Koplopers van de inflatie
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
Meester Veswijk zet door
38STE JAARGANG
No. 4
2 JULI 1971
LANGS DE STRAAT
REDACTEUR ADMINISTRATEUR
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
de scheldebode
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling ƒ2,15 per kwartaal
Franco per post 4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm 4,50, verder 18 cent per mm
Excl. 4 B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
Verschijnt des vrijdags
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
ONBEHEERSTE LOONONTWIKKELING DUURT VOORT
Naarmate 1 juli naderde, nam de ner
vositeit over liet komende loonbeleid
toe.. Tot die daum gold de door de de
missionaire regering "bepaalde loonma
tigingsperiode, die o.m. bij de nieuwe
bouw-c.a.o. een hinderpaal is geweest
en mede oorzaak is geworden van de
stakingen. Wij kunnen er voorts van
overtuigd zijn dat een eventuele voort
gaande loonmatiging onderwerp van be
sprekingen is (geweest) bij de komende
kabinetsformatie, die al weer een
maand op zich laat wachten. Het komen
de kabinet zal immers in de eerste
plaats moeten worstelen met het infla-
tievraagstuk.
Wanneer dr. Drees jr. erin slaagt zijn-
stempel in voldoende mate op het ko
mende regeringsbeleid te laten drukken
zullen alle meeregerende partijen de
zwarte Piet aan het loonfront moeten
meespelen; vanuit de parlementsbanken
heftig bestookt door 'n sterke oppositie.
In dit licht bezien valt er voor een ko
mend kabinet reeds bij voorbaat weinig
eer te behalen. Zonder direkte of indi-
rekte loonmaatregelen kan men een ef-
fektieve inflatiebestrijding wel vergeten.
Welke faktoren moeten er bij het ko
mende loonbeleid in beschouwing wor
den genomen?
Vrije lonen.
Ten eerste is het loonbeleid een zaak
van werkgevers en -nemers. Zij hame
ren reeds jaar en dag op de stelling dat
in beginsel de lonen vrij moeten zijn.
Geen algemene door de regering gecon
troleerde loonronden meer maar vrije
onderhandelingen voor de C.A.O.'s per
bedrijfstak en zonodig per bedrijf. Dit
zou ertoe kunnen leiden dat de loonstij
ging een gedifferentiëerd karakter gaat
vertonen maar in feite is dat alleen
maar schone theorie.
De werkelijkheid heeft al geleerd dat
de bedrijfstakken zich aan elkaar op
trekken, zodat er een spel van haasje-
over ontstaat met steeds hogere loon
stijgingen. De bouw-c.a.o. brengt per 1
juli 'een stijging van zes procent en een
uitkering ineens van 125,om de
loonstijging te beperken. In het grafisch
bedrijf is men het nu eens geworden
over een stijging van 6,25 procent per 1
augustus. Een half jaar later komt daar
nog eens 5 procent bij en op 1 augustus
1972 volgt een aanpassing van de prijs
stijging. Daarmee tracht men voor 1971
en 1972 reële stijging van 2,75 procent
tot stand te brengen. De vakanties wor
den verlengd en de vakantietoeslag gaat
omhoog. Het is in dit kader duidelijk
dat de herziening van de lonen in de
metaalsektor in het najaar hetzelfde of
een hogere aanpassing zal vergen. Want
in het najaar is het prijsstijgingsbeeld
al weer duidelijker.
Geen illusies.
Over het komende loonbeleid van de
overheid behoeven wij ons weinig illu
sies te koesteren. De regering kan met
hulp van vakbeweging en de werkgevers
wel een nieuwe matiging proberen af te
dwingen, maar zolang de arbeidsschaar-
ste voorduurt heeft zij geen been om op
te staan. Als de officiële lonen worden
afgeremd, komen er akties van groepen
wilde stakers die in een beperkte sek-
tor eenvoudig verhoging afdwingen.
De vakbeweging weet dit evenals de
werkgevers en met name de officiële
bonden wensen zich daarom niet te bin
den op straffe van een ledenverlies dat
niet te voorspellen valt. De overbeste-
ding zal dus voortduren tot de wal het
loonschip gaat keren. Volgens Drees en
vele andere vooraanstaande financiële
deskundigen is dat keerpunt zeer nabij.
In dit verband is het opmerkelijk dat
de economische commissie van deskun
digen van de Organisatie voor Econ.
Samenwerking en Ontwikkeling OESO
zojuist in 'n rapport voor West-Europa
en de V.S. een hervatting voorspelt van
de snelle economische expansie die de
laatste jaren is opgetreden. De commis
sie gaat er echter vanuit dat er dan wel
sprake moet zijn van loonmatiging. En
dat is het nu juist waaraan het in Ne
derland ontbreekt.
Drees.
Dr. W. Drees jr. heeft hierover al ge
zegd dat dit een algemeen rapport is,
dat met name voor Nederland geen hout
snijdt. Wij bevinden ons reeds in een
koploperspositie bij de inflatie. Daarom
kunnen wij ons door dit rapport niet in
slaap laten sussen. Deskundigen menen
ook dat de door het Centraal Plan
bureau voorspelde prijsstijging voor '72,
die op 5 procent is geraamd, in niet ge
ringe mate zal worden overtroffen.
Er zijn wel enkele concrete voorstel
len voor loonmatiging gedaan. Van
NW-zijde is gesuggereerd dat de leden
van de nieuwe regering en de Tweede
Kamer allereerst zouden moeten afzien
van loonsverhoging. In kringen van DS
'70 is men er voorstander van dat al
leen lage inkomensgroepen een loons
verhoging zouden moeten krijgen.
Van andere zijde zijn voorstellen ge
daan om een verhoging van kinderbij
slag tegen te houden. Nog bescheidener
zijn de suggesties om de kinderbijslag
voor studerenden af te schaffen en de
toekenning van kinderbijslag aan bui
tenlanders te beëindigen. Dit zijn echter
allemaal pogingen om het effekt van
de verhoging af te schuiven op bepaal
de groepen. Zij zijn niet alleen in prin
cipe onrechtvaardig maar zij betekenen
ook niet meer dan het werpen van een
druppel op de gloeiende loonplaat. Alleen
wanneer wij over het gehele loonfront
een offer brengen is er kans op een de-
flatoir succes.
Spaarloon.
De meest reële gedachten komen nog
van hen die een deel van de stijgende
loonsom in spaarloon willen omzetten
of een deel voor pensioenvoorziening
willen bestemmen. Op een termijn van
vijf of zes jaar zou er dan een matiging
in de besteding worden bereikt. Dit
geld kan dan in bepaalde fondsen wor
den samengebracht. Niemand kan ech
ter overzien hoe de situatie over vijf of
zes jaar er uit ziet.
Bovendien dreigt het gevaar dat vele
werknemers deze reserves al spoedig als
een onzichtbare extra" gaat zien. Men
is immers eraan gewend geraakt alleen
dat als loon te beschouwen wat men
„schoon" in de hand krijgt. Ook werk
gevers staan om deze reden gereser
veerd tegenover zulke plannen. Zo varen
wij voort om de loonklippen, die nu nog
wel zichtbaar zijn maar waarvan nie
mand weet waar de brekende rots plot
seling opdoemt. Alleen een volk dat in
de vooruitziende, blik van zyn regering
vertrouwen heeft in een democratisch
bestel in de ware zin waard. Als wij dat
vertrouwen niet kunnen of willen op
brengen, zal de loonontwikkeling schip
breuk lijden en zullen wij met een lijd
zaam toeziend kabinet, dat die naam
nauwelijks waard is, een periode van
•grote sociale onrust en chaotische ont
wikkeling tegemoet gaan. Hetgeen ver
goed moge worden.
(Nadruk verboden) CrS. A. v. MIERLO
DE NACHTWACHT
„Waarom hebt u die lastpak niet in
de cel gestopt?" vroeg de politierech
ter verbaasd aan de opperwachtmeester
uit de kleine gemeente hier niet zo heel
ver vandaan, waar de wijkpost een ech
te cel rijk is.
„Daar zat 'n echtpaar in dat geen
onderdak had," was het verrassende
antwoord van de ambtsedige getuigen.
„Dan had u dat echtpaar toch beter
uw slaapkamer kunnen afstaan voor die
ene nacht
„Nee, edelachtbare, want dat had zich
daar helemaal geïnstalleerd met al z'n
spulletjes en d'r lag 'n baby in de wieg
te slapen en als die nu weer wakker
moest worden gemaakt, zo midden in
de nacht, dan begint zo'n kind te krij
sen en ik kénde dat wurm al een paar
dagen, dus daar begon dk maar niet
aan."
„En toen besloot u die dronken kerel
bij uw vrouw in bed te leggen?"
„Pardon, edelachbare, geen haar op
m'n hoofd dat daar aan dacht. Maar
m'n vrouw was d'r nit, ziet u. Ze was
al een week naar d'r hulpbehoevende
moeder. Ja anders had ze ook nooit
goed gevonden dat ik dat echtpaar in
de cel liet slapen."
„Ik lees hier anders uit het dossfer,
dat uw vrouw wèl thuis was die bewus
te nacht," zei de politierechter, terwijl
hij naarstig in het dossier bladerde.
„Ja, maar dat kon ik niet weten,"
antwoordde de opperwachtmeester met
een afwerend gebaar, „ze had getele
foneerd nog drie dagen weg te blijven
en ik had m'n nachtdienst er nog voor
verzet."
„O, u wou nog een nacht de handen
vrij hebben."
„Nee, ik wou vrij zijn, als zij thuis
kwam, edelachtbare."
„Maar toen ze thuiskwam, stapte ze.
bij de verkeerde kerel in bed!"
„Ze kwam helmaal onverwacht, edel
achtbare. Die vent moest ook ergens z'n
roes uitslapen en ik was blij hem heel
huids binnen te hebben. Die heb ik maar
op ons bed neergekwakt. Toen ben ik
in de badkamer in het bad gaan slapen.
Ik had een zware dag achter de rug en
toen de affaire nog met die zuiplap, en
fin, u begrijpt me wel. Ik sliep zo vast
als een os, oen m'n vrouw arriveerde.
Haar zuster was teruggekomen en had
de verzorging van m'n schoonmoeder
weer overgenomen en toen dacht m'n
wijfie mij onverwachts te verrassen. Ze
kwam stilletjes binnen en ze wilde gauw
bij me in bed kruipen. Maar ja, toen ze
me wakker zoende, merkte ze opeens
dat ze bij een vreemde kerel lag."
„Jajajaja, en toen werd u wel wak
ker
„Van het tumult, edelachtbare. M'n
vrouw gilde het huis bij elkaar. Ik dacht
eerst nog: wat kan dat wurm in die cel
nog een keel opzetten, maar het bleek
een vrouw te zijn. Toen wou ik op dat
echtpaar af. Maar toen ik uit de badka
mer kwam dn 't donker, dacht m'n
vrouw da er nog een tweede indringer
in huis was en toen gaf ze mij met haar
rechterschoen toch; een tmep op min
hoofd, dat ik zowat door de grond ging."
„Hoe weet u zo precies, dat het haar
rechterschoen was?"
„Omdat ze de linkerschoen al ge
bruikt had voor die zuiplap in d'r bed,
edelachbare."
„En hebt u die arrestant niet verder
toegetakeld?"
„Dat had best kunen gebeuren, edel
achtbare. Stél u voor: ik ontdek opeens
dat m'n vrouw thuis is, dat ze in alle
staten uit de slaapkamer gevlucht is en
ik realiseer me dat er in die slaapkamer
een man is gedeponeerd wegens open
bare dronkenschap. Wat moet ik con
cluderen?"
„Dat die man op de verkeerde plaats
is gedeponeerd."
„Jawel edelachtbare, maar ik conclu
deerde in m'n slaperige hoofd en met
die opwinding van m'n vrouw, dat die
vent haar in die slaapkamer had aan
gerand. Dus wat doe je dan? Om met
Willem Duys spreken: je kimt zo'n ke
rel wel aanvliegen. Nou ja, dat is niet
gebeurd.
„Ja, want die man die lag gewoon
nog te snurken. Die had niet eens ge
merkt, dat uw vrouw in bed gestapt
was."
,Nee, gelukig niet, edelachtbare, want
anders wastie met mij nog niet klaar
geweest."
„Ja, maar dan was u met ons ook niet
klaar geweest, want u hebt toch maar
alle dienstvoorschriften overschreden...
Die man had ook het huis uit kunnen
wandelen, zonder dat iemand het hem
belet had. De slaapkamerdeur was niet
op slot, anders had uw vrouw niet kun
nen binnenkomen."
„Iemand met zo'n zware roes wan
delt niet ineens het huis uit, edelacht
bare."
„Nou, alls uw vrouw verder had ge
timmerd met die schoen op z'n hoofd,
kon die heel gemakkelijk ontnuchterd
zijn en dan waren de poppen aan het
'dansen geweest!"
De officier bleek na het getuigenver
hoor van mening, dat de poppen al flink
aan het dansen waren geweest. Hij
prees de mensenlievendheid van de op-
wachtmeester om een dakloos gezin on
derdak te verschaffen, dat wel, maar hij
laakte de onzorgvudige toepassing van
de dienstvoorschriften. Omdat in dit ge
val het slachtoffer niet zodanig licha
melijk letsel was toegebracht, dat deze
er ernstig door was getroffen, wilde hij
volstaan tegen de vrouw van de opper,
die het letsel had toegebracht, een lich
te straf te vorderen. En dan nog wel
voorwaardelijk.
De echtgenote kreeg het laatste
woord. Ze meende het volste recht te
hebben zich te verdedigen als er een
vreemde indringer in haar echtelijke
sponde lag. Ze wees elke schuld aan bij
het slachtoffer af, omdat die man rustig
doorsnurkte en niets van het gebeurde
gemerkt had. Hij was stomverbaasd ge
weest, toen ze de volgende ochtend haar
excuses aanbood. Daarom begreep ze
niets van de aanklacht, want als ze
zelf niets gezegd had, was de kerel weg
gegaan in de veronderstelling dat er
niets gebeurd was.
Dat betoog deed de politierechter be
sluiten het schuldig uit te spreken zon
der oplegging van straf. „Maar stop nu
geen vreemde kerels meer in je eigen
bed," waarschuwde hij de wachtmeester,
„je kimt nooit weten wat er volgende
keer gebeurt!" d'ARGENTY
(Nadruk verboden)
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD". MARKT 19, KRUININGEN
met byslniting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief
Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zyn en geven
zo mogelyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED,
Dekzijl. Ik ben in het bezit van 'n
oud dekzijl,, doch dit is erg stug. Is hier
iets aan te doen, met vloeistof behan
delen o.i.d.
Daar u schrijft dat het een oud dek
zijl is nemen wij aan dat het gemaakt
is van canvasdoek en deze vezel is nu
eenmaal erg stug. Van diverse fabrikan
ten van dekzijlen vernamen wij dat hier
werkelijk weinig aan te doen is. Wassen
is welhaast de enige mogelijkheid, doch
dan wordt het niet meer waterdicht,
zodat u dan bij een goede campingzaak
een spuitbus met waterdichtmakende
vloeistof moet kopen. U moet tevens
Wel bedenken dat het erg slecht is voor
canvas om het met benzine te reinigen.
Huurcompensatie. Als men in het
jaar '70-'71 huurcompensatie heeft ge
noten, blijft deze dan automatisch door
lopen of moet men dat elk jaar opnieuw
aanvragen? Of krijgt men daarvoor au
tomatisch een formulier toegezonden
Als u met huurcompensatie bedoelt de
aanvullend huursubsidie voor huurders
van gesubsidieerde woningen, dan kun
nen wij u meedelen dat de bijdrage elk
jaar bij de gemeente aangevraagd moet
worden, telkens vóór 1 juli, of als de
woning op een later tijdstip wordt be
trokken binnen drie maanden, te ver
rekenen vanaf Ide datum waarop de
huur as ingegaan. Mocht u er iets an
ders mee bedoelen, dan gaarne eerst
volledige informatie van uw kant.
Fietsen en skelterfabriek. Kunt u
mij het adres geven van de fabriek die
„Tornado" skelters en fietsen maakt.
Mijn zoontje zou n.l. dolgraag deze fa
briek eens bezichtigen.
Hoe wij ook heben getracht achter dit
adres te komen het is ons niet gelukt.
Wij hebben o.a. geïnformeerd bij diver
se rijwiel- en speelgoedzaken, zelfs de
Kamers van Koophandel te Utrecht,
Amsterdam en Rotterdam hebben ons
ook niet wijzer kunnen maken. Derhalve
wilden wij u verzoeken ons even te be
richten waarvan u (uw zoontje) dit
merk kent, of welke firma in uw omge
ving dit merk verkoopt. Aan de hand
hiervan kunnen wij wellicht u aan het
gevraagde helpen. Is misschien het
adres van een andere fabriek die der
gelijke artikelen maakt ook voldoende?
VOOR BOEKEN OP ELK GEBIED:
BOEKHANDEL VAN DER PEYL!
door
GERRIT FRANSEN
29)
We waren hier van de zomer en van
't najaar zijn we er nog een weekend
geweest. Als een soort schadeloosstel
ling, weet je nog wel? Ik wilde graag
betalen, maar hij wou toen geen cent
aannemen. Maandagsmorgens zei hij
„Kom nog maar eens een weekeind".
Maar dat doe je natuurlijk niet. Enfin,
een paar maanden geleden stond hij on
verwacht bij me voor de deur, toen ik
's avonds van m'n werk thuis kwam. Hij
moest in de stad zijn en zei: „Kom ik
dacht, laat ik mevrouw Stavenisse eens
opzoeken." Nu ja, je laat hem natuur
lijk binnen. We zijn die avond uit ge
weest, hij kwam nog eens en nog eens...
en gisteravond, toen Evelien uit was,
was hij er weer enenfin, hij vroeg
me ten huwelijk."
Evert knikte. Half en half vermoedde
hij al, dat zoiets uit de bus zou komen.
De bezoekster vervolgde: „Ik ben nu
al heel wat jaren weduwe en ik héb een
goeie baan. Evelien verdient ook, ik heb
nog altijd een klein pensioentje, en een
leuk flatje dn de stad. Enerzijds is er
voor mij geen enkele reden om dit alles
op te geven. Maar
Opnieuwe knikte Evert. „Maar je
mag hem."
Alie knikt. ,„Ja. Evelien vindt hem
ook aardig. Indertijdik was acht
tien, toen ik met Bert trouwde, was ik
eigenlijk veel te jong, maar ja, het was
een paar jaar na de oorlog en Bert had
relaties, dus konden we een huis krijgen.
Iedereen vond, dat ik het moest doen,
dus trouwden we. Bert was geweldig
voor me, doch we zijn slechts 2 jaar ge
lukkig geweest met elkaar: hij kreeg
een auto-ongeluk en was meteen dood."
Ze wacht even en slikt moeilijk. Al is
het lang geleden, toch wordt de ont
roering haar nog even iets te machtig.
Doch ze heeft zichzelf weer onder con
trole, ais ze vervolgt: „Toen dacht ik
enkel aan Evelien, die was ,nog geen
jaar. Voor haar moest ik verder leven,
dat was ik aan Bert verplicht. En voor
andere mannen zou toch geen plaats
meer zijn in m'n leven. Maar ik ben nog
geen veertig en eigenlijk nog te jong
om altijd alleen te blijven. Natuurlijk
mag ik FirnPim Tollebrink graag
anders zou ik gewoon „nee" hebben ge
zegd. In veel opzichten lijkt hij op Bert,
altijd vol attenties en hartelijk. Een ech
te heer. Voor Evelien is hij ook altijd
geweldig voorkomend, die eerste keer
van de zomer al. Maar en daarom
ben ik nu hier ik weet verder niets
van die man."
Evert dacht na. In het dorp was Tol
lebrink niet bepaald populair. De man
deed nergens aan en was het enige
WD-lid in de gemeenteraad Als eige
naar van het enige hotel-restaurant ter
plaatse had hij dus geen concurrentie,
's Avonds had hij zijn stamgasten en de
toneelzaal werd enige malen in de win
ter gebruikt voor uitvoeringen van de
muziek- en zangvereniging, omdat de
gymnastiekzaal van de Chr. School voor
dergélijke evenementen te klein was, en
verder waren er geen zalen in het dorp.
Ook waren er wel eens vergaderingen
en de notaris uit een naburig dorp hield
er een paar keer per jaar verkopingen.
Tenslotte maakte Tollebrink wat rekla-
me in de landelijke dagbladen, zodat er
verleden jaar voor het eerst een aantal
zomergasten in zijn hotel had vertoefd.
Voorzichtig naar zrjn woorden zoe
kend, antwoordde Evert: „Die man staat
natuurlijk goed bekend, al is hij bij geen
enkele kerk aangesloten. Persoonlijk
ken ik hem nauwelijks, want bij mijn
Weten ben ik maar één keer tijdens een
vergadering bij hem geweest. En op
straat heb ik hem een paar keer ont
moet. In de raad hij heeft voor de
VVD zitting weet hij zijn mond wel
te roeren, maar omdat hij als éénling er
zit, kan hij natuurlijk weinig bereiken.
Veel kan ik je dus piet over die man
vertellen."
„Hij beheert met zijn moeder het ho
tel,'' ging de vrouw verder, „maar zijn
zijn moeder wil naar een bejaardente
huis en al heeft hij wel betrouwbaar per
soneel, hij wil graag een vrouw in
huis."
Het was Dinie, die de rechtstreekse
vraag durfde te stellen. „Houd je van
hem? Tenslott^ is een huwelijk een kon-
trakt voor de rest van je leven."
De vrouw stak weer een sigaret op.
„Dat is juist het probleem. Ik mag hem
wel. Bizonder graag zelfs, maar het is
heel anders als indertijd met Bert. Toen
was ik dolverliefd. Maatschappelijk be
zien doe ik waarschijnlijk wél een goed
huwelijk. Hij heeft me precies verteld,
wat hij allemaal bezit. In vertrouwen
natuurlijk. En dat is heel wat. Ik zal
beslist een onbezorgd leven hebben met
Pim. Maar er is nog iets. Misschien is
het voor Evelien ook beter als ik her
trouw, temeer, omdat Evelien uitste
kend met hem overweg kan, niet Eve
lien?"
Het meisje knikte enkele malen. „O
ja. En ik vind het hier wel fijn in Da
lewoud. In de stad werk ik op kantoor,
maar als mam met hem trouwt, kan ik
misschien ook in het hotel helpen en
dat lijkt me fantastisch."
Evert besloot: „Ik zal eens naar hem
informeren. Heel discreet. Laten we af
spreken, dat ik je met een week of zo
schrijf. Goed?"
De vrouw keek hem dankbaar aan.
„Fijn, Evert. Ik wist niet, tot wie ik me
wenden moest. Evelien zei: Waarom ga
je niet naar meneer Veswijk, die onder
wijzer, waar we van de zomer waren.
En zodoende zijn we hier."
„Goed. Ik zal naar hem informeren en
dan hoor je nog van me."
Maar tot Evert's verontrusting was
het oordeel over de hotelhouder in het
dorp niet onverdeeld gunstig. Integen
deel. Van Bragen, het hoofd, tot wie
Evert zich in eerste instantie wendde,
zei: „Ik kan je weinig over hem ver
tellen, Evert, hoewel ik hem al jaren
ken. Zijn moeder is ronduit gezegd een
kreng. Valt dood op een cent.
(Wordt vervolgd)