NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND Het midden- en kleinbedrijf en toerisme Meester Veswijk zet door 37STE JAARGANG No. 38 26 FEBRUARI 1971 LAND- EN TUINBOUW REDACTEUR ADMINISTRATEUR J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling ƒ2,15 per kwartaal Franco per post f 4,40 per halfjaar Advertentieprijs 1-25 mm f 4,50, verder 18 cent per mm Excl. 4 B.T.W. Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur Verschijnt des vrijdags UITGAVE DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V. de scheldebode schillende categorieën, waarin de mo derne vakantiegangers zijn te onder scheiden. Daarnaast zal het streven moeten zijn gericht cp het bereiken van een onderlinge samenwerking, teneinde overdreven concurrentiezucht in te to men en het economisch resultaat van de gezamenlijke inspanning te vergroten. Deze samenwerking zal zich moeten uit strekken tot alle 1 ierboven genoemde belanghebbenden, op'dat goede initiatie ven de steun kunnen ontvangen van het plaatselijk bedrijfsleven en de gemeente lijke autoriteiten. (Wordt vervolgd) BEMESTING VAN DE GROENTETUIN Als het spitten van de tuin is gedaan, is het van groot belang aandacht te be steden aan de bemesting. Wij kunnen hierbij twee groepen on derscheiden, n.l. de organische mest stoffen en de kunstmeststoffen. Voor de organische meststof is het thans gemakkelijk geworden, deze kan men als koemest in gedroogde toestand kopen en voldoet uitstekend. De belangrijkste voedingsstoffen voor de plant zijn stikstof, fosforzuur en kali. Stikstof is het element, dat vooral voor de ontwikkeling van de groene plantendelen, stengels en bladmassa zorgt; fosfor bevordert de wortelvor ming, de vruchtzetting en afrijping, kali speelt ook een belangrijke rol bij de ver schillende levensprocessen van de plant. Het is van belang, dat bij de bemes ting een goede verhouding tussen stik stof, fosfor en kali aanwezig moet zijn. Het is daarom altijd aan te raden ge bruik te maken van een mengmeststof, welke met zorg en op grond van lange ervaring is samengesteld, zoals de Asef Tuin- en Gazonmest. In deze volledige meststof zijn de ge noemde hoofdvoedingsstoffen zo innig mogelijk met elkaar verbonden en daar bij in een zeer gemakkelijk opneembare vorm. Wat de praktijk van het mesten be treft kan men reeds 2 3 weken vóór het zaaien of poten bemesten. Het is dus zaak om zo vroeg mogelijk te spit ten, zodat men voldoende tussenruimte krijgt. Bij het uitstrooien dient men er wel op te letten, dat alles gelijkmatig over de bedden wordt verdeeld. ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN met bysluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelyk van dienst zyn en geven zo mogelyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eld "rs verkregen inlichtingen of gegevens RED. Het toerisme maakt in onze tijd een enorme ontwikkeling door. Deze wordt mede veroorzaakt door de bevolkings groei, de gestegen welvaart, de voor uitgang in de techniek, de meerdere vrije tijd en de uitbreiding van de ver- keersmogelijkheden. Een paar cijfers kunnen deze groei aantonen. Voor de oorlog bedroegen de ontvang sten uit het vreemdelingenverkeer 5 mil joen gulden, thans ruim 1 miljard. De totale inkomsten uit de toeristen industrie dus inclusief het internatio nale toerisme mag men nu op ruim 2 miljard schatten. In 1968 leverde het internationale toe risme ons land 1240 miljoen op. Ten opzichte van 1967 betekent dit een stij ging van 9 De bestedingen van Nederlanders in het buitenland hebben in 1969 1660 miljoen bedragen. Vergeleken met 1967 betekent dit een stijging met 16 Een nadelig verschil derhalve van 420 mil- qoen. In 1967 bedroeg het nadelig ver schil 290 miljoen. Voor onze deviezen-positie is het van groot belang, dat zoveel mogelijk ge streefd wordt naar een beperking van dit nadelig verschil. Dit kan worden bereikt door het bevorderen van het be zoek van buitenlanders aan ons land. De bevordering van het toerisme naar en in Nederland is opgedragen aan de in 1968 opgerichte „Stichting Neder lands Nationaal Bureau voor Toerisme". De bestaande Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (ANW) blijft na de reorganisatie voort bestaan als overkoepelende organisatie van de lokale, regionale en provinciale verenigingen voor vreemdelingenver keer (VW). Zowel buitenlanders als Nederlanders besteden een belangrijk gedeelte van hun vakantiebudget in de horeca-bedrij- ven. De binding van de horeca-sector met het toerisme ligt daarom voor de hand. Het horecabedrijf, inclusief cam pings, bungalowparken e.d. profiteert naar verhouding het meest van de toe rist. En een zeer groot deel van deze sector behoort tot het midden- en klein bedrijf. Ook voor de detailhandel is het toe risme van grote betekenis, al ligt de si tuatie hier enigszins anders. Van de toe ristisch gulden komt immers een niet te onderschatten deel bij de detailhan del terecht. En ook hier is het midden- en kleinbedrijf overwegend, met name in de kleinere toeristenplaatsen, waar veel Nederlanders hun vakantie door brengen. De vervoerssector is uiteraard even eens nauw bij het toerisme betrokken. Afgezien van het openbaar vervoer wordt het beroepspersonenvervoer voor een aanzienlijk deel door kleinere be drijven verricht, terwijl het belang van reisbureaus en garagebedrijven bij het toerisme duidelijk is. Het is overigens zó, dat iedere be drijfstak bij het toerisme betrokken is. Men ziet zo gemakkelijk over 't hoofd, dat elke ook toeristisch uitgege ven gulden een sterk neveneffect heeft. Bijvoorbeeld, de hotellier koopt goede ren in, betaalt lonen e.d. Als gevolg daarvan die lonen worden immers be steed stijgen de omzetten in andere bedrijven. Deze omzetvergroting heeft weer gevolgen voor andere ondernemin gen, enz. enz. Het toerisme is een bron van inkom sten geworden, die de welvaart in vele delen van ons land in belangrijke mate kan bevorderen. Van bijzonder belang is dit voor die streken van ons land, waar ruimtelijk nog onbenutte mogelijkheden zijn, om grote aantallen vakantiegan gers in een mooie en rustige omgeving te ontvangen en waar het inkomen van het midden- en kleinbedrijf en de overige bevolking lager ligt dan van ons gehele volk. Het toerisme kan hier het econo mische leven stimuleren, zodat er meer welvaart wordt verkregen. Méér men moet er wat voor doen. Iedereen zal er zich voor moeten inspannen, om de stroom van toeristen naar de eigen streek te trekken. Voor het bedrijfsle ven kan dat betekenen, dat investerin gen moeten worden verricht voor het maken van overnachtings- en amuse mentsgelegenheden en voor het verzor gen van propaganda. De toeristen vra gen wellicht andere artikelen, dan nor maal aan de eigen bevolking worden verkocht. Dat betekent, dat het assorti ment moet worden aangepast. De toerist moet in de streek kunnen genieten van 'zijn verblijf. In de praktijk is reeds gebleken, dat van goede toeristische voorzieningen een grote aantrekkingskracht uitgaat. Daarbij kan worden vermeld, dat niet wefinig vakantiegangers een voorkeur blijken te hebben voor een gezellige drukte. Ook in dit opzicht is toerisme een massa-verschijnsel. De meeste van deze voorzieningen moeten daarom ge schikt worden gemaakt voor het ver werken van grotere aantallen mensen. Teneinde een toeristische accomoda- tie, die aan moderne eisen voldoet, vlot te organiseren, is het wenselijk, dat een goede samenwerking bestaat tussen het gemeentebestuur, de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VW) en het midden- en kleinbedrijf. Medewerking van de gemeente kan men niet missen bij het realiseren van projecten, zoals bijvoorbeeld de bouw en de inrichting van een bungalow-, kampeer- of cara- vanterrein, de verwerving van de daar voor nodige grond, het aanleggen van een riolering en van water- en energie leidingen, het maken van een strandje langs de oever van een plas of beek, enz. Een goede VW is een onmisbaar in strument ter verzorging van de collec tieve propaganda, van de informatie en voor het organiseren van manifestaties en evenementen. Van het midden- en kleinbedrijf zal de nodige investeringsaktiviteit mogen wor den verwacht om voldoende logiesgele- genheid, vermaak en ontspanningsmo gelijkheden voor volwassenen, jeugdi gen en kinderen tot stand te brengen en om in de behoefte aan vervoer, levens middelen en technisch onderhoud te kun nen voorzien. Het zal duidelijk zijn, dat het belang van het toerisme o.m. daarin is gelegen, dat het een tijdelijke, doch aanzienlijke vergroting van de koopkracht mee brengt; in sommige plaatsen bedraagt de omzet gedurende het seizoen een veelvoud van die gedurende de rest van het jaar. Uiteraard verkrijgt het zakenleven hierdoor de gelegenheid in bepaalde ge vallen tot een betere bezetting te ko men, waarin men des te beter zal sla gen, naarmate het lukt aanbod van goe deren en diensten beter te organiseren. Dit aanbod zal in zijn totaliteit moeten worden verzorgd door ondernemers in de detailhandel, het ambacht, de hore- casector en het vervoer. Het zal zo breed mogelijk moeten zijn en aangepast aan de speciale behoeften van de ver Weduwenuitkering. Is het juist dat een weduwe bij het overlijden van haar man recht heeft op uitkering van drie maanden loon? Geldt dit ook nog voor mijn dochter, die juli 1969 weduwe is geworden In uw schrijven doelt u op de wet in zake overlijdensuitkering ten behoeve van nagelaten betrekkingen van werk nemers en van degenen die uitkering genieten ingevolge de ziektewet, de W AO (Wet op de Arbeidsongeschiktheids verzekering)de werkloosheidswet en de wet werkloosheidsvoorzieningen. De uitkering bedraagt het loon over de maand van overlijden, vermeerderd met het loon over de twee daarop volgende maanden. Deze wet is op 1 november 1970 in werking getreden. Uw schoon zoon is in juli 1969 overleden, dus komt uw dochter helaas niet voor een uit kering in aanmerking. de officier van justitie) worden ingeroe pen. In uw geval lijkt ons de aangewe zen weg dat één der erven scheiding en deling van de nalatenschap vraagt. De rèchtbank geeft dan daartoe een be vel en benoemt dan tevens een zoge naamd „onzijdig persoon", die optreedt namens degenen, die hun medewerking weigeren. Ten aanzien van de nalatige koper heeft u twee rechtsmiddelen: a. U kunt de rechtbank vragen hem te veroordelen tot betaling van de koop prijs; b. u kunt ontbinding vragen van de koopovereenkomst met schadevergoe ding. In beide gevallen heeft u de brj- stand van een advokaat nodig. De kos ten van de begrafenis die u heeft voor geschoten, moeten worden betaald vóór alle andere schulden. De kosten van de procedure komen ten laste van de boe del en moeten dus worden betaald vóór dat de erven een uitkering krijgen. kend zijn. Bij een inkomen tot 10.000,- moet méér dan !/7 deel en bij een in komen van 10.000,tot 15.000, méér dan i/o deel aan huur worden be steed. Bij een huurprijs beneden 1025,- per jaar wordt géén bijdrage verstrekt. Bij de huurprijs worden niet gerekend het deel dat eventueel bestemd is voor een centrale verwarmingsinstallatie en stookkosten, of in de huurprijs begre pen bedragen voor meubilering, stoffe ring en bedragen ter vergoeding van maaltijden, verpleeghulp e.d. Aanvraag formulieren en inlichtingen worden door de gemeentebesturen verstrekt. In 1971 moeten de aanvragen vóór 1 juli inge diend worden of binnen 3 maanden na de datum, waarop de huur is ingegaan. Nederlandse taal. Wanneer werd in de vaderlandse geschiedenis de Neder landse taal voor het eerst gebruikt in woord en geschrift? Allereerst merken wy op, dat de Ne derlandse taal by wijze van spreken niet ineens „uit de lucht is komen vallen", maar dat onze officiële landstaal een wordingsgeschiedenis heeft meegemaakt waardoor al eeuwen voordat in 1804 de eerste spellingsregeling officieel werd ingevoerd, in het dialekt, waaruit onze taal is voortgekomen, gesproken en ge schreven werd. Vandaar dat wij uw vraag beantwoorden met een kort relaas over het ontstaan van de Nederlandse taal: Zoals u uit de vaderlandse geschie denis nog wel bekend zal zijn, werd ons land in de tijd van Karei de Grote be woond door de drie Germaanse stam men: Friezen, Saksen en Franken. De Franken hadden zich hoofdzakelijk in het westen gevestigd, vandaar dat de taal, die men daar in het algemeen sprak aangeduid wordt met de naam West-Nederfrankisch en het is deze taal, waaruit het tegenwoordige Nederlands in hoofdzaak is voortgekomen en dit geldt zowel voor de uitspraak als voor de woordenschat. Wat de spelling be treft heerste er by verschillende schrij vers veel vrijheid, hetgeen de hierboven genoemde spellingsregeling wel noodza kelijk maakte en het is dan ook niet toevallig, dat dit plaatsvond gedurende de Franse tijd, toen de overheersers soms geen wijs konden worden in de chaos die in ons land op taalkundig gebied heerste. Wij maken nog enige op merkingen, die dit onderwerp belichten: De cultuurtaal, die doorgaans samen valt met de schooltaal, stamt altijd uit een gebied dat economisch of op andere wijze overwicht in een land gekregen heeft. En dit is in ons land het geval geweest met het dialekt, dat gesproken werd door het beschaafde deel van de bevolking der HOLLANDSE steden, die op economisch, zowel als op politiek terrein in de Verenigde Nederlandse Gewesten altijd de boventoon heeft ge had. Hiernaast moeten echter nog enige andere factoren genoemd worden, die in dit verband van groot belang geweest zijn, n.l. de taal waarin de Bijbel in die dagen vertaald werd, was alweer dit zelfde Hollandse dialekt, dat dientenge volge -het taalgebruik in de andere ge westen sterk beïnvloed heeft. Hetzelfde geldt ook van de taal der meest gelezen schrijvers en dichters, waarvan wij uit die tijd noemen: „Vader" Cats, en Con- stantijn Huygens, die beide hoofdzake lijk „huiselijke" poëzie schreven met een godsdienstige ondergrond, terwijl niet vergeten mag worden welk een enorme invloed de rederijkerskamers door hun „beoefening" van de Nederlandse let terkunde hebben uitgeoefend op de aan vaarding van het dialekt der Hollandse steden als „de" Nederlandse taal. VOOR BOEKEN OP ELK GEBIED: BOEKHANDEL VAN DER PEYL! Nalatenschap. Bij de regeling van de nalatenschap van mijn overleden zus ter stuit ik op grote moeilijkheden, o.a. door de verkoop van het huis van mijn overleden zwager, waarvan de koopprijs tot op heden niet werd voldaan. De ver deling van de nalatenschap kon nog niet tot stand komen omdat één der erfge namen weigert te tekenen en ik krijg mijn onkosten niet vergoed. Uit uw brief is niet op te maken of de koper van het huis zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Alleen als dit het geval zou zijn kan de officier van justitie ingrijpen. Het lijkt er veel op, dat de koper eenvoudig met betaling nalatig is. In dat geval moet de tussenkomst van de rechter (niet van Huursubsidie. Komt een echtpaar met 1 kind, inkomen bruto 10.000, in aanmerking voor huursubsidie als de huur per maand 179,— bedraagt? Een aanvullende huursubsidie wordt in beginsel verleend aan huurders van woningen, waarvoor na 31 maart 1960 rijkssubsidie is verleend. Bij de gemeen tebesturen kan men vragen welke wo ningen onder de regeling vallen. Verder geldt dat de huurder een belastbaar ge zinsinkomen heeft dat beneden 15.000,- ligt, terwijl een evt. kinderaftrek op dit inkomen wordt toegepast. Dit geldt niet voor huurders, die krachtens de Alg. Bijstandswet een periodieke uitkering ontvangen, daar in die uitkering de noodzakelkye woonkosten reeds verre door GERRIT FRANSEN 11) Ik ben niet van plan de ouderwetse schoolmeester te gaan spelen. Ik moet het met m'n ogen en m'n mond af kun nen". Dinie zegt, als ze gebeden hebben: „Ik zou best eens een morgen bij je in de klas willen zitten. He ja, dat moest nou kunnen, hè Onzichtbaar voor ieder een. Op een achterste bank in m'n een tje. Jou een beetje observeren. Ik heb er gewoon geen idee van, hoe jij in een klas met kinderen bent". „Niks bijzonders, gewoon. Je probeert de kinderen te leren en op te voeden. Dat is erg moeilijk en verantwoordelijk werk. Gelukkig, dat we ons gedragen weten door ons geloof, dat we God om Zijn kracht mogen vragen. Daarom sta ik nooit alleen in de klas; dikwijls heb ik het gevoel, dat God naast me staat". Dinie weet niet, wat ze hierop moet antwoorden. Later op de middag, als Evert al lang weer naar de school is en ze afgewassen heeft, zit ze in de voorkamer op de bank en rookt een si garet, terwijl ze in het nieuwe dames blad bladert, dat de bezorger zo juist heeft bezorgd. Maar ze denkt na over wat Evert heeft gezegd. Zijn geloof, daar heeft ze bewonde ring voor. Heb je dat werkelijk zo no dig als schoolmeester? In feite is Evert altijd een ernstige jongen geweest. Deze maand, weet ze, is het zeven jaar ge leden, dat ze kennis met hem maakte. Ze weet het nog als de dag van giste ren: op het jaarfeest van de jeugdver eniging. Natuurlijk was ze lid, maar vaak kwam ze niet op de wekelijkse avonden. Er is immers zoveel Met haar vriendin was ze gegaan. In de pauze was ze zo maar in gesprek ge komen met de blonde Veswijk. Zijn ouders kende ze vaag; zijn vader had een sigarenwinkel in het centrum van de stad. Was zijn moeder een jaar te voren niet onverwacht overleden? En in de kerk had ze hem ook wel eens ge zien. De feestavond verliep buitengewoon gezellig. Tijdens een spelletje kwam ze in de finale tegenover Evert te staan; ze verloor kansloos. Maar iedereen zei, dat zulks geen schande was, want te gen een schoolmeester legde je het als leek altijd af. Evert kreeg de eerste prijs, zij de tweede. Ze feliciteerden el kaar en zaten voor de rest van de avond naast elkaar. Aan het einde van het feest vroeg hij, of hij haar naar huis mocht brengen. Ze voelde zich gevleid, zij, de nog geen negentienjarige tiener, die liever Elvis Presly hoorde zingen dan het christelijk zangkoor, die dweep te met pop en rock and roll en elke ra diohit binnen een week uit het hoofd kon, terwijl ze altijd moeite had met de catechismusvragen. Wat had haar, de luchtige, vrolijke bakvis, getrokken in de ernstige Evert? Was het de wet van ongelijkmatige po len, die elkander aantrekken? Bij de huisdeur had hij haar hand vastgehouden. „Mag ik je nog eens ontmoeten? Waar werk je eigenlijk? Of ben je nog op school?" Ze vertelde van haar kantoor en vond het goed, dat ze zaterdagsmiddags met hem zou gaan fietsen. Ondanks hun ver schillende instelling werd het een leuke middag. Zondags wandelde ze met hem buiten de stad, hand in hand. 's Avonds gingen ze vanuit de'kerk vandaan nog een uurtje om. En toen hij haar in het donker naar huis bracht, vroeg hij toe stemming haar te kussen. Ze vond het goed, maar beefde van emotie, toen ze voor het eerst van haar leven vreemde mannenlippen op de hare voelde. Het bleef aan. Natuurlijk kibbelden ze wel eens. Al spoedig bleek, dat ze in bepaalde opzichten verschil van op vatting hadden. Zelf ging ze graag op gezette tijden naar de bioscoop; thuis hadden ze er geen bezwaar tegen, als het behoorijke films waren en het geen gewoonte werd. Maar Evert gaf er nau welijks om. Hetzelfde gold het dansen. Na lang aanhouden had pa Sellema er in toegestemd, dat ze een winter op dansles zou gaan in een beschaafde ge legenheid. Toen het seizoen ten einde was, kon ze vrij behoorlijk dansen. Tot haar verbazing weigerde Evert met haar naar een feestavond te gaan, waar bal na was. „Ik kan het niet, dat dansen, dus wat heeft het voor zin?" „Je kunt het toch leren?" „Merci. Overigens, Dinie, denk je nou eens in: een onderwijzer aan een chris telijke school kan toch niet gaan dan sen? Of wel?" Dat had ze niet begrepen. Maar ze hield op haar manier al van deze rus tige jongen, dus liet ze de feestavond schieten, wandelde met hem aan de bui tenkant van de stad, waar bankjes wa ren en op één van die bankjes liet ze zich kussen en liefkozen. Misschien was dat nog wel zo fijn. Binnen enkele weken kwamen ze al bij elkaar overhuis. Dinies' ouders von den hem een geschikte jongen en vader Veswijk, die het kleine winkelhuisje in de Hoofdstraat bewoonde met zijn bei de zoons en een huishoudster, was da delijk weg van de altijd opgewekte en niet onknappe Dinie. Zodat men altyd wederzijds welkom was. Het straatscharrelen, zoals Evert het noemde en wat hij in wezen vulgair vond, was hiermee ten einde. Of Dinie was bij pa Veswijk in de Hoofdstraat, óf Evert bevond zich bij de familie Sel lema in het statige herenhuis aan de Prinsensingel. Na een jaar wist ze: Ik ben gek op dat jong. Vraag me niet hoe het kan, want wij denken over heel wat dingen totaal verschillend, maar het feit ligt er nu eenmaal. Als hij me in zijn armen neemt en kust op zijn rustige, ingeto gen manier, dan is het of de wereld om me heen niet meer bestaat; dan zijn enkel hij en ik er nog maar. Toen ze ruim een jaar met elkaar gin gen, begon Evert over een verloving. Dinie zelf had er niet zoveel mee op. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1971 | | pagina 1