Land- en tuinbouwdiscipline nodig
•Koto
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
LANGS DE STRAAT
R0DENST0CK
MONTUREN
R0DENST0CK
GLAZEN
R0DENST0CK
Meesier Veswijk zet door
37STE JAARGANG
No. 42
26 MAART 1971
de scheldebode
REDACTEUR ADMINISTRATEUR i
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal
Franco per post f 4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm f 4,50, verder 18 cent per mm
Excl. 4 B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
Verschijnt des vrijdags
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
MEERJARENPROGRAMMA LANDBOUWSCHAP
Op 5 maart j.l. kwamen Landbouw
schap en boerenbonden bijeen in Arn
hem in demonstratieve vergadering.
Wat daar besproken is is algemeen be
kend. Minder bekend is het eigenlijke
meerjarenprogramma van het Land
bouwschap, dat aan de manifestatie ten
grondslag lag. Dit is zowel aan de rege
ring als aan de politieke partijen aange
boden als werkstuk. De regering zou er
de eisen van *le agrariërs in kunnen vin
den t.a.v. het beleid. Van de politieke
partijen verwacht men, dat zij „delen"
uit dit programma in hun verkiezings
programma's zullen opnemen.
Wat behelst dit eigenlijke werkstuk
en wat mag men ervan verwachten?
Moet dit ons wakker schudden?
Het is onmogelijk om in kort bestek
het programma goed te omschrijven.
Het gaat over de kernfunkties van land
en tuinbouw, de knelpunten en de be
leidspunten. Tot de laatste rekent men:
afzet- en uitvoerbevordering, bedrijfsfi-
nanciering, grondfinanciering, de rechts-
financiering, de rechtsvorm van de boer
derij, het pachtbeleid, de ruilverkave
ling, de waterschapslasten, de domein
gronden, de belastingen, het sociale be
leid en de werkgelegenheid enz. Dat
gaat zo ver, dat in punt 111-15 zelfs een
apart stukje over de buitenlandse ar
beidskrachten is opgenomen. „De huis
vesting en sociale positie van de buiten
landse arbeidskrachten zal op een aan
vaardbaar niveau moeten liggen. Het
toezicht hierop zal effektief moeten
worden georganiseerd". Daar zal nie
mand wat op tegen hebben, maar ook
zonder dat dit punt was opgenomen
hadden wij toch wel geloofd dat Land
bouwschap en C.L.O.'s de gastarbeiders,
alle goeds toewensen. Zouden er 25 in
de landbouw werken
„Landbouwdeskundigen willen de re
gering wakker schudden", zo luidden de
krantenkoppen op zaterdag 6 maart. In
werkelijkheid is het overleg tussen rege
ring en landbouw wel zo intensief dat
van wakker schudden geen sprake kan
zijn. De agrariërs weten dat. Vandaar
dat zij via him spandoeken de hele zaak
vereenvoudigden tot praktisch één pro
bleem: dat van de beurs. Daarnaast za
gen wij ook nogal wat spandoeken, die
aantoonden dat vele agrariërs in de
verste verte niet begrepen wat C.L.O.'s
en Landbouwschap wensten. „Mansholt
regeert, de boer krepeert" en Mansholt
en de E.E.G. de boer in de puree"
e.d. slagzinnen klinken aardig, wie het
meerjarenprogramma goed leest be
merkt al gauw dat het struktuurbeleid
geheel in zijn geest wordt gepropageerd,
wat trouwens ook moeilijk anders kan.
Sanering.
Zien wij in het meerjarenprogramma
punten die zacht gezegd wat overbodig
aandoen, aan de andere kant vertoont
het lacunes die onbegrijpelijk zijn. Aller
eerst hebben tuinbouw en fruitteelt
daarin nauwelijks aandacht gekregen.
Tenminste net zo erg is dat de hele
dierlijke veredeling „vergeten" wordt.
Ook erg is, dat niet wordt ingegaan op
het E.E.G.-landbouwbeleid in engere zin.
Daarmee bedoelt men de regelingen zoals
die bestaan voor zuivel, granen, suiker
bieten, vlas, graszaad enz. Een heel
groot kernpunt is n.l. de vraag, of men
deze regeling moeten uitbreiden of niet.
Op het ogenblik is men daar druk mee
bezig in de varkenssektor, maar dat
heeft tot gevolg dat b.v. de pluimvee
houders daar met verbazing en afgunst
naar kijken. Eigenlijk stuit men hier op
de grote kern van het landbouwbeleid:
als land- en tuinbouw de discipline wil
len opbrengen om te produceren wat
geplaatst kan worden, dan is de ge
meenschap best bereid een redelijke
prijs voor de produkten te betalen. Dan
heeft zeker de helft van de bedrijven
geen grote financiële moeilijkheden en
kan de andere helft wel geholpen wor
den.
Intussen leert de statistiek ons, dat
alleen reeds in de eerste twee maanden
van 1971 bijna 2500 agrariërs zich ge
meld hebben voor de afvloeiingsregeling.
Een tempo van zo 'n duizend man per
maand is fiks. Deze mensen goed op
vangen en de „blijvers" de kansen ge
ven die zij nodig hebben is eigenlijk de
belangrijkste kwestie van het ogenblik.
Reeds nu zijn er deskundigen, die met
grote beslistheid voorspellen, dat bij een
aanhoudend gunstige conjunctuur en
blijvende werkgelegenheid de landbouw
zichzelf saneert, om de eenvoudige re
den dat maar weinigen op den duur be
reid zijn het harde agrarische leven vol
te houden als men het daarbuiten zo
veel gemakkelijker heeft. Dat op deze
wijze b.v. het melkoverschot vanzelf
zal verdwijnen achten sommigen voor
de hand liggend, gezien de onaangena
me werkuren en de arbeid tijdens het
weekeinde.
Aanpassing.
Landbouwschap en C.L.O.'s hebben
krachtig hun vele eisen gesteld, maar
niemand kan eisen stellen zonder daar
wat tegenover te zetten. Hier kan men
echt niet volstaan met het opsommen
van een paar kernfunkties, zoals wel
vaartsspreiding, bijdrage nationaal inko
men en landschaps- en recreatievoor
zieningen. Men moet er allereerst de be
reidheid tegenover stellen van zich aan
te passen. Bedrijven van voldoende om
vang of grootte moet men als gewenst
zien. Maar dan moet men ook de af
vloeiing aanvaarden. Goed, dat laatste
zal dan met pijn in het hart gaan, want
geen enkele organisatie verliest graag
leden, maar de C.L.O.'s hebben te lang
getalmd met het aanvaarden van dit
niet te vermijden feit.
Lang niet alle agrarische bedrijven
zijn noodlijdend, al wordt die indruk
vaak gewekt. Er zijn duizenden goed
georganiseerde bedrijven waarop de on
dernemer een zeer goed arbeidsinkomen
haalt en winst maakt. Men mag óók
wel eens uitgaan van dit positieve punt
en het de anderen ten voorbeeld stellen.
Doet men dat niet, dan wekt men de
indruk dat de rijken met de armen mee-
piepen omdat zij tenslotte van iedere
prijsverbetering óók profiteren.
Tenslotte zouden de agrarische orga
nisaties zich óók eens kunnen bezinnen
op de vraag of hun veelheid en veel
kleurigheid (niet het minst uitkomend
in een negental landbouwweekbladen,
diverse tuinbouwbladen en een paar
honderd andere periodieken!) zich niet
leent voor een wat zuiniger en doelma
tiger aanpak.
Ziehier enkele kanttekeningen bij een
programma, dat zeer bepaald weinig of
geen feitelijke onjuistheden bevat en dit
te constateren is wel de hoogste lof die
men het kan geven. Indien men er in
slaagt het te verheffen tot een wat meer
Europees peil is er zeker wel mee te
werken. Vermoedelijk zal dat ook wel
gebeuren. W. BOSHUIS
(Nadruk verboden).
HUFFLE EN BLUFFIE
„Bent u Huffie of Bluffie?" zo klonk
de eerste vraag van de politierechter,
toen nummer één van een tweetal jeug
dige spitsboeven voor de balie trad.
Zonder de ruige, onverzorgde baardha
ren zou het een bleke blaag zijn, maar
nu verbeeldde hij zich voor een zware
jongen te worden aangezien.
„Ik ben geen van beide", bromde hij
stug.
„Jawel, u bent naar voren gekomen
omdat uw naam afgeroepen werd en u
bent hier voor me komen staan om te
recht te staan voor alles wat de officier
u zojuist ten laatste gelegd heeft
Nou kunt u me niet gaan vertellen, dat
u niet bent voor wie u zich uitgeeft."
„Ik ben géén Huffie en géén Bluffie".
„U wordt tocht wel eens bij zo'n
naam genoemd!"
„Ik ben wel 's een keertje voor een
hufter uitgescholden, maar dat gebeurde
door die bluffer die nog in de gang
staat en niet door een normaal mens."
„Aha, dus u bent Huffie en hij is
Bluffie. Dan weet ik tenminste wie de
grammofoon stal en wie die radio."
„Ik heb geen grammofoon en geen
radio gepikt. Ik heb alleen een pick-up
gekregen van Bluffie, omdat ie blufte
dat ie zo'n ding over had. En ik had..."
„Dat verhaal mag je je grootmoeder
voorschotelen", viel de rechter scherp
uit. „Hier lees ik in de verklaring van
je gabber Bluffie, dat hij niks aan de
gepikte platenspeler had zonder de door
zekere Huffie meegenomen radio, om
dat deze Huffie en zo zei Bluffie het
letterlijk „bij ons nachtelijk bezoek
aan die radiozaak een mooi kassie uit
zocht met pick-upaansluiting, zodat ik
m'n grammofoon daarop zou kunnen
aansluiten."
„En ik heb geeneens een radio mee
gepikt!"
„Wanneer niet?"
„Toen we daar wat uitzochten."
„Wat hebt u dan wèl uitgezocht?"
„Niks, helemaal niks."
„Nou ja, u erkent nu in elk geval
dat u die nacht in die zaak geweest
bent en dat is voor mij al genoeg. De
volgende patiënt."
De wat bollere bluffer verving de
voorgaande verdachte en bekende de in
braak en diefstal van een grammofoon.
„Maar die heb ik weggeven."
„Ja, dat maakt 't nog veel erger",
zei de politierechter, „want nu is uw
maat ook nog heler geworden. Waarom
hebt u die platenspeler nou niet terug
gegeven aan de winkelier, toen bleek
dat u er niks mee kon doen zonder ra
dio?"
„O, kon ik 'mdan ruilen?" vroeg
Bluffie verbaasd.
De officier vorderde tegen beiden 2
weken gevangenisstraf. De rechter
maakte er twee weken voorwaardelijk
van met een proeftijd van twee jaar.
(Nadruk verboden) d'ARGENTY
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN
met bysluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brie!
Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zyn en geven
zo mogeiyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
voor nodig hebt, geeft hij u de juiste
vloeistof!
Vocht in huis. Wij hebben op de
slaapkamer veel last van weer in het
behang. Wij hoorden dat je wat op de
buitenmuur kan doen, is dit afdoende?
Wij hebben in de hal witte muren die
altijd met desetex watermuurverf zijn
geverfd. Nu willen we er een muurverf
op oliebasis of ander goed op smeren
dat makkelijk schoon te maken is. Wat
raadt u ons aan?
Afdoende is het niet, maar het beste
is nog Climatapis geplakt op de kale
muur, daaroverheen een laag Assil-F-
lijm, dan kunt u daaroverheen weer be
hangen. Dit is een soort schuimplastic-
laag, die vochtwerend is. Zonodig kunt
u de muur aan de achterzijde nog be
strijken met waterglas. Voor witte hal
muren kunt u het beste synthetische
muurverf, b.v. Dex-0-10 gebruiken.
Eventueel eerst licht afschuren met
zeer fijn schuurpapier of een schuur-
machine.
Looien. In het recept voor het pre
pareren van konijnenvellen staat dat
men een hoeveelheid zwavelzuur moet
gebruiken. Hoeveel en van welke sterk
te moet dat zijn?
Het gaat voor een bad voor 2 konijne
velletjes om een zeer kleine hoeveelheid
n.l. een halve vingehoed. Als u de dro
gist opgeeft waar u het zwavelzuur
Reflecteren. Ik beschilder stoffen
die bestrooid worden met z.g. glasparels
dat geeft enige reflectie. Wat is het
beste reflecterend materiaal? Wat is het
best model voor bolle figuren? Is u een
populair wetenschappelijk boek bekend
dat deze stof behandelt?
Daar u ons niet schreef met welk
doel u uw vraag stelde, menen wij goed
te doen u niet zonder meer te antwoor
den, dat het beste reflecterende ma
teriaal gepolijst zilver is. Maar wij kun
nen u beter rechtstreeks verwijzen naar
de Technisch-Physische Dienst T.N.O.-
T.H., Stieltjesweg 1, postbus 155, Delft,
tel. 01730-31900.
Apollo 14. Kunt u mij zeggen wat
de afstand is van de aarde naar de
maan en hoe zijn alle manoeuvres van
de Apollo 14 tot stand gekomen?
De gemiddelde afstand van de maan
tot de aarde bedraagt 38.440 km. Deze
afstand kan variëren van 35.700 tot
40.700 km een factor waarmee men bij
maanreizen terdege rekening houdt. Al
le manoeuvres van de Apollo 14 behalve
de landing op de Stille Oceaan zijn met
raketmotoren tot stand gebracht, dus
ook het buiten de aantrekkingskracht
EEN KLASSE APART
DE BESTE KWALITEIT
VOOR UW
BETERE BRIL
Vrijdags tot 9 uur geopend
Ook aan huis te ontbieden
HORLOGER
JUWELIER
OPTICIEN
TELEFOON (01102) 1223
DIJKWELSESTRAAT 22
KAPELLE - BIEZELINGE
van de maan brengen van de comman
docabine, hetgeen tot stand komt door
de hoofdraketmotor van het dienstcom-
partiment. Bij de landing op de Stille
Oceaan wordt alleen als dat nodig is,
met raketkracht een beetje bijgestuurd.
Tussen de maan ep de aarde behoudt
de capsule zijn eenmaal verkregen snel
heid, terwijl vóór de landing met behulp
van parachutes de snelheid wordt ver
minderd om een zachte landing te be
werkstelligen.
Spreeuwen. Het is opgevallen dat
een troep spreeuwen tegen de avond
een slaapplaats zoekt in de toppen van
een groep bomen. Ze zitten alle naar
het westen gekeerd. Nu is het 5 uur in
de middag en nu zit de hele zwerm naar
het oosten gekeerd. Kunt u mij daar een
verklaring voor geven?
Vogels, hetzij in zwermen, hetzy al
leen, gaan altijd met de kop tegen de
wind in zitten, zodat de wind over hun
veren strijkt. Zouden ze met de wind
richting mee gaan zitten, dan strykt de
wind onder het verendek en dat bete
kent sterke afkoeling. Vandaar het ver
schijnsel dat u opmerkte, de ene keer
naar het westen, de andere keer naar
het oosten. Dit is dus afhankelijk van
de windrichting.
fLXTlEL LN VVONlNGlfiR'CHllNG
YERSEKE - TEL 01131-1372
door
GERRIT FRANSEN
15)
Voor Evert is nu de maat vol. Met
gestrekte arm wijst hij naar de school.
„Naar binnen en op je plaats. We zul
len wel eens zien, of we je dat kunnen
afleren, vriend."
De jongen haalt een paar keer zijn
schouders op, grijnst nog even naar
zijn klassegenoten, die het spel gestaakt
hebben en van verre staan te kijken, en
loopt dan onverschillig met de handen
in de zakken naar de ingang der school.
Evert voegt zich weer bij de anderen,
die intussen zijn doorgelopen. „Hebben
jullie het gehoord?" vraagt hij aan bei
de collega's.
Steenbeek knikt. „Wat kun je anders
verwachten? Die jongen groeit op voor
galg en rad."
Het blijven zwijgen van de ander, Ha-
nekam, irriteert Evert. „Wat zeg jij er
van?" vraagt hij.
Deze spreidt zijn handen even. „Ik
heb niet goed verstaan; dat komt door
dat ik een tikkeltje doof ben. Soms erg
lastig."
„En ook wel eens gemakkelijk," lacht
Steenbeek, die zijn collega door heeft.
„Wat zei hij dan?" vraagt Hanekam
met een uitgestreken gezicht aan Evert.
„Het is niet voor herhaling vatbaar,"
antwoordt deze op afgemeten toon.
Even later luidt de bel. Terug in de
klas kijkt Evert naar de jongen, doch
deze zit heel rustig schuin in de bank
naar buiten te kijken. Na schooltijd laat
Evert de jongen blijven. Nadat het
laatste kind de gang uit is, loopt Evert
op hem toe en gaat op de bank tegen
over hem zitten. Geruime tijd kijkt hij
Chris Bijvank zwijgend aan; deze ver
blikt noch verbloost. „Het gaat de laat
ste tijd helemaal niet goed met jou, he?
In het speelkwartier ben je een branie,
maar wat presteer je hier, in je bank?
Lezen kun je nauwelijks behoorlijk; je
rekenen is erbarmelijk, om van je hand
schrift maar te zwijgen. Op de land
kaart kun je niet eens de provincies
aanwijzen. Van de vaderlandse geschie
denis weet je praktisch niets en de
rest is navenant. Wil je altijd dom blij
ven? Een sufferd? Een sukkel?"
De jongen haalt zijn schouders op,
alsof hij zeggen wil: Man, je verveelt
me met je gezeur.
„Lees je thuis wel eens een boek?"
Chris begint te grijnzen. „Wullie hè'n
geen boeken. Da's sund van 't geld."
Het dialect ergert hem, maar hij be
sluit er ditmaal niets van te zeggen.
Terwijl hij van de bank af gaat en wat
rondloopt, vraagt hij: „Wat is eigenlijk
een lamstraal?"
Een schouderophalen is het antwoord.
„Van wie leer jij een dergelijke uit
drukking, jongeman?"
„O, de mannen bij ons zeggen het wel
eens."
Een duiveltje komt bij hem boven.
Met een strak gezicht vraagt hij: „Te
gen wie? Tegen je vader soms?"
De jongen proest het uit. „Moste ze
es durven. Schopte-ie ze zo van 't erf.
Nee, onder elkaar."
„En vind je vader dat dan goed?"
„Da' heur-tie niet. Doen ze op 't land.
De losse."
„De losse?"
„Ja. De seizoenarbeiders, Zwervers,
dan zijn ze hier, dan daar."
„Vind jij het geen aardige mensen?"
„Viezerikken. Maar vader zegt: wul
lie hè'n ze nodig. Met een paar weken
zijn ze weer vort."
„Hoe het ook zij, vriend... dergelijke
uitdrukkingen als „lamstraal" en „don
der" wens ik niet meer te horen, ook
niet op het speelterrein. Is dat goed be
grepen? Nog één keeren ik stuur
je met een briefje naar huis. Moet je
vader je maar eens goed onderhanden
nemen." Hij loopt naar de kast, haalt
er een boekje uit en een paar schrift
blaadjes. In het boekje zoekt hij wat op.
Daarna legt hij boek en papier voor de
jongen neer. „Schrijf deze twee lesjes
maar eens netjes over en als ik netjes
zeg, dan bedoel ik: keurig en zonder
fouten."
De jongen maakt geen aanstalten om
te beginnen. „Ik mot naor huus, hooien."
„Jij gaat naar huis, als je dit klaar
hebt, vriend. Ik heb vanavond de tijd.
Al wordt het zes uur. En nu een beetje
vlug aan de slag, anders worden het
vier lesjes!"
Misschien helpt dit dreigement. Hij
begint tenminste te schrijven. Evert
loopt langzaam naar zijn tafeltje, gaat
er aan zitten en stopt rustig een pijp.
Als hij rookt, kijkt hy een paar malen
naar de schrijvende jongen en neemt
dan de taalschriften onderhanden. Hij
had ze mee willen nemen naar huis,
maar nu kan hij zijn tijd hier vullen. Hij
weet het nu onderhand wel: het intelli
gentiepeil van deze klas is zeer matig.
Van de een en veertig kinderen is meer
dan de helft onder de maat. In feite is
er een vijftiental, dat normaal kan mee
komen. Dit zou straks eigenlijk naar de
vijfde klas gezonden moeten worden en
de rest rustig laten zitten. Maar dat
gaat nu eenmaal niet. Hij zucht. Onder
wijzer zijn in een dorp brengt ook zijn
problemen mee.
Af en toe kijkt hij naar de jongen.
Veel haast heeft hij blijkbaar niet. Zo
te zien doet hij het uiterst kalm aan.
Zelf verlangt hij naar huis, naar Dinie.
Ze zal niet weten waar hij blijft. School
blijven is eigenlijk tegen zijn principe,
maar hoe kan hij deze jongen anders
straffen? Huiswerk meegeven komt on
gemaakt terug. Er moet gehooid wor
den. Dan maar hier. Hindert niet, jopge-
man. Al zit je hier om acht uur nog;
ditmaal is het een prestigekwestie ge
worden.
Zijn pijp is leeggerookt. Hij klopt hem
uit en stopt hem daarna in zijn zak. De
jongen schrijft nog altijd. Het is kwart
voor zes, als hij eindelijk overeind komt
en met boek en blaadjes naar de onder
wijzer loopt. Evert kijkt het vluchtig
door. Natuurlijk wemelt het van taal
fouten. Die jongen kan niet eens een
lesje feilloos overschrijven. Maar hy
heeft in ieder geval het strafwerk ge
maakt en dat is al heel wat.
(Wort vervolgd)