Toepassing bijstandswet Desiree uerlouingsringen gaan n liefde lang mee. f NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND SPELLING Meester Veswijk zet door 38STE JAARGANG No. 28 17 DECEMBER 1971 J J ook aan huis te ontbieden REDACTEUK ADMINISTRATEUR i J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25 de scheldebode Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal Franco per post f 4,40 per halfjaar Advertentieprijs 1-25 mm f 4,50, verder 18 cent per mm Excl. 4 B.T.W. Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur Verschijnt des vrijdags UITGAVE DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V. GEMEENTEN GEKNEVELD DOOR „DEN HAAG" De toepassing van de algemene bij standswet vormt momenteel een, bron van veel onbehagen. De overheid heeft met deze wet een hoogst merkwaardige koers gevaren. In 1965, toen de wet in werking trad, werd de toepassing ervan feitelijk geheel in handen van de ge meenten gelegd. Hoeksteen van de bij standswet was de individualisering. Ie der geval moest apart worden bekeken, aldus de hoogste graad van rechtvaar digheid bij het verlenen van bijstand worden bereikt. Met die individualisering ziet het er zeven jaar later pover uit. De regering heeft nu zo'n grote vinger in de bij standspap gekregen, dat het individueel bezien van de noodzaak tot bijstandver lening geheel op de achtergrond is ge raakt. NIET INDIVIDUALISERING MAAR UNIFORMERING De budgettaire konsekwenties van de algemene bijstandswet zijn aanzienlijk hoger geworden dan aanvankelijk op de departementen van financiën en C.R.M. was voorzien. Het aantal Nederlanders, dat ,niet voldoende in de noodzakelijke kosten van him bestaan kan voorzien, bleek veel groter dan de „insiders" ooit hadden durven te veronderstellen. Voor al de bejaarde bevolking heeft in groten getale gebruik gemaakt van zijn recht op bijstandverlening. Dat geldt in het bijzonder voor degenen, die in een te huis moesten worden opgenomen. Mede als gevolg van een inflatoir be leid van de centrale overheid liepen de pensionprijzen zó hoog op, dat alleen de financieel sterkst bedeelde bejaarden deze prijzen konden betalen. In dat ge val moest de gemeente met aanvullende bijstand de tehuisbewoners bijspringen. Een andere belangrijke post wordt ge vormd door de bijstanduitkeringen aan verlaten en gescheiden vrouwen, die (vooral als zij kinderen hebben en geen of weinig alimentatie ontvangen) niet langs andere weg in dfe kosten van hun bestaan kunnen voorzien. Falend beleid. De overheid werd dus op rauwe wijze gekonfronteerd met het feit, dat in ons land tienduizenden mensen nog leefden aan de psycho-sociale en financiële peri ferie. Wie kon er bij het konstateren van deze nood nog geloven in het sprookje van de welvaartstaat, zolang er blijkbaar nog zovele achterblijvers zijn, die op een bestaansminimum zijn aangewezen. Maar de centrale overheid heeft uit deze feiten niet de goede konsekwenties getrokken. Ze voerde niet 'n beleid, dat de achterblijvers meer perspektief bood ze deed nauwelijk iets aan rechtvaardi ger inkomensverhoudingen, waarover in de partijprogramma's zulke fraaie leu zen worden verkondigd. De overheid ging rustig door zijn fiat te verlenen aan procentuele loonsverhogingen, die ondanks dei progressie in de belasting de hoogst betaalden meer welvaart bracht dan de minimumlijders. Ze voer de de B.T.W. in, die de armen veel wre der trof dan de rijkeren. De loon- en prijsbewegingen kreeg meer aandacht dan het welzijnsbelang. Wasautomaten en kleurentelevisie bleken belangrijker dan het oplossen van strukturele proble men, die juist de achterblijvers veelal in hun maatschappelijke ontplooiing rem men. Alleen werd tenslotte de bejaarden een geduchte optrekking in uitzicht ge steld. En toen het aantal bijstandaanvragers tenslote maar bleef stijgen, toen wisten ex-staatssekretaris Van der Poel en zijn ambtenaren drommels goed wat zij moesten doen. Zij gingen de gemeenten dwingen op de bijstanduitkeringen te beknibbelen. De gemeenten, die als norm voor hun periodieke uitkering het volle minimumloon hanteerden, werden op de vingers getikt. Bijstandontvangenden hebben immers geen verwervingskosten. Dus moesten de gemeenten volstaan met uitbetaling van een bedrag, gelijk aan 95% van het toch al uiterst schrale mi nimumloon. Zo werden de zaken gere geld. Den Haag bepaalde, hoe de ge meenten de bijstandverlening moesten uitvoeren. De eens zo geroemde indivi dualisering raakte volledig op de ach tergrond. Rijksnormen regeren de bij standverlening. Knevelwet. De bijstandswet is voor de gemeente lijke sociale diensten op deze manier een soort knevelwet geworden. De nood die de ambtenaren zien mag gelenigd wor den mits men binnen de enge grenzen van de rijksnormen blijft. Bijstand juf frouw? Een druk op de knop en de uit komst is altijd dezelfde: 95% van het minimumloon. Voor sommige mensen voldoende, soms wellicht teveel, voor anderen beslist te weinig. De bijstand aanvrager in Amsterdam krijgt even veel als die in Winterswijk, de geob- jektiveerde norm is de enige maatstaf geworden. Het ziet er niet naar uit dat de cen- rale overheid in de naaste toekomst dit beleid zal herzien. Uniformering, hoe zeer ook in strijd met de geest van de algemene bijstandswet, schijnt de enige oplossing te zijn, die Den Haag kan be denken. Op die manier mist de overheid de kans om via de bijstandswet een stuk welzijnsbeleid te voeren. Het geen bij zonder jammer is. (Nadruk verboden) Een psychologisch teer punt tussen Belgen en Nederlanders In de Nederlands-Belgische verhou ding belooft de spellingskwestie weer eens nieuwe spanningen te geven. In wezen is het een tamelijk onbelangrijke zaak hoe wordt afgsproken dat de taal op schrift zal worden weergegeven, maar helaas is het wel een zaak waar over mensen gaarne bereid zijn zich bovenmate op te winden. Dan wordt ge zegd dat het taalverarming is als hij wort zonder dt geschreven wordt en faut met a-u in plaats van o-u. Dat zijn een paar van de aspekten die thans van uit Nederland worden gepropageerd niet alleen tot ontzetting van Nederlanders maar ook van Belgen. Sinds jaar en dag is er overleg tus sen de twee landen om te komen tot een gemeenschappelijke spelling van de ge meenschappelijke taal en het is redelijk dat we samen spreken tenslotte om vat België een niet gering deel van het gebied waarbinnen Nederlands wordt gesproken en geschreven al zijn we in het noorden nogal eens geneigd daar over ietewat minachtend te denken. Het gemeenschappelijk overleg in de ze zaak werd in Nederland vooral met enig gejuich begroet juist door de radi- kaalste spellers, die meenden dat de Belgen op -dit stuk aanzienlijk vooruit strevender zouden zijn dan de Nederlan ders. Tenslotte is dit het land waar bij voorbeeld door gebruik van woorden een identiteit veelal Nederlandser wordt ge sproken dan hier, al was het alleen maar om zich stevig af te zetten tegen over alle franstalige invloeden. Vast beginnen. Degenen die zo ïhee&den een bondge noot geestdriftig te kunnen binnenhalen, zijn nu wat teleurgesteld. Inderdaad is één spelling kant en klaar gekomen voor school- en schrijfgebruik in België en Nederland beide. Dat wil zeggen: een paar hangijzers bleven er die later zou den worden opgelost. Hierbij deed zich het merkwaardige feit voor dat de Bel gische afgevaardigden toch niet zo radi- kaal waren als we in het noorden had den gehoopt. Een aanbeveling, waarin bijvoorbeeld verdubbeling van (klinker en) medeklinker in de verleden tijd voorbeeld hjj rade in plaats van hij raad de werd voorgesteld, bleef op het departement liggen. Tot groot ongenoe gen van vooral Nederlandse onderwijs mensen die niet geheel ten onrechte naar Brussel kijken als de voornaamste remmende faktor. Om vaart te zetten achter hun ideeën zijn wij gekomen met een plan dat nog weer iets verder gaat dan deze aanbe veling nieuwe daarin zijn bijvoor beeld de algehele vervangling van ei door ij en ou door au. Ijverig wordt daarvoor thans propaganda gemaakt en vooral wordt aanbevolen daarmee als partikulier maar vast te beginnen nu de overheden daarmee zo slabakken. Waar bij een stevig argument zou zijn dat ex- pirimenteel in schoolklassen is vastge steld dat leerlingen in diktees aanzien lijk minder fouten maken in deze aller nieuwste spelling dan in de officiële. Dit is allemaal goed en aardig daarover is allerlei diskussie mogelijk onder beoefenaren van de pedagogiek en dergelijken. Maar een geheel ander aspekt is dat van de psychologie. Als iets de Belgen, vooral in dit geval de Vlamingen, dwars kan zitten, dan is het de idee dat men vanuit noord-Nederland probeert te vertellen hoe het allemaal moet. Het taktisch juiste van de ge meenschappelijke kommissies uit Neder land en België was niet dat hier op voet van gelijkheid onderhandeld werd voor een gemeenschappelijk resultaat. De merites van de „vereenvaudigde spelling" geheel buiten beschouwing la tend zou het alleen maar te betreuren zijn als deze aktie in Nederland al te veel sukses heeft het kan ertoe lei den dat dan juist in België de stekels opgezet worden tegenover wat men zou zien als een poging van de noord-Neder landers hun zin door te drijven. En voor zover de spelling van enig belang is dan toch als eenheidsmaatregel als Bel gen en Nederlanders elk op hun eigen manier dezelfde taal op papier zetten leidt dit tot meer verwarring dan de huidige misschien niet volmaakte ge meenschappelijke spelling ooit kan ver oorzaken. (Nadruk verboden) Congres Recron: RAAMWET OP KAMPEREN DRINGENDE NOODZAAK Toeristenbelasting regionaal regelen De Nederlandse recreatie-ondernemers zijn weinig ingenomen met 'n toeristen belasting. Maar indien deze er dan toch moet komen en niet uit de algemene middelen kan worden bekostigd, dan dient deze regionaal uniform geregeld te worden op basis van een matig ta rief. Een standpunt, dat door de ver Zie zelf de uitgebreide Desjree kollektie of vraag de gratis kleurenfolder met prijslijst bij: HORLOGER JUWELIER OPTICIEN TELEFOON (01102) 1223 DIJKWELSESTRAAT 22 KAPELLE - BIEZELINGE Vrijdags tot 9 uur geopend. tegenwoordigers van het Nationaal Bu reau voor Toerisme en de Kampeerraad volledig werd onderschreven in een pa- neldiskussie tijdens de tweedaagse, door Staatssekretaris H. Vonhoff geopende, Recron, Recreatie-Ondernemers Neder land. Van de zijde van de ANWB werd daarbij bovendien gesteld, dat de op brengst van zo'n toeristenbelasting ge heel ten goede dient te komen van re- kreatieve voorzieningen. Het panel, waarin ook vertegenwoor digers van de departementen van Eco nomische Zaken en C.R.M. zitting had den, pleitte zeer nadrukkelijk voor lang lopende exploitatie-vergunningen voor rekreatie-bedrijven. Van de 3000, voor een deel professio nele exploitaties in ons land werken er 1500 met vergunningen, die van jaar tot jaar moeten worden verlengd. De heer Verdouw (Kampeerraad) was van oordeel, dat exploitatie-vergunningen in principe steeds op lange termijn dienen te worden verstrekt, behalve voor mini- campings en bedrijven waar gerechte twijfel bestaat t.a.v. de bedrijfsvoering. Van het allergrootste belang voor een gezond kampeerwezen achtte het forum een spoedig totstandkomen van een raamwet voor het kamperen. Met betrekking tot de vraag of er bij het kamperen bij de boer sprake is van een behoefte of noodzaak wees de heer N. de Rooij, adj. direkteur van het Na tionaal Bureau voor Toerisme op de wenselijkheid van een onderzoek in de zen. De panelleden waren overigens una niem van mening dat het onaanvaard baar is dat de problemen van de land bouw worden opgelost over de rug van het rekreatie-bedrijf. „Het saneringsfonds van de boeren is heel wat beter dan dat van het Mid den- en Kleinbedrijf", aldus Recron- voorzitter G. Baaij, die zich tevens af vroeg of het niet langzamerhand tijd wordt een sanerings- en ontwikkelings fonds voor het rekreatiebedrijf in het leven te roepen. Er bestond bij de re- kreatie-deskundigen geen bezwaar tegen bezwaar tegen een verruiming van de kampeermogelijkheid, mits deze aller eerst ten goede komt aan de toeristische kampeerders en niet leid tot nog meer vaste staanplaatsen. Aan dit Recron-congres in „De Blge Werelt" te Lunteren namen ongeveer 500 mensen deel. door GERRIT FRANSEN 53) Doch Evert heeft zo weinig mogelijk gezegd. Maandagsavonds heeft hij de barre tocht door de sneeuw gemaakt en op de boerderij tot Griet gezegd: „Woensdag middag kom ik u halen. Rijden we sa men naar uw dochtertje en zult u zelf kunnen constateren, hoe goed ze het heeft." De oude boerin had nog gepoogd een spaak in 'twiel te steken. „Dat gebeurt niet. We kunnen, nu Greet je weg is, geen hand meer missen. Zet dat maar uit uw hoofd, meester." Evert had zich niet kwaad gemaakt. Rustig antwoordde hij: „Wilt u een moeder het recht ontzeggen haar kind te ontmoeten?" „Had u haar maar hier moeten laten. Hier zag ze Greet je elke dag." t „Daarover heeft de rechter beslist, mevrouw, niet ik. Greet je is nog leer plichtig en ondanks u dat goed wist, hield u het kind thuis. De rechter en de voogdijraad hebben beslist, dat Greetje ergens anders opgevoed zal worden. Maar dat houdt niet in, dat de moeder haar kind niet mag ontmoeten." Evert heeft van Topper zijn auto ter beschikking gekregen. De bussen rijden met deze sneeuw met veel vertraging. Bovendien gaat de laatste uit de stad al om zeven uur. „Maak er voor de moeder en kind maar een prettige dag van," heeft hij gezegd. Dat werd het. Het weerzien was ont roerend. Evert heeft ze een poosje al leen gelaten en is een babbeltje gaan maken met de pleegouders, die hoog op geven van het kind. „Zo zeldzaam lief als ze is, meneer Veswijk, en dankbaar voor alles, wat ze krijgt. Dat kind is vast nooit veel gewend geweest in haar leventje." ,s Avonds zit Evert mee aan tafel. Moeder en dochter zitten naast elkaar. Greetje heeft veel te vertellen. Over de school, waar het zo prettig is. En over de drukke stad. En over haar vriendin netje, met wie ze zo uitstekend over weg kan. En over de leraren en lerares sen, die stuk voor stuk zo aardig zijn. Evert luistert zwijgend, af en toe een knipoogje gevend aan de pleegouders. Dit kind leeft gewoon op. Ondanks het feit, dat ze op een boerderij geboren en opgegroeid is, zag ze er altijd uit als een kastplantje. Maar nuHollands welvaren, met een hoogrode blos van opwinding op haar wangen. Als er even gelegenheid is, vraagt Evert naar haar vorderingen. Het meis je haalt haar tas en legt hem enkele schriften voor. Evert bekijkt de cijfers, die de leraren of leraressen er onder ge zet hebben. Het zijn negens en tienen. Een enkele acht. Fantastisch, zoals het kind kan leren. „Weet je al, wat je later wilt wor den, Greet?" vraagt hij. Ze knikt. „Ik wil talen leren. Niet al leen Duits en Engels, maar ook Spaans. Onze leraar Duits zegt, dat je tegen woordig met Spaans de halve wereld kunt bereizen. En daarna wil ik in een hotel, receptioniste, waar veel buiten landers komen. Of bij de KLM Hij streelt het meisje even over haar wang. „Doe ij maar goed je best, Greet, dan zit die mogelijkheid er vast wel in." Op de terugweg naar de boerderij zit de moeder naast hem zachtjes te huilen. „Ik wil mijn dochtertje weer thuis heb ben," zegt ze, maar met een stem vol wanhoop. Evert heeft met haar te doen, maar hierin heeft hij niets meer te be slissen. Greetje staat nu volledig onder toezicht van de voogdijraad en de rech ter heeft beslist, dat de moeder voorlo pig uit de ouderlijke macht ontzet. Overigens, het gaat om Greetje en hoe erg hij het ook vindt voor dit vrouwtje, het belang van het kind weegt het zwaarst. Dat probeert hij haar op eenvoudige wijze uit te leggen. „We zoeken haar regelmatig op, mevrouw," zegt hij. „Op gezette tijden kom ik u ophalen en rij den we samen naar haar toe. En u hebt zlf kunnen zien, hoe prettig Greetje al les vindt. Zoudt u haar dan weer terug willen brengen bij haar tyrannieke grootmoeder?" Doch Griet zegt enkel: „Ik wil mijn dochtertje weer thuis hebben Vlak bij de boerderij grijpt ze even zijn arm vast. Ze is weer gekalmeerd. Misschien ziet ze in, dat er nu niets meer aan te doen is. En er klinkt dank baarheid in haar stem, als ze zegt: „Dank u wel, meester, voor wat u allemaal voor mijn Greetje hebt ge daan De volgende dag komt Evert de schil der tegen. In zijn autootje. De man lacht en groet op joviale wijze. Evert groet terug en opnieuw beseft hij, dat hij dit gezicht op de een of andere ma nier eerder heeft gezien. Maar het ver band kan hij niet vinden. Zaterdagsmiddags krijgt hij een tele foontje van Greetje's pleegouders. „Ze is weg. Vanmorgen zou ze met de bus naar de stad gaan, naar haar vriendin netje en met etenstijd weer thuis zqn. Om twee uur was ze er nog niet. We hebben de ouders van dat vriendinnetje gebeld, maar Greetje is er helemaal niet geweest. We zijn ongerust. Wat moeten we doen, meneer Veswijk Evert slikt een lelijk woord in. Ge lijktijdig heeft hij een vermoeden. „Komt u meteen naar mij toe," adviseert hij. „Dan gaan we samen op zoek. Misschien kunnen we het nog in orde maken, zon der dat de politie er aan te pas komt." De man belooft het. Binnen een half uur staat zijn wagen in de Luythoven- straat. Evert stapt in en de auto rijdt weg. Met een paar woorden maakt Evert de ander deelgenoot van zijn vermoeden. „Ze zullen op de boerderij Griet, haar moeder, wel uitgemelkt hebben om het adres te weten te komen. Waarschijnlijk hebben ze haar in de buurt van uw boerderij staan opwachten en meegeno men. Een andere mogelijkheid zie ik op dit moment niet." Halverwege de boerderij krjjgt Evert een idee. „Wachtlaten we eerst er gens ander heengaan.

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1971 | | pagina 1