Kastelen en ridders
in KRUININGEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
Meester Veswijk zet door
38STE JAARGANG
No. 11
20 AUGUSTUS 1971
ook aan huis te ontbieden
REDACTEUfl ADMINISTRATEUR
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
de scheldebode
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal
Franco per post f 4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm f 4,50, verder 18 cent per mm
Excl. 4 B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
Verschijnt des vrijdags
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
Ongeveer 180 jaar geleden schreef
Jacobus Ermerins, dat in vorige eeu
wen ons eiland „als doorzaaid (was)
met Ridder-Hofsteden, minder tijdelijke
huizen en een ongelooflijk aantal van
hoge en mindere adel, die tezamen de
luister en sieraad van het Eiland onder
schraagden en het tot een leesthof
maakten". Hij betreurde het, dat er on
geveer niets meer van over was. „Dan
dit alles hebben het water en de oorlo
gen verslonden, geen adel meer ten
plattelande, de kastelen en sloten eerst
vervallen, daarna gesloopt en zijn er
hier en daar brokken en overblijfsels,
men haast die uit te roeien en plaats te
doen maken voor een keet, boomgaard,
wagenhuis of varkenskot".
Ter gelegenheid van het 200-jarig be
staan van het (Koninklijk) Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen in 1969
verscheen een artikel in het jaarlijkse
„Archief" van dit genootschap, van Dr.
C. A. van Swichem getiteld: 200 jaar
monumenten van bouwkunst in Zee
land. Hij constateert dat in onze pro
vincie, in de laatste 20 jaar in 15 ste
den, stadjes en versterkte plaatsen de
poorten, wallen of fortificaties zijn ver
dwenen. Niet minder dan 25 fragmen
ten van middeleeuwse bouwwerken of
ruïnes van historische betekenis werden
opgeruimd. Omstreeks 150 kerken,
kastelen, raadhuizen, doelen, waagge
bouwen en andere monumenten van ge
schiedenis en kunst sneuvelden. Onge
veer 130 buitenplaatsen van oudere of
jongere datum ruimden het veld.
In 1893 schreef Jhr. Mr. Victor de
Stuers zijn „Aantekeningen voor de ten
toonstelling betreffende Zeelands Mo
numenten". Na een overzicht te hebben
gegeven hoeveel er jammerlijk verwaar
loosd, verminkt en vernield was, vroeg
hij zich af of wij ons roemrijk verleden
wel waard zijn.
Dr. Van Swichem merkt op dat oor
logen en rampen veel hebben vernietigd.
Er waren reden genoeg om te slopen,
maar niet genoeg om ons te verzoenen
met het verlies. De schrijver spreekt
van onverschilligheid, ja zelfs vijandig
heid ten opzichte van het oude cultuur
goed.
„Hoe heeft deze (d.i. de publieke opi
nie) zich geuit, toen Zeeland van Vos-
semeer tot aan Cadzand in de loop van
twee eeuwen hele reeksen van belang
rijke gebouwen verloor? Bouwwerken
die bepalend waren voor de identiteit
van him omgeving door welker verlies
steden en dorpen werden gedegradeerd
en verarmd en landschappen ontlui
sterd."
Ook Kruiningen is slachtoffer ge
worden van die ontluistering. Er waren
twee kastelen, het grootste stond ten
noordwesten van de Herv. kerk op de
plaats waar nu de boerderij het Slot
staat, de Slotstraat. die er vlak langs
loopt herinnert ook aan dit machtige
kasteel.
Het is weer Ermerins, die in 1792
schrijft, dat het kasteel in 1720 of 1721
geheel is afgebroken en de grond „in
een Boere-hoveniering is verkeerd ge
worden, waar de oude gracht die het be
waterde, ofschoon verland en met riet
bewassen nog te herkennen is".
Tot enkele tientallen jaren geleden
was dat nog zo. Maar inundaties, straat-
aanleg en nieuwe bebouwing hebben al
les grondig veranderd, overblijfsels van
de slotgracht zijn gedempt, het terrein
is nog te herkennen een hofstede staat
er nog.
de boer hij ploegde voort
Napoleon ging de Alpen op
En hij zag de boer aan 't werk
Hij ging voor Sint-Helena
aan boord
En de boer hij ploegde voort."
Dit „kasteel zou al in 1304-1305 be
staan hebben. In de strijd van de Hol
landse graven om Zeeland Bewesten
Schelde tegen Vlaamse graven, koos de
hele Zeeuwse adel partij voor de Vla
mingen. Onder hen vinden wij Hugo,
Wouter en Jan van Cruningen, Jan van
der Maalstede, Wolfert van Catten-
dijcke, Gillis van der Poele, Willum de
Hollander, heer van Reymerswael en
Olaes van Baersdorp.
In de slag bij Vemoutsee in 1263 wer
den met hulp van Otto II van Gelre de
Vlamingen verslagen. De geschiedenis
schrijver Wagenaar meent dat deze slag
geleverd is tussen Lodijcke en Duvenee,
dus op het nu Verdronken Land. Ande
ren menen dat het was bij Kruiningen.
Een veldnaam even ten oosten van Krui
ningen heet nog steeds „de Slagvelden".
Maar niemand weet de Vemoutsee te
localise ren.
Hoe het ook zij, de Zeeuwse adel heeft
zich nadien onder de heerschappij van
de Hollandse graven geschikt.
Smallegange geeft in zijn kroniek een
stamboom van het geslacht van Cru
ningen, maar Ermerins zegt dat hij die
stamboom laat voor wat ze is. Wel
merkt hij op dat dit geslacht een der
machtigste van Zeeland is geweest. Als
wapen voerden deze heren: een gouden
schild en daarop drie zwarte palen, la
ter het gemeentewapen van Kruiningen.
De van Cruningens waren verwant aan
het geslacht van Bourgondië. Z ij be
kleedden hoge posities en waren zeer
rijk. Rase van Cruningen liet een doch
ter na die in 1368 door hertog Albrecht
beleent werd met 2500 gemeten Am
bacht buiten Kruiningen, deze heer Rase
wordt ook genoemd als de heer van
Nieuwlande. Hij was gehuwd met de
erfdochter van Voorhoute. Jan van Cru
ningen, zoon van Aamoud kreeg in 1390
verlof om het Schor voor Wemeldinge,
Stormzand genaamd te bedijken. (Van
deze polder is nu nog een kleine Inlage
over). Heer Jan van Cruningen werd
gestraft voor zijn trouw aan Jacoba van
Beieren, zijn goederen kwamen aan Ot
to van Reymerswale, hijzelf werd ver
bannen. Maar het geslacht werd in ere
hersteld. Joos van Cruningen huwde met
Magdalena van Bourgondië, zuster van
Adolf van Bourgondië, heer van Beve-
ren Veere en Vlissingen, hij was later
getrouwd met Catharina, dochter van
Jan van Wassenaar burgraaf van Lei
den. Joos van Cruningen had als gene
raal van Karei het bevel over 24 vaan
dels voetknechten en 1100 miters, met
deze macht belegerde hij Bremen in
1547. Hij is in deze strijd gesneuveld.
Jan van Cruningen, heer van Cruningen,
Haserswoude, berggraaf van Zeeland,
was gehuwd met Jaqueline van Bour
gondië. Hij was als één der voornaam
ste edelen tegenwoordig bij de plechtige
inhuldeging van Philips van Oostenrijk
(Philips II) te Reimerswaal, als toe
komstige graaf van Zeeland. Maximi-
liaan van Cruningen werd geboren op 29
augustus 1535. Nadat hij eerst de zijde
van de Spaanse koning had gekozen,
trad hij later in dienst van Prins Wil
lem I als generaal der Artillerie, maar
bleef het Roomse geloof trouw.
Ermerins veronderstelt dat de Prins
„meer aanschouw nam op verdiensten
dan op gevoelens in'tstuk van Gods
dienst", en dat hij deze „Edeling naar
zijn rechten waarde (zal) geschat heb
ben". ,Dan deszelfs opvolger in het
krijgsbewind de huichelachtige Grave
van Leicester welke andere grondbegin
sels volgde en wist hoe ligt een dom en
blind gemeen onder de schijn van Gods
dienst te misleiden is, moge niet dulden,
dat een Heer, geen belijdenis der Her
vormde leer doende het Generaalschap
van het Geschut bekleedde". Hij ont
sloeg de Heer van Cruningen en be
loofde hem een jaargeld van 2000 gul
dens, dat hem echter niet uitbetaald
werd. Door de vele watervloeden, de
oorlogsomstandigheden, door het missen
der renten uit het Marktgraafschap van
Veere en Vlissingen en het in beslag
nemen van zijn buitlandse bezittingen,
kwam deze laatste edelman uit een be
roemd geslacht tot armoede. Hij zag
zich genoodzaakt om in verschillende
brieven de Staten in te lichten en voor
zijn rechten te pleiten. De 2000,per
jaar zouden hebben worden uitbetaald.
In of na 1597 was hij lid van de Raad
van State voor Zeeland, in 1600 was hij
Gouverneur van Oostende, maar in de
geschiedenis de bekende slag bij Nieuw-
poort in 1600 wordt hij niec genoemd.
In 1611 werd hem door de Staten van
Zeeland gevraagd te bewijzen op welke
gronden hij zich Baron van Cruyningen
en Erfburggraaf van Zeeland noemde.
In een brief van 21 juni 1611 toonde hij
aan dat hij deze titels, evenals zijn voor
ouders, terecht voerde. Zijn afdoende
antwoord was niet naar de zin van de
Heren in Middelburg. Hij schreef deze
brief in Heenvliet, waar hij toen woon
de. De ruïne van zijn kasteel is daar
nog te zien in de tuin van het onbelang
rijke Huis te Heenvl'et. In 1596 trouwde
hij met Eva, baronesse van In- en Knip-
hausen, zij bekleed de Hervormde gods
dienst, het huwelijk werd te Kruiningen
gesloten. In 1611 is hij in Heenvliet
overleden, hij liet een weduwe en vijf
dochters na. Het moet ter ere van de
Staten van Zeeland gezegd worden dat
zij de achtergeblevenen financieel heb
ben gesteund.
Een afbeelding van het kasteel van
Kruiningen is te vinden in de kroniek
van Smallegange.
Evenals het slot Maalstede te Ka-
pelle had het een slotkapel, die in de
Bisschoppelijke Rekeningen van het Bis
dom Utrecht verschillende keren wordt
genoemd.
Louise van Cruningen erfde het van
haar vader Maximiliaan. Omdat zij met
de Spaansgezinde baron de Licqueswas
gehuwd werd het kasteel als vijande
lijk goed, verbeurd verklaard. Het kwam
toen in bezit van de „nieuwe heren".
Eerst werd het eigendom van de fami
lie Van der Nisse. In 1643 besloten de
Staten het kasteel, dat deerlijk in ver
val was geraakt te doen herstellen. Mis
schien had het nog militaire betekenis.
Zuid-Beveland was in die tijd 'n onvei
lig land.
Door huwelijk kwam het kasteel weer
in handen van Anthony de Huybert, een
lid van het bekende Zierikzeesee regen
tengeslacht. Zijn zoon Pieter Anthony
de Huybert iiet het in 1720 of 1721 ge
heel slopen en de grond is „in 'n Boere-
hoveniering verkeerd geworden".
Aan het kleinere kasteel Voorhoute
herinnert nog de straat van die naam.
De heren van Voorhout zouden afstam
men van een jongere tak van het ge
slacht Cruningen. Uit dit geslacht was
Jhr. Arnoudt van Cruningen, heer in
Cruningen en van Voorhout, die in de
16e eeuw het kasteel bewoonde. Zijn
fraaie graftombe is te zien in de Her
vormde kerk van Kruiningen. Hij over
leed 3 september 1561 en was de laat
ste van zijn geslacht die op dit ridder
goed woonde. Zijn vrouw Jacomina van
Spangen stierf 21 september 1594 te
Antwerpen. Het kasteele wisselde na
dien geregeld va.n eigenaar. In 1751
werd het gesloopt. Op een stuk van de
voorburcht, liet de heere mr. Bastiaan
Mebbens, die in het laatst van de 18e
eeuw eigenaar was van het riddergoed,
een jachthuis bouwen. In Zelandia IUu-
strata dl. II van F. Nagtglas vinden we
de volgende advertentie uit een „Middel-
burgsche of Goessche Courant van 1811
of 1812". Er werd te koop aangeboden
„De kapitale hofstede Voorhout, gele
gen te Kruiningen in Zuid-Beveland met
Cogeable en aangenaam heerenhuis,
boerenwoning, grote schuur, stalling,
koets- en wagenhuis, zeer schone vijvers
en berg in het midden, beplant met
vruchtbomen enz. benevens 139 gemeten,
245% roeden beste landerijen."
De laatste eigenaar van de hofstede
was Jacob de Boe. Na zijn overlijden is
ze in 1846 gesloopt.
We begonnen met een citaat van Ja
cobus Ermerins, laten we er ook mee
eindigen: „dan van dit alles niets
over dan een flauwe nagedachtenis, 't
welk ten bewijze strekt, dat al het on-
demaamse enkel ijdelheid is."
Niemand zal de wijsheid van dit
woord bestrijden. Maar om de „fleuwe
nagedachtenis" levend te maken en be
langstelling voor de geschiedenis op te
wekken, werd dit artikel geschreven. Er
is al zoveel van wat goed en mooi was
verdwenen, dikwijls, met als onze kracht
proberen te houden, wat ons overgeble
ven. C. PHILIPSE
Wemeldinge
HORLOGER
JUWELIER
OPTICIEN
TELEFOON (01102) 1223
DIJKWELSESTRAAT 22
KAPELLE - BIEZELINGE
Vrijdags tot 9 uur geopend.
'C-St-siX,
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN
met bijsluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief
Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zyn en geven
zo mogelijk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
Helanca. Is er iets te doen aan het
vervilten van een skibroek van Helanca
Garn.
Van bevoegde zijde vernamen wij dat
een skibroek van Helanca niet kan ver
vilten. Wel maken zich bij mindere kwa
liteiten wel eens bolletjes van het weef
sel los, met name op het zitvlak, welk
verschijnsel „pillen" genoemd wordt.
Deze bolletjes kunt u met een gilette-
mesje er af scheren of met een klein
staalborsteltje (b.v. voor bromfiets bou
gie's) voorzichtig afborstelen.
Manege. Een lezeres legt ons een
kwestie voor die zij heeft met een aan
nemer.
U behoeft natuurlijk niet te accepte
ren dat u zich moet neerleggen bij het
advies van de deskundige tegenpartij.
Het is logisch en billijk dat ook uw
deskundige een woordje mag meespre
ken. Als u geen vertrouwen meer heeft
in uw advocaat, dan moet u hem laten
weten, dat u zijn diensten niet langer
wenst; indien u meent zich over uw
advocaat te moeten beklagen, dan moet
u zich wenden tot de Deken van de Or
de 'van advocaten van het arrondisse
ment waarin u woont, in uw geval
waarschijnlijk Middelburg: Paleis van
Justitie te Middelburg. In uw geval zou
het voor de hand liggen, dat u een an
dere advocaat neemt en deze de op
dracht geeft om het tussen u en de aan
nemer hangende geschil, hetzij door de
rechter, hetzij door een arbitragecom
missie te laten beslechten.
Afgevende sweaters. Als uniform
heeft onze wandelsportver. o.a. rode ny
lon velours sweaters. Zij worden gedra
gen over witte blouses of overhemden,
maar bij regen of transpiratie geven ze
rood af. Wat is hieraan te doen?
Vrijwel de enige remedie die tegen
dit afgeven bestaat is na het wassen
van d sweaters ze even grondig uit te
spoelen in schoon water met een scheut
azijn er door. Wellicht dat dit het door
u gewenste resultaat geeft.
door
GERRIT FRANSEN
36)
„Wie bent u?" vraagt hij als Scheuve-
ler uitgesproken is. „Ik geloof er geen
barst van. Zeg, u haalt toch zeker nfet
een of andere misselijke grap met me
uit, he?"
Scheuveler noemt naam en adres en
zegt, dat hij de buurman van Dinie is.
En als meneer het niet gelooft, moet hij
maar naar Dalewoud komen. Tot half
negen is Scheuveler nog thuis.
Frans begint langzaam te begrijpen,
dat het allemaal bittere ernst is. De
arrestatie van Evert en als gevolg daar
van de miskraam van Dinie. „Wij ko
men zo gauw mogelijk, zeg dat maar
tegen Dinie. En bedankt, dat u me zo
snel waarschuwt."
Hij legt de hoorn op de haak en keert
terug in de slaapkamer, waar hij begint
zijn pyamajas uit te trekken, Jopie
heeft al die tijd doorgeslapen, dus wekt
Frans zijn vrouw en zegt: „Kom er uit,
vrouw, er is iets verschrikkelijks ge
beurd in Dalewoud. Evert is gear
resteerd en Dinie heeft een miskraajn:
een dood kindje. We moeten erheen."
Jopie is meteen klaar wakker. Met
een ruk is ze overeind gekomen en kijkt
haagman met grote ogen aan. „Nee..."
prevelt ze.
„Hun buurman belde me. Hij heeft
Dinie's ouders ook al gebeld. En vader.
We rijden langs ze en halen ze op. Kom
er uit, meid, ze hebben ons daar nodig.
Om acht uur is iedereen al in Dale
woud: Sellema en zijn vrouw en de ou
de Veswijk, alsmede Frans en Jopie.
Dinie slaapt nog. Buurvrouw Scheuve
ler vertelt bizonderheden. Ze drinken
een kop thee en eten een paar beschui
ten. Maar over één ding zijn ze het al
lemaal eens: wat men Evert hier in de
schoenen heeft geschoven is baarlijke
onzin. Dat gelooft geen weldenkend
mens. Evert een vrouw aanranden
zoiets doet alleen een gek of een seks
maniak en Evert is geen van beiden.
Als Dinie wakker is geworden, komen
ze allen rond haar bed om de vrouw te
troosten. Dat kan onder de gegeven
omstandigheden het beste moe Sellema.
Die sust haar en betoogt, dat het alle
maal best in orde zal komen.
„Maar ik heb mijn kindje niet
huilt Dinie op hartverscheurende toon
en daarop weet mevrouw Sellema niet
zo gauw een antwoord. Het is allemaal
even ellendig.
Frans Veswijk is er de man niet naaf
om bij de pakken neer te zitten. De
vrouwen kunnen zich beter om Dinie
bekommeren. Hij zal eens proberen, of
hij niet wat kan doen voor zijn broer.
Op het politiebureau vangt hij bot.
Nee, hij kan zijn broer niet spreken.
Onder geen enkele voorwaarde. De po
litie is niet te vermurwen. Onverricht
terzake verlaat Frans het bureau en op
straat staat hij even te overwegen, wat
hij nu kan doen. Dan gaat hij naar het
postkantoor en belt zijn advokaat. „Kom
dadelijk naar Dalewoud," beveelt hij
zonder meer. „Kosten geheel voor mijn
rekening. Ik zal je in het kort vertel
len, wat er is gebeurd, dan moet jij in
tussen maar eens overwegen, wat je
kunt doen. Maar als je het mij vraagt,
mijn broer kennende, is het een samen
spel van misverstanden. Doe je het?
Oké, met een paar uur verwacht ik je.
Hier is het adres
Uit het postkantoor gekomen, loopt
hij een sigarenzaak binnen en koopt 'n
pakje sigaretten, onderhand een praatje
makend. Hij bezoekt nog een paar an
dere winkels in het dorp en vangt zo
doende brokstukken op van hetgeen men
denkt te weten. Langzamerhand vormt
hij zich een beeld van de situatie. Hij
komt ook het adres te weten van de
aangerande vrouw, maar besluit eerst
de komst van zijn advokaat af te wach
ten vooraleer hij verdere maatregelen
neemt. Dan rijdt hij naar de school. Van
Bragen is toch al uit zijn humeur over
het gebeurde -al is er geen cent van
waar, het geeft je school toch een knak,
want de mensen denken altijd eerst het
slechtste en laat weten, dat hij niet
eerder dan om twaalf uur te spreken is.
Maar Frans heeft wel voor hetere vuren
gestaan en zegt tegen de jongen, dat hij
desnoods zelf naar de klas zal lopen,
als het schoolhoofd niet terstond komt
opdraven.
De jongen brengt gnuivend de bood
schap in letterlijke bewoordingen over.
Van Bragen overweegt, of hij zijn presti
ge op het spel zal zetten, maar hij kent
Evert en die broer zal wel net zo'n door
douwer zijn, dus geeft hij de klas voor
lopig vrij tekenen, waarna hij zich naar
zijn kantoortje spoedt.
Frans mag deze man terstond, als
Van Bragen verklaart er niet van te
geloven. Op de een of andere manier
moet er een misverstand zijn ontstaan.
Ergens klopt iets niet. Hanekam is op
de boerderij geweest. Daar komt hij eens
in de week in zijn kwaliteit als diaken.
Maar hoe Evert daar verzeild is geraakt
blijft voor mij vooralsnog een raadsel,
zegt het schoolhoofd. Voor zover ik
weet, ging hij gisteravond op bezoek bij
ouders van een zijner leerlingen, nabij
het kanaal. Van de man weet ik, dat
Evert er is geweest. En daarna ont
staat een vacuum. De politie laat ook
al niets los. Die zegt enkel: ik heb twee
getuigen, betrouwbare getuigen. En dat
is voldoende.
Om elf uur is de advokaat van Frans
in Dalewoud. In een restaurant hebben
ze een gesprek met elkaar. Tenslotte
stappen ze in de wagen van de advo
kaat en rijden naar de boerderij van
Alfers.
Maar daar zijn ze helemaal niet wel
kom. De oude boerin verspert hen de
toegang tot de woning. „Deruit, jullie!
Is er al niet genoeg narigheid geweest
gisteravond? Mijn dochter is voor nie
mand te spreken en zeker niet voor de
broer van die schooier Bovendien
slaapt ze."
„Nee. moe," klinkt er een stem uit
de woning, „ik ben al een hele poos
wakker."
(Wordt vervolgd)