Oosterschelde, unieke zoute zeearm, boordevol leven van velerlei verschijningsvorm. Gered dank zij de deugdelijke argumenten en de grote vasthoudendheid van de .milieugroeperingen. Maar ook al weer bedreigd door vele ongewenste ontwikkelingen. Ook de Stichting Zeeuws Coördinatieorgaan voor natuur-, landschaps- en milieubescherming heeft zijn steentje bijgedragen aan het behoud van dit waardevol .natuurgebied. En houdt de vinger aan de pols waar het gaat om de bedreigingen... Het Coördinatieorgaan zet zich in voor het behoud en herstel van een rijk milieu in onze provincie. Dat vergt mankracht en geld. Het Coördinatieorgaan is dank zij een subsidie van de provincie Zeeland in staat zijn werk te doen. Maar er is méér nodig: üw steun! Geef blijk van uw zorg voor het milieu door een kleine geldelijke bijdrage. Kosten van een donateurschap? 15,-perjaar(maarméér mag ook!). Voor dat bedrag blijft u bovendien op de hoogte van het Zeeuwse milieugebeuren. Ook bent onderdeel van dat milieu. Het gaat daarom ook u aan! Vul onderstaande bon in: 't Is een kleine moeite voor een belangrijke zaak! Het aanzien van Zeeland wordt sterk bepaald door grote zeearmen die diep het land indringen. Nog niet zolang geleden waren dat alle nog getijdewateren, met een tijverschil van 2Vz tot 3 meter. Het Haringvliet, de Zandkreek en de Grevelingen zijn inmiddels afgesloten en alleen de Wester- en Oosterschelde kennen nu nog een getijdewerking, ledereen is wel op de hoogte van de plannen die er waren om ook de Oosterschelde in het kader van de Deltawerken volledig af te sluiten. Gelukkig zal dat niet gebeuren. Een belangrijk motief om anders te besluiten vormde het zeer bijzondere milieu van de Oosterschelde. Want de planten en dieren die er voorkomen zijn in feite stuk voor stuk bijzonder. De meeste hebben zout water en getij nodig om te kunnen leven. Beklimmen we eens een Oosterscheldedijk en gaan we aan de zeekant weer naar beneden, dan kan het zijn dat voor ons een vlakte ligt, die begroeid is met allerlei grassen en kruiden, die totaal verschillen van wat we b.v. in een weiland aantreffen. De vlakte is doorsneden door kronkelende geultjes, waarin alleen op de bodem zo hier en daar wat water staat. Een dergelijk gebied noemen we in Zeeland een schor. De planten die hier staan kunnen er tegen om zo af en toe eens onder zout water te staan. Sterker nog: het is noodzakelijk voor hun voortbestaan. Zou het getij verdwijnen, dan verdwijnen in betrekkelijk korte tijd nagenoeg alle soorten die hier voorkomen. Enkele soorten die wat meer bekendheid genieten zijn lamsoor, de zeeaster en - op wat meer slikkige stukjes - de zeekraal. De laatste lijkt wat op een vetplantje en wordt in onze provincie - net als de jonge blaadjes van de zeeaster- als een lekkernij beschouwd. Gaan we wat meer naar de laagwaterlijn, dan komen we aan een slikvlakte. Hier ontbreekt de weelderige schorrenvegetatie. Hooguit vinden we wat zeegras en enkele los- of vastzittende wiersoorten. Verder lijkt het, afgezien van de vele vogels, nogal een levenloos gebied te zijn. Maar dat laatste is maar schijn. Ingegraven in het slik leven talloze dieren, als wormen, schelpdieren, kreeftachtigen, enz. De wormenspitters die we hier en daar aan het werk zien, weten dat. Maar ook de vogels komen hier niet voor niets. Met hun speciaal gevormde snavels halen ze hun voedsel uit het slik. Hier geldt ook weer: geen getij, geen slikvlakten. En daarmee het grotendeels verdwijnen van de ingegraven dieren en - uiteindelijk - ook de vogels. Lopen we nog wat door laagwaterlijn en zien in het water kleine visjes, garnalen en krabbetjes rondscharrelen. Als het vloed is zien we niets meer van de slikvlakten en bij springvloed staan ook de schorren onder water. Op andere plaatsen zien we voor de dijk bij eb geen schor of slik. Daar staat het water dan tegen de voet van de dijk, die ter plaatse vaak versterkt is met grote brokken natuursteen. In de zone tussen de hoog- en laagwaterlijn (de getijdenzone) groeien de bekende blaaswieren. Zo ongeveer in het midden treffen we een zone aan waar de grote blaaswieren voorkomen die in onze provincie „klappers" heten. Vlak daarboven groeit een soort met kleinere blazen en vlak bij de waterlijn een soort waarbij de blazen volledig ontbreken. Behalve deze grote opvallende bruinwieren groeien hier vele andere kleinere tot zeer kleine wiersoorten. Tussen deze planten, die stevig verankerd zijn aan de stenen, zitten allerlei dieren vast, zoals de primitieve hydroïdpoliepen, zeeanemonen, zeepokken, mossels en oesters. Daartussendoor scharrelen krabben en andere kleine kreeftachtigen. In de buurt van de laagwaterlijn zien we tussen de stenen al iets van de wonderbaarlijke wereld in het water zelf. Hier zitten soms zeeëgels, grote anemonen, dodemansduim (onze enige echte koraal soort), sponzen, enz. Onder water kun je alleen gaan kijken met behulp van speciale duikapparatuur. Wat daar te zien is grenst aan het ongelooflijke. Over de eerste meter onder de laagwaterlijn maken oe wieren nog de dienst uit. Toch zie je dan al in toenemende mate sponzen, anemonen, zeesterren, grotere poliepen enz. Hier ook leven de meer spectaculaire dieren als Noordzeekrabben en kreeften. Deze bijzondere wereld heeft op velen al een zodanige indruk gemaakt dat zij jaar in jaar uit met behulp van duikuitrustingen van deze wonderwereld komen genieten. Dat sommige van deze sportduikers hun handen niet thuis kunnen houden en dieren verstoren of meenemen is bekend. Dit verschijnsel zal ernstig in de gaten moeten worden gehouden, want de prachtige onderwaterwereld mag daarvan geen schade lijden. Een verontrustend verschijnsel ook vormen de plannen die gemeenten en particulieren in grote haast maken om het Oosterscheldegebied te „ontwikkelen". Plannen voor vele en zeer grote jachthavens, omvangrijke recreatieprojecten, kerncentrales bij St. Philipsland en Tholen, een nieuwe stad van 50.000 inwoners bij Bergen op Zoom, en een vuilstortplaats(!). Dit alles in en rondom het gebied, dat ten koste van enkele miljarden(!) vanwege zijn grote milieuwaarden is „gered". Het is te hopen dat de centrale overheid zo snel mogelijk een Inrichtingsschets voor het Oosterscheldegebied" ontwikkelt, waaraan de „plannenmakers" hun producten moeten toetsen. In ieder geval zullen de milieuwaarden van deze unieke zeearm boven alle andere belangen moeten worden gesteld. Want alleen dan zal ons gemeenschapsgeld, neergeteld voor het behoud van die waarden, zijn volle rendement opbrengen! (foto's Jan van de Kam) M05SZL Dit is een publikatie van de Stichting Zeeuws Coördinatie orgaan voor natuur-, landschaps- en milieubescherming, in samen werking met De Stem, Zeeuws Vlaamse Koerier, De Scheldebode, Nieuwsblad voor de Bevelanden en Ons Eiland. DENKT V WEL EENS TOEKOMST lieu? AAN VAN O iJa, ik voel me betrokken bij het Zeeuwse milieugebeuren en wil daarom B het Coördinatieorgaan als begunstiger Bsteunen. Mijn naam en adres luiden. (handtekening) IDoe bon in enveloppe en adresseer als volgt: Zeeuws Coördinatieorgaan, f Antwoordnummer 151. 4460 WB Goes .(Een postzegel is niet nodig, die betalen wij voor ui).

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1977 | | pagina 9