn vader had zes jon gens. Ik was de oudste. Aan De discussie over de toe komst van de Spuikom en het onbebouwde gedeelte van de boulevard tussen de zeevaart school en het strandhotel barstte los bij de bekendma king van de eerste plannen in 1975. Enkele reacties op de kontanten had hij 1600 gulden, d'r was een last van 1200 gul den op ons huis, een last van 4200 gulden op het schip. En die 900 gulden extra, dat durfde vader niet aan. Opa had geen geld, een oom had wel geld, maar wilde niet helpen, de kerk wilde niet helpen, en toen zei de bakker „Flip, ik zal je helpen". En dat is Yerseke. „We zijn de oorlog doorge komen met het vissen op sardi nes en bliek. Die ruilde je bij de boeren voor eten. En na de oor log ging het ons goed. De men sen hadden honger. België begon weer mossels te vragen. En ons oester-en mosselbe drijfje liep best. Toen kwam in vijftig de parasiet in de mos sels. Alle mossels dood. D'r was geen brood meer op de plank. Vanuit Veere ben ik toen als knecht op de garnalen gaan varen. In '51 kregen we percelen op het wad. En kon den we daar weer mossels kweken. De produktie verbe terde, de afzet verbeterde, het ging prima met de mossels. En er was altijd werk. 's Winters in de oesters. Iedereen profi teerde daar van mee. Yerseke was altijd al welvarend. Heel anders dan in landbouwdor- pen, waar 's winters geen werk was. De mossels moesten vroeger met de hand, met de griep van het schip gehaald worden. Als je met je schip aankwam, stonden er altijd wel mensen op de kaai, die konden wel wat verdienen." „Yerseke was het dorp van de kleine zelfstandigen. D'r was een open sfeer. Niemand keek op tegen de dokter, de no taris of de dominee. Daar zei je net zo goed jij en jou tegen. En hoewel d'r natuurlijk concur rentie was tussen de vissers: ,,'t Eerste vrachtje, het hardste lopen", was er toch onderling solidariteit. Dat is vissers ei gen. Je weet aan welke gevaren je bloot staat. Als er iemand in nood zat, dan liet je geen maat in de steek". „Het ging goed met ons. En toen kwam dan 1953. We waren allemaal, althans de vis toenmalige plannen zijn ver werkt in een nieuw ontwerp bestemmingsplan Boulevard dat nog tot vrijdag 27 januari ter visie ligt. Tot die datum kunnen bezwaren tegen de plannen worden ingediend. Een mogelijkheid waarvan in sers, op onze hoede. D'r waren een paar stormen geweest. Kijk, de oester kwekers hadden hun loodsen óan de buiten kant. De mossels konden weg waaien. Als het een beetje stormde, dan hield je alles in de gaten. Niet omdat je benauwd was voor je eigen. Maar het is het vak. Je houdt je spullen in de gaten. Natuurlijk staan altijd de weerberichten aan. En toen die 31ste januari 's avonds bij laag tij, het water nog zo hoog stond alsof het vloed was, toen zei ik tegen mijn vrouw, dat ik 's nachts op zou staan. Het zou tegen twee uur hoog water zijn. Ik zette de wekker op half een. Zolang heb ik het niet volge houden. Ik werd wakker van het ge roezemoes buiten. De hele vis sersbevolking was toen al op de been. Overal werd gewerkt, hier een zak zand, daar een zwakke plek versterken. Het ging allemaal vanzelf en heel spontaan. Ja, het was vooral de vissersbevolking. Toen kwa men de eerste geruchten, dat er bij Kruiningen polders onder gelopen waren. Eigenlijk waren we de hele nacht bezig geweest. Mijn vrouw was toen in verwachting van de eerste. Maar ik ging die nacht pas tegen vier uur voor het eerst naar huis om te zeggen dat het gevaar voorbij was. Nadat we van die ondergelopen polders hoorden zijn we met een nood gang, de coupure in de dijk bij de spoorweg met zandzakken gaan verstevigen". „De volgende dag kwam het reddingswerk op gang. De Yer seke 4 voer als eerste door het gat bij Ouwerkerk. Wij hebben aan het eigenlijke reddings werk niet meegedaan. De Yer seke 96, ons schip, voer op Ber gen op Zoom. Dat was ons ge vraagd om te doen. Wij haalden medicamenten op, je voer met gewonden. Je bracht mensen weg, je voer met geld. Het was een soort ver trouwenspositie. En van de mensen die je aan boord kreeg, hoorde je de verhalen, 't Was een soort roes. Iedereen was in een soort roes. Maar ik hoor nog die oude man, die zijn hele familie verloren had, tegen zijn kleinzoon zeggen: „Nou moet je rustig wezen, ik heb je twee keer gered, een derde keer doe ik het niet meer." Maar je had geen tijd om na te denken. Je was vooral met de overleven den bezig en pas veel later komt de reactie. In die eerste tijd verdrong je alles, wilde je het ook wel verdringen. Er kon ook nog gelachen worden. elk geval inwoners van de Badhuisstraat, het NVV Vlis singen en de Werkgroep Spui kom van het Wijkcomité Bin nenstad gebruik hebben ge maakt. „Voor de auto is een te be langrijke plaats ingeruimd", is een van de meest gehoorde be zwaren. Vooral de lange rechte weg die vanaf de Koudekerk- seweg dwars door de Spuikom naar de Spuistraat is gedacht, is hun een doorn in het oog. „Die weg bevordert de geluid soverlast, maakt een gesloten woonwijk onmogelijk en ver mindert de bouwmogelijkhe den in de Spuikom aanzien lijk", zeggen inwoners van de Badhuisstraat. „Wij komen als bewoners van de Badhuisstraat straks tussen twee vuren te zitten. Er komt erg veel verkeer door de Badhuisstraat, da's niet mis selijk. De meeste bewoners zijn dan ook aan de achterkant gaan wonen. Als daar dan ook nog 'ns een weg komtDie weg is dan ook een van de re denen waarom wij bezwaren tegen de gemeentelijke plan nen maken", zegt N. Kloet, le raar aan de Vlissingse zee vaartschool. „Vanuit de school heb ik een aardig overzicht op de Spui kom. Uitkijkend op de Koude- kerkseweg bedacht ik dat er een oplossing gevonden zou kunnen worden zonder een nieuwe weg door de Spuikom aan te leggen. De Koudekerk- seweg kan gemakkelijk door getrokken worden naar de Kenau Hasselaarstraat, de nieuwe weg achterlangs de boulevard. Het verkeer kan toch de binnenstad bereiken en hoeft niet door de woonwijk in de Spuikom. Via de K. Hasse laarstraat kan dan ook nog een doorsteek gemaakt worden naar de boulevard langs de zeevaartschool". In het bestemmingsplan is ook opgenomen een doorbraak van de Paul Krugerstraat door de Badhuisstraat naar de nieuwe weg door de Spuikom. H.A. Reddingius, ook bewoner van de Badhuisstraat: „Al die wegen veroorzaken alleen maar kommer en ellende in de kom. Veel verkeerslichten, op trekkende motoren, kortom lawaai en stank". In het bestemmingsplan er kent de gemeente dat de ge luidsoverlast boven het maxi maal toelaatbare uitkomt. „Men dient er rekening mee te houden dat het verkeerslawaai tijdens het spitsuur oploopt tot zeventig dB of meer". Maxi maal toelaatbaar is zestig dB overdag. De gemeente wil dit probleem oplossen door de huizen zo te bouwen dat woon- en slaapgedeelte van de weg afgekeerd zijn. „Gelet op de eisen zal de Spuikom een belangrijke rol gaan vervullen in het beter be reikbaar maken van de binnen stad en in het verschaffen van nieuwe parkeeraccommodatie voor bezoekers van de binnen stad en de boulevards"aldus het bestemmingsplan. In totaal zullen 865 parkeerplaatsen worden aangelegd, waarvan er 540 nodig zijn voor de bewo ners van de 450 geplande wo ningen. De rest is voor de bezoekers van de binnenstad en de boule vard. Het NW Vlissingen vindt het aantal parkeerplaat sen aan de hoge kant en komt met 't idee parkeerruimte te scheppen onder het nieuw te bouwen postkantoor. De gemeente heeft voor de bezoeker van de binnenstad nog een verrassing in petto. Er kon worden gekozen voor een langzaam dichter wordende bebouwing naar het centrum toe of voor een plotselinge overgang. In het plan is voor het laatste gekozen. De bin nenstadbezoeker heeft - rij dend op de Spuikom - geen uitzicht op de binnenstad. Zijn uitzicht wordt onderbroken, doordat de huizen aan weers zijden van de straat hier en daar met elkaar verbonden worden door er overheen lo pende bebouwing. Als de be zoeker aan het kruispunt van de verlengde Glacisstraat en de verlengde Spuistraat na dert, komt de „aha-beleving" door de bijzondere bebouwing op de vier hoeken van het kruispunt, zo meent de ge meente. „De bezoeker weet dat hij in het centrum is". Het Wijkcomité Binnenstad heeft een werkgroep gevormd die zich speciaal met de Spui kom bezighoudt. R. van de Berg uit de Coosje Busken- straat is lid van de Werkgroep Spuikom. Hij vindt, evenals de bewoners van de Badhuis straat, dat er rondom de Spui kom wegen genoeg liggen die naar de binnenstad leiden. „Het nadeel van zo'n lange rechte weg is ook dat er aan weerszijden een langgerekte, aaneengeregen bebouwing ontstaat die volkomen in te genspraak is met de kleine bochtige straatjes in de bin nenstad", meent Van de Berg. „Ik vind trouwens dat de in richting van dit unieke binnen- stadsgebied - dat voor veel mensen toch belangrijk is-aan te weinig mensen wordt over gelaten".

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1978 | | pagina 11