de scneldebode
/Ipp
OPRUIMING
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
Vreemde verschijnselen
op de zeebodem
Meester Veswijk zet door
37STE JAARGANG
No. 33
22 JANUARI 1971
Verschijnt des vrijdags
De raadsels van de Tanga-trog
LANGS DE STRAAT
REDACTEUR ADMINISTRATEUR
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal
Franco per post f 4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm f 4,50, verder 18 cent per mm
Excl. 4 B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
Na wat heen en weer gepraat bleek
de verdachte een opgerolde touwladder
te bedoelen, die hij daar né, de laatste
inspektie boven het zolderraam had op
gehangen.
„Dan hoeven we niet verder te praten
over brandtrap. Een zo brandbare touw
ladder is geen brandtrap in de zin der
wet en kan niet worden gebruikt als er
werkelijk een uitslaande brand is op een
benedenverdieping. Bovendien was er
helemaal niets toen -iet proces-verbaal
werd opgemaakt en aan die datum heb
ben we ons te houden", verklaarde de
politierechter.
Een paar getuigen-deskundigen kwa
men vertellen wat er allemaal schortte
aan de huisvesting en de verzorging van
de bejaarden, die merendeels bedlegerig
waren en er schandalig veel moesten be
talen voor een schamel bed op een ge
meenschappelijke slaapzolder en kleine
porties eten".
„Het eten was bést", interrumpeerde
de weldoorvoede direkteur van het be
jaardenoord.
„Ja, u zult er wel best van gegeten
hebben", kaatste de rechter terug, „maar
u liet weinig over voor uw gasten".
De officier vorderde sluiting van het
pension met het oog op de brandgevaar
lijkheid en de gebrekkige outillage en
voorts duizend gulden boete voor de
pensionhouder en een verbod van twee
jaar lang om tegen betaling onderdak
aan anderen te verschaffen.
,,Ik heb 't beste met de mensen voor.
D'r heeft er niet één geklaagd over de
verzorging!" riep de verdachte verbijs
terd uit.
„Die mensen dorsten natuurlijk niet
te klagen en ze konden bovendien de
zoldertrap niet af om een brief te pos
ten", veronderstelde de politierechter en
hij vonniste conform de eis.
(Nadruk verboden)
d' ARGENTY
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN
met bijsluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief
Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelyk van dienst zyn en geven
zo mogelyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
De Tonga-trog is een geweldige geul
die 8 kilometer breed en ruim 1900 ki
lometer lang in de oceaanbodem ligt, in
de buurt van 't eiland Tonga en Nieuw-
Zeeland. Het is niet de enige, er zijn er
ook bij andere eilanden, zoals bij de Fi
lippijnen, Japan en Aleoeten. Al deze
troggen lopen evenwijdig met een reeks
eilanden, en steeds op korte afstand van
de kust. Er moet een of ander verband
tussen zo'n reeks eilanden en een trog
bestaan, maar niemand weet eigenlijk
hoe.
Het heeft er veel van weg, dat een of
andere geweldige ruimtereus met zijn
hand die geulen heeft getrokken. Daar
na heeft hij een stofzuiger gepakt en de
hele bodem goed schoongezogen. Zo
bleef er een trog als die bij Tonga over,
10% km diep, en merkwaardigerwijze
kaarsrecht. Er is niets ter wereld, dat
zo volkomen kunstmatig er uit ziet en
(zover we kunnen nagaan) toch door
de natuur geschapen is.
V-vorm.
Deze trog heeft een V-vorm, die aan
de top wat afgerond is. De zijde die het
dichtst bij de eilanden ligt, is eigenlijk
een afgrond in zee. Ze gaat van het ho
ger gelegen gedeelte van de oceaanbo
dem af plotseling over in de steile wand
van onze geul. Aan de andere kant is
die overgang iets minder steil.
Men heeft wel gedacht dat aardbevin
gen de oorzaak van deze vreemde geu
len waren, maar de eigenaardig scherpe
breuklijn, die ontstaat als gedeelten van
de aardkorst over elkaar heen schuiven,
ontbreekt hier geheel. Er is ook beslist
geen sprake van een dal tussen heuvels,
want de typische glooiingen die ieder
een kent, zijn ook al niet te bespeuren.
Ook andere theorieën leden schipbreuk.
Iemand kwam op het idee, dat de
troggen door rivieren in de Oceaan uit
mondend uitgesleten zouden zijn, maar
er zijn geen rivieren in de nabijheid, en
waarschijnlijk ook nooit geweest. Wel
liggen de troggen in een gebied waar
aardbevingen voorkomen, en toch schij
nen die er niets mee te maken te heb
ben.
Schone bodem.
Even vreemd als de kaarsrechte lijn
die de troggen volgen, en de geheim
zinnige samenhang met de eilanden die
er bij liggen, is het feit van de volko
men schone bodem ervan. Ze bestaat uit
rotsachtig materiaal, nogal ruw, maar
er is geen spoor van zachter materiaal
als begroeiing, modder of brokken steen.
Het lijkt of een zuigkracht alles van
de bodem heeft weggezogen. Maar hoe
weet niemand.
Wel kan men een dergelijke trog in
het klein bijna precies nabootsen. Als
men een lang smal plankje krachtig in
fijn nat zand drukt, ontstaat een trog,
die heel veel weg heeft van de echte.
Dat zou een aanwijzing in kunnen hou
den. De Tonga-trog en alle andere zou
den kunnen zijn ontstaan doordat iets
heel zwaars plotseling naar beneden
werd gezogen. Maar dan zou dat zware
zich onder de trog moeten bevinden, en
daar is nu juist weer geen sprake van.
Dat kon men bewijzen door de zwaarte
kracht boven de trog te meten.
Slingerproef.
Daartoe laat men een slinger boven
het objekt zweven. Waar de zwaarte
kracht wat kleiner is, zal de slinger
langzaam heen en weer gaan, is ze gro
ter, dan gaat de slinger wat vlugger. In
gebieden op aarde, waar de grond uit
zwaar materiaal bestaat, neemt de
zwaartekracht toe, terwijl boven in de
bergen de zwaartekracht afneemt. Deze
proef heeft men nu boven de Tonga
trog genomen, en men moest vaststel
len, dat de zwaartekracht geringer was,
zodat er dus geen sprake was van iets
zwaars, dat zich onder de trog zou be
vinden.
Zo staan we dus voor een raadsel,
waar we voorlopig geen raad mee weten.
Zelfs niet over de leeftijd van de trog
gen, al neemt men aan, dat ze nog niet
zo erg lang bestaan. Dat konkludeert
men uit het feit, dat de troggen, zouden
ze al honderdduizenden jaren bestaan,
al lang weer opgevuld zouden zijn met
allerlei begroeiingen, stenen en modder.
Maar zelfs daar zijn we lang niet zeker
van, want wanneer een oude trog op
gevuld zou zijn, kunnen we hem niet
meer als zodanig herkenenen. Zolang
we dus geen opgevulde oude trog ge
vonden hebben, moeten we aannemen,
dat we hier te maken hebben met een
tamelijk jong verschijnsel in de natuur.
(Nadruk verboden)
PEN SIONUITBUITER
„Die mensen hebben het op mijn zol
der geriefelijker dan in welk ander te
huis ook!" meende de welgedane en in
grote maat confectiepak gestoken pen
sionhouder.
„Geriefelijker?" verbaasde de politie
rechter zich. „Ik lees hier een heel an
dere betiteling. Die mensen kunnen am
per de zoldertrap op en neer om naar
het toilet te gaan, want er is geen was
gelegenheid boven, ze hebben met z'n
vijven maar één gemeenschappelijke
kast, er ontbreekt een brandtrap en er
is niet eens een brandblusser te vinden,
ondanks alle waarschuwingen die u van
de brandweer al gekregen had".
„Ik heb zét brandblusmateriaal, maar
dat hebben ze niet aangekeken en een
bak zol vand. Een brandladder is er
ook. Kasten zijn er beneden genoeg en
vergeet dan niet, dat ze bij mij de beste
fauteuils hebben en een prima verzor
ging van eten en drinken".
„Ja, die bak zand staat hier genoemd,
maar dat is in feite een kattebak voor
de vijf poezen die er rondspringen. En
waar is dan die brandladder? Die moet
u dan eens komen aanwijzen op de plat
tegrond".
De breed geproportioneerde eigenaar
van het bejaardentehuis trad ladder-
bewust naar voren en streek met de
vlezige rechterhand over de ontvouwen
tekening. Vervolgens hield hij als een
volbloed roodborstje het hoofd beurte
lings scheef naar links en scheef naar
rechts en tenslotte prikte hij met een
omvangrijke wijsvinger in de blauw
druk.
„Dat is een zolderraam", merkte de
rechter op.
De officier was opgestaan en keek
over de schouder van de zittende magi
stratuur.
„Dat is de koekoek, maar daar is
geen brandtrap".
„Jawel. Daar hangt ie", klonk het
overtuigende antwoord.
„Wat hangt daar?" wilde de officier
weten.
„De brandladder".
Wasdroger. Ik heb een reparatie
gehad aan mijn wasdroogtrommel (Phi
lips). Ze zeiden de motor was doorge
brand en vernieuwd. Wat vernieuwen ze
nu in zo'n motortje en heb ik er geen
recht op de verbrande motor terug te
krijgen? Die moest volgens de repara
teur worden ingeruild.
Aangezien in verschillende typen was-
droogtrommels, ook verschillende moto
ren zijn ingebouwd, kan uw vraag pas
beantwoord worden, nadat u van uw
handelaar het codenummer hebt opge
vraagd. Uit uw mededeling dat de ka
potte motor moest worden ingeruild, valt
op te merken dat u nu een revisiemotor
is geleverd, waarvan de prijs beduidend
lager ligt dan van een nieuwe. Mocht
uw handelaar het codenummer niet wil
len opgeven, dan kunt u daarover zelf
ook schrijven of telefoneren naar de
technische dienst van Philips, Quinten
Matsijslaan 25, Eindhoven, telef. (040)
433512. Mocht u na verloop van tijd ons
advies riodig hebben, zullen wij u op
nieuw van dienst zijn.
Ligusterheg. Mijn ca. 40 jaar oude
ligusterheg heeft er altijd goed bijge
staan en werd 3 a 4 maal per jaar bij
geknipt. In het voorjaar zat er op som
mige plaatsen veel wit aan de boven
kant van de wortels. Dit heb ik goed
schoongemaakt. Nu wordt het blad op
sommige plaatsen paars tot donker
blauw toe en sterft dan af en de tak
gaat dood. Wat te doen?
Uw ligusterhaag is aangetast door
een of andere schimmel en we vrezen
dat deze ziekte door zal gaan. Probeer
de ziekte te stuiten door niet alleen
die dode struiken te rooien en te ver
branden, maar ook nog b.v. 2 struiken
ter weerszijden. Graaf die besmette
grond flink uit en doe er verse grond
in. Plant er nieuwe liguster in. Wy ra-
ren u aan de overgebleven haag heel
kort te snoeien, b.v. tot op 30 cm hoog
te en van de breedte tot ongeveer 25
cm (in het voorjaar). Er zal dan weer
nieuwe groei optreden en u kunt dan
weer een nieuwe haag vormen. Geef
ook eens een bemesting van b.v. korrel-
mest, die u in greppeltjes naast de
haag strooit. Stalmest raden wij u niet
aan, daar hierin misschien ook schim
melsporen zitten.
Bromelia's. Hoeveel soorten bro-
melia's zijn er en hoe heten ze? Kunt
u mij een boek noemen waarin ik de be
schrijvingen van bromelia's met foto's
of tekeningen aantref?
De Bromeliaceeën (Ananasgewassen)
tellen ca. 50 geslachten, met meer dan
1000 soorten. Ze zijn voornamelijk in
heems in de warme en gematigde stre
ken van Zuid-Amerika. Daar groeien
ze voornamelijk op boomstammen en
daarom voor een groot deel epiphyli-
sche planten. De voor ons meest beken
de soorten zijn b.v. (Aechmea (Bilber-
gia), wel een der meest gekweekte.
Verder Ananas, Aregelia, Bilbergia,
Cryptanthus, Gusmania, Hechtia, Nidu-
lasium, Pitcairnia, Vriesea. Al deze
soorten zijn er in vele variëteiten. Ga
eens een kijkje nemen in een goede vak
bibliotheek, een goed gesorteerde vak
boekhandel, want er zijn op dit gebied
vele boeken, eenvoudig of meer weten
schappelijk.
Hul|st. Ik wil als hobby hulst
boompjes kweken. Hoe gaat dit? Hoe
komt het dat de ene boom wel bessen
heeft en de andere niet? Moeten ze in
de schaduw of in de zon staan? Moe
ten de bessen eerst gedroogd worden
voor ze in de grond gaan?
Hulst wordt veelal gezaaid, maar de
ze manier is door de teruggang van
biadvorm en slechte besvorming meer
bestemd voor hagen e.d. Wil men goede
soorten, b.v. de besdragende hulst, dan
moet er geoculeerd worden op de z.g.
wilde onderstammen (zaailingen). Ook
met het oculeren is men er niet zeker
van dat alle exemplaren bessen dragen.
De hulst is n.l. een tweehuizige plant,
d.w.z. de ene draagt alleen manlijke
bloemen en de andere alleen vrouwelijke
bloemen (besdragers). Ze kunnen goed
zon verdragen, doch wel hebben ze een
hekel aan een tochtige standplaats.
Voor het zaaien de bessen wat laten dro
gen en dan laagsgewijze in potten of
kistjes met scherp zand (stratificeren).
Na ca. een jaar kunnen ze dan uitge
zaaid worden.
Oliehaard. Wij hetëben een twee
dehands oliehaard gekocht, die de eerste
tijd blauw brandde, maar nu altijd een
geelachtige vlam heeft. Het is een haard
met een elektrische ventilator. Kan het
dat de petroleum een andere samen
stelling heeft?
Dat geel branden kan allerlei oorza
ken hebben, als b.v. te weinig lucht
toevoer veroorzaakt door b.v. slecht-
trekkende schoorsteen, vuile brander en
de samenstelling van de petroleum. De
z.g. huisbrandolie bevat een zeker per
centage dieselolie en daarvoor is meer
luchttoevoer zeer noodzakelijk. Daar u
de haard tweedehands gekocht heeft,
kan de fout ook liggen in de haard zelf.
We raden u aan alles grondig schoon
te maken en meer lucht toe te voeren,
want alleen een blauwe vlam geeft de
zekerheid dat de olie goed verbrandt,
dus het meeste profijt geeft. Ook de
schoorsteen mag niet vergeten worden,
want dat luistert veel nauwer dan bij
het stoken met kolen. Vraag advies aan
uw kolenleverancier.
HORLOGER
JUWELIER
OPTICIEN
Naamplaat-armbanden van 7,voor 1,
Zonnebrillen, uitzoeken1,
Gouden ringenHALVE PRIJZEN
Stowa horloge van 58,50 voor f 40.
Gero artikelen minder dan de halve prijs
En nog vele andere KOOPJES
TELEFOON (01102) 1223
DIJKWELSESTRAAT 22
KAPELLE - BIEZELINGE
door
GERRIT FRANSEN
6)
„Jij hebt het over een paar jaar en
dat zei mevrouw Van Bragen eveneens.
Maar jij gelooft dat net zo min als ik.
Als ze de school bekijken, zeggen ze:
die kan nog jaren mee. Enfin, als we
eenmaal een huis hebben, bestaat er
tenminste een ruilmogelijkheid. Al zijn
we er dan binnen enkele weken, we zijn
niet getrouwd met Dalewoud. Als het
je er niet bevalt, ga je opnieuw sollici
teren".
„In ieder geval is m'n toekomstige
baas heel geschikt. Als de rest van de
mensen ook zo is, beschouw ik die ouder
wetse school als bijzaak. Wat doet het
er toe..."
HOOFDSTUK m
Een meester neemt afscheid
Thuis is er een familiefeestje, want
Evert en Dinie hebben eindelijk een wo
ning en dat is best een fuif waard. Hoe
de berichten door de stad gaan, snap je
soms niet. Want binnen enkele dagen
hangen er al jongemensen bij mevrouw
Sellema aan de bel: „We hebben ge
hoord, dat er een zolder vrij komt, me
vrouw... we zijn op zoek naar iets der
gelijks want we willen graag trouwen..."
Het is erg triest om het te moeten
teleurstellen, want Dinie's ouders zijn
niet van plan nog eens inwoning te ne
men. Dinie was tenslotte eigen kind,
alla, maar je neemt toch geen wild
vreemden in je huis! Stel je voor!
Dinie zelf zegt maar niets. Ze kent
haar ouders. Vader zou het misschien
nog wel willen, maar ze weet, dat moe
der er niet aan denkt. Die stelt zich op
het standpunt: de woningnood is niet
onze schuld; als we na de oorlog wat
meer bekwame mannen in de regering
hadden gehad, zouden we de woning-
schaarste al lang te boven zijn.
Dat is natuurlijk een stelling, welke
niet geheel juist is. Maar Dinie rede
neert al lang niet meer met haar moe
der. Indertijd had het toch al genoeg
voeten in de aarde om moeder zover te
krijgen, dat ze inwoning toestond. Ge
lukkig viel Evert al dadelijk bij haar
in de smaak. Doch als moeder voorzien
had, dat ze hier ruim twee jaar zouden
zitten, had ze zich misschien nog wel
een keer bedacht.
Het is nu allemaal verleden tijd. We
gaan verhuizen en dan zullen we einde
lijk ons opgeslagen boeltje kunnen
plaatsen en gebruiken. En een geheel
eigen leven gaan leiden.
Dinie is opgewekt. Evert heeft haar
voor de zoveelste maal verzekerd, dat
het hem niets kan schelen, die ouder
wetse school.
„Als Van Bragen het er al twee en
twintig jaar heeft uitgehouden, kan ik
het wel een jaar of zeven, acht. Mis
schien dat er dan eindelijk een nieuwe
school staat. Nog weer moderner en
doeltreffender ingericht als in de stad".
Voorlopig is dit echter een vrome
wens. Van Bragen heeft twee weken
voor de paasvakantie geschreven, dat
het huis kant en klaar is. Evert gaat
er met z'n vrouw heen in dè auto van
z'n broer. Om maten op te nemen.
Frans Veswijk, die een kleine hout
handel heeft in de stad, vindt het maar
een mieters hokje. En dan in zo'n gat!
Nooit van m'n leven van Dalewoud ge
hoord. Waarop Evert zich als de „mees
ter" manifesteert en opmerkt: „Jij was
altijd al slecht in aardrijkskunde".
„Allemaal flauwekul, dat leren van
namen van landen, waar je toch nooit
komt. Heb ik het in m'n werk nodig te
weten, dat Wenen de hoofdstad is van
Oostenrijk en Antwerpen van België?"
Dinie proest het uit.
„Hou maar op, Frans, je hebt gelijk".
Evert, de punktuele onderwijzer, cor
rigeert hem: „Brussel is de hoofdstad
van België".
„O? Nou, jij zult het wel weten. Als
ik het verschil maar kan zien tussen
grenen en vuren, eiken en lorken, Cana
dees en Zweeds hout, dan ben ik al een
eind op de goede weg. Voor de rest in
teresseert me alles nauwelijks".
Frans doet zich onverschillig voor,
maar in werkelijkheid is hij een goed
zak. Dinie en Evert doen nooit vergeefs
een beroep op hem, al maken ze er ook
geen misbruik van.
Als vakman stelt Frans Veswijk een
kritisch onderzoek in. Hij is tamelijk te
vreden.
„Ze hebben in ieder geval geen rom
mel gebruikt. Hoewel, die balusters had
den best wat dikker gekund en die gor
dingen hebben ze er ook maar tegenaan
geplakt. Om maar te zwijgen van die
voordeureen gemeen soort eiken.
Moet je opletten, straks als het warm
wordt, gaat-ie trekken en krijg je hem
met geen mogelijkheid open of dicht.
Die lui hebben zeker nog nooit van af-
zelia gehoord
Dinie laat haar zwager mopperen. Ze
kent die vaktermen niet en al zou hij
gelijk hebben, als er wat stuk is, wordt
het wel gemaakt. Daar breekt ze zich
het hoofd niet over.
De hele morgen zyn ze aan het passen
en meten. En passant hebben ze gele
genheid met één van Evert's toekom
stige collega's kennis te maken: een
ernstige man van midden-dertig, die
zich voorstelt als Hanekam.
„Ik reed toevallig langs en omdat ik
van Van Bragen wist, dat jullie dit huis
krijgen en mensen zag lopen in de wo
ning, vermoedde ik al mijn aanstaande
collega te zien".
Evert stelt zichzelf en de anderen
voor. Er worden handen gedrukt. Dinie
bekijkt hem van terzijde, als Hanekam
met Evert praat. Niet bepaald sympa
thiek. Het prototype misschien van het
uitstervende ras: dorpsmeester. Maar ze
zal zich desondanks van haar beste zy-
de laten zien.
Na een kwartiertje verontschuldigt
Hanekam zich.
„Ik ben diaken van de kerk en juist
op weg naar een paar „gevallen". We
zien elkaar bij leven en welzijn spoedig
weer. Tot ziens".
Hij neemt even zijn zwarte hoed af
en stapt buiten waardig op zijn fiets om
op dezelfde wijze weg te rijden.
(Wordt vervolgd)