NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
Zeehavenontwikkeling
Zuid-West Nederland
Nieuwe hoop
voor zware rokers
Wij brengen U thuis
een goed passende
BRIL
TUSSEN WAL EN SCHIP
LANGS DE STRAAT
36STE JAARGANG
No. 40
13 MAART 1970
de scheldebode
REDACTEUR ADMINISTRATEUR i
J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal
Franco per post ƒ4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm ƒ4,50, verder 18 cent per mm
Exd. 4% B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
Verschijnt des vrijdags
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
Met ingang van 1 maart j.l. is het
bureau voor gezamenlijke informatie en
coördinatie van de acquisitie ten be
hoeve van de uitgifte van zeehaventer
reinen in Zuid-West Nederland zijn
werkzaamheden begonnen.
Het besluit tot instelling van het bu
reau werd medio 1969 genomen door het
algemeen bestuur van het Overlegorgaan
Zeehavenontwikkeling Zuidwest Neder
land op voorstel van het dagelijks be
stuur, nadat een studiecommissie uit het
Overlegorgaan onder leiding van burge
meester J. C. Aschoff van Temeuzen
over deze zaak een rapport had uitge
bracht. Daaama heeft het dagelijks be
stuur een verordening op samenstelling,
bevoegdheden en werkwijze van het bu
reau opgesteld, alsmede een instructie.
De eerste taak van het bureau is het
verstrekken van zo volledig mogelijke
inlichtingen aan gegadigden voor zee
havenindustrieterreinen in Zuidwest Ne
derland. Daarvoor is nodig, dat het bu
reau op elk gewenst moment beschikt
over een bijgewerkte documentatie, die
een compleet assortiment bevat van zee
havenindustrieterreinen, gerangschikt
volgens bepaalde kwalificaties en met
vermelding van bijzonderheden. Deze do
cumentatie wordt door het bureau sa
mengesteld in overleg met de lokale be
heerders van havens en terreinen. Alle
aanvragen voor zeehavenindustrieterrei
nen zullen door het bureau worden ge
coördineerd.
Als gedelegeerde van het dagelijks be
stuur van het Overlegorgaan bij het bu
reau zal optreden burgemeester Aschoff
van Terneuzen. Drie leden vormen het
bureau. Eén van hen is met de algemene
leiding belast als hoofd van het bureau,
dat gevestigd is bij het Havenbedrijf der
gemeente Rotterdam. Het ETI voor Zee
land en het ETI voor Noord-Brabant
worden als nevenvestigingen beschouwd.
De leden vertegenwoordigen elk één
van de volgende zeehavenindustriegebie
den: het noordelijk gebied (Waterweg
gebied tot Hollands Diep en Haring
vliet, inclusief Rotterdam en omgeving),
het middengebied (Moerdijk en Bergen
op Zoom) en het zuidelijk gebied (Vlis-
singen-oost e.o., Terneuzen e.o. en Rei-
merswaal).
De leden zijn voor de drie genoemde
gebieden respectievelijk de heren Drs. J.
M. C. Hagenaar, economisch onderdirec
teur van het Rotterdamse havenbedrijf,
hoofd van het bureau; Drs. M. C. Ver-
burg, directeur van het ETI voor Zee
land, en Drs. J. W. Kurstjens, adjunct
directeur van het ETI voor Noord-Bra
bant. De plaatsvervangers zijn respec
tievelijk de heren Drs. R. Th. Sperling,
directie-assistent van het Rotterdamse
havenbedrijf, M. F. de Jonge en W. H.
Blok (voor het Havenschap Vlissingen
i.o. en het Havenschap Terneuzen i.o.).
DE BOSKABOUTER
,,Ik ben gedisselcrimineerd, meneer!"
riep de 44-jarige dwerg uit. De politie
rechter keek omlaag naar de korte ge
stalte en lichtte de wenkbrauwen op,
want de wet maakt geen verschil tussen
reuzen en dwergen. En in de rechtszaal
kent de wet alleen maar verschil tus
sen verdachten, getuigen en raadslieden.
De wet spreekt nog wel eens van „per
sonen van Nederlandse nationaliteit" en
van „personen van de andere kunne",
maar dat iemand zou worden beoordeeld
naar zijn lichaamslengte, dat wilde er
bij de magistratuur niet in.
„Er wordt hier niet gediscrimineerd",
zei de officier streng.
„Jawel, heel duidelijk..." begon de
korzelige kortzichtige. „Mijn doen ze
de das om en die andere laten ze staan
zonder bonnetje. En ik' stond er kor
ter!"
„Jawel, u bent wat korter, maar als
er een bonnetje op uw auto wordt ge
stoken, kan de politie niet weten wie
daar in gereden heeft. Als ze dat wèl
wist, had die politieman u zelf wel aan
gesproken, want dat vereenvoudigt de
zaak".
,,'t Gaat niet om mijn, 't gaat om de
auto! Omdat ik nou toevallig in een lil-
lijke eend kruip en een rijke peer in
zo'n mooie Buik of Schelevet, steken ze
uitgerekend bij mijn een bon achter m'n
ruitewisser en laten ze die mooie sleeën
schuiven".
De officier protesteerde tegen deze be
schuldiging. Maar de verdachte maakte
met moeite zijn tas open, ging op zijn
tenen staan om er in te kijken, grab
belde er toen een paar foto's uit en stak
die reikhalzend omhoog naar de tafel
rand.
„Bij mijn buiten, bij het bos, hebben
ze ook parkeerhavens gefabriekt, heren,
dan hakte ze bomen ondersteboven en
dan ken je daar staan. Zonder bon.
Dat bennen echte parkeerhavens, heren,
maar dit zijn verkapte bonnen vangers.
Ze zien d'r allenig maar uit als par
keerhavens en ate je daar in gaat staan,
dan neppen ze je. Dan loeren ze op de
mindere man met d'r lui bonnenboekie.
En asse dan nog maar èlle wagens pik
ten! Maar mijn lillijke eend krijgt een
bon en een glimmende slee voor me
krijgt géén bon, nou u!"
De politierechter bestudeerde de ver
grotingen.
„Er staat wel een parkeerverbods
bord".
„Bij die havens? Nee, mijneheren, een
end ervóór. Kennie tellen als u die stoep-
tegeltjes en die bomen telt, die nog
voor de eerste parkeerhaven staan. Wat
denk je dan? Verboden te parkeren
langs het stoepie voor die parkeerha-
ventjes. En wat denk je als als je daar-
nd die prachtige parkeerhavens ziet
Prachtig, hier hebben ze parkeerruim
te gemaakt! Expres om te parkeren.
Want waarvoor zouden ze anders par
keerhavens nodig hebben, niet? Ze leg
gen toch zeker geen kostbare voorzie
ningen als zulke parkeerhavens aan als
kinderspeelterreinen, of als zwembad as
't geregend heb, waar of niet?"
„Het kunnen toch laad- en loshavens
zijn..."
„O jawel, ze kennen d'r wel schépen
en spóórtreinen laten parkeren, maar
als automobilist zijnde dénk je nou toe
vallig 't eerst an je eigen auto en aan
de omstanderigheid dat die parkeerha
vens an de openbare weg grenzen waar
auto's rijden en geen spoortreinen. Dus
wat doen je? Je schuift met je lillijke
brik in zo'n gaatje tussen twee moord
dadige sleeën in. Je kijkt d'r nog 'ns
goed of d'r geen bon bij die andere op
de voorruit zit en of 't er geen par-
keermeter zit en geen blauwe zone van
krach is. En as dat allemaal veilig is,
gaan je vijf minuten naar binnen. En
dan kom je terug. En wat zien ik: de
sleeën ongemoeid zonder bon en uitge
rekend op mijn eend zo'n pampiertje.
Is dat nou disselcriminasie of niet
soms!"
„Die andere wagens kunnen onthef
fing hebben gehad..."
„Dan had dat d'r op motten staan",
vond de kleine bosbewoner.
De officier achtte de overtreding wet
telijk bewezen door de bekentenis van
de verdachte, dat hij geparkeerd had in
een straat waarin een parkeerverbod
gold en door de verklaring van de
ambtsedige politieman. Hij eiste 25,
„Dus tóch disselcriminasie!" conclu
deerde de boskabouter.
„Tien gulden dan maar, omdat u uit
het bos komt en de situatie onduidelijk
was", sprak de politierechter vriende
lijk.
(Nadruk verboden) d' ARGENTY
BIJTIJDS STOPPEN KAN HET
LEVEN VERLENGEN
Afhankelijk van het aantal sigaret
ten, heeft de sigarettenroker vijf- tot
zeventien maal meer kans om aan long
kanker te sterven dan niet-rokers. Velen
zouden graag met het roken willen stop
pen, maar de gedachte dat het toch al
lemaal niets meer geeft omdat de aan
gerichte schade al is toegebracht, weer
houdt hen daarvan. Het loont de moei
te immers niet meer. Waarom zouden
ze dan stoppen?
Op die vraag geven de artsen Auer-
bach en Spencer in het maartnummer
van Het Beste een degelijk en op feiten
gebaseerd antwoord.
Met nog twee andere medici hebben
de beide artsen dertien jaar lang in hun
laboratorium van het ziekenhuis voor
oorlogsveteranen in East-Orange in de
Amerikaanse staat New Jersey hun re-
searchwerk verricht.
Oorspronkelijk waren zij bezig met
een onderzoek naar het begin van kan
ker in het bronchiale epitheel, een plaats
waar kanker veelal pleegt te ontstaan.
In verband hiermede onderzochten zij
100.000 vliesdunne plakjes longweefsel,
verkregen door autopsie op meer dan
1200 mannen en vrouwen van wie de
leeftijd uiteen liep van 22 tot 84 jaar.
Onder deze mensen bevonden zich lich
te, matige en zware rokers en verder
niet-rokers en ex-rokers. Auerbach en
Spencer konden na veel speurwerk con
cluderen, dat de hoeveelheid abnormale
cellen in het weefsel nauw verband
hield met de rookgewoonten van de be
trokken personen. Tweeënzeventig men
sen waren betrokken bij de volgende stap
in het onderzoek. Zij waren allen ge
storven aan een andere ziekte dan long
kanker. De beide medici wilden weten
wat er zich in de longen van de ge
woonteroker afspeelt, nadat hij met
roken is opgehouden. De eerste groep
bestond uit mensen, die tot hun dood
hadden gerookt. Een tweede uit perso
nen die weliswaar tientallen jaren had
den gerookt, doch dat minstens vijf jaar
geleden hadden opgegeven. Daarnaast
was er èen groep bestaande uit mensen
die nog nooit tabak hadden aangeraakt.
Na een onderzoek van ongeveer 10.000
plakjes longweesel, bleek dat „kanker
in situ" zoals het laatste stadium
voor een kankerinvasie wordt genoemd
40 maal vaker bij rokers dan bij ex-
rokers voorkwam. Bij geen van de niet-
rokers kwam „kanker in situ" voor. In
veel gevallen zagen de slijmvliezen van
de bronchiën er bij de ex-rokers even
gezond uit als die van een kind.
De artsen Auerbach en Spencer gaan
in Het Beste verder in op de materie die
over de hele wereld mensen tot wan
hoop brengt, dan hier mogelijk is.
Hun onderzoekingen zijn van bijzon
der grote betekenis.
Statistieken, gebaseerd op een om
vangrijk onderzoek van rookgewoonten,
wijzen er op dat hoe langer men de si
garet mijdt, des te meer de vermoede
lijke levensduur en algemene gezond
heidstoestand het peil naderen van men
sen die nooit hebben gerookt. Na tien
„rookvrije jaren" zijn de sterftecijfers
van ex-rokers zelfs precies gelijk aan
die van mensen die hun leven lang niet
rookten. Ophouden met roken heeft ook
voor hen, die reeds lang aan hun „ge
notmiddel zijn verslaafd, wel degelijk
zin.
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 18, KRUININGEN
met bysluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief
W\j willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zjjn en geven
zo mogelyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
Rentezegels en A.O.W. Hoeveel
trekt een echtpaar op het ogenblik van
de A.O.W. en hoeveel rente trekt iemand
die vanaf 1920 tot het opgeven van die
wet rentezegels heeft geplakt?
De gehuwdenuitkering volgens de A.
O.W. bedraagt momenteel 446,50. Het
aantal geplakte zegels en de waarde
daarvan bepaalt de hoogte van de ouder
domsrente. Is er veertig jaar geplakt,
dan kan de ouderdomsrente b.v. bedra
gen 265,per jaar.
K.L.M. Wat is het adres van de
Klub van Lange Mannen?
Op 26 april 1964 is er een bericht ge
weest over de oprichting van een Klub
voor Lange Mensen, Zeeburgerdijk 64-
huis, Amsterdam. Voor die tijd lazen wij
over deze klub per adres de heer F. C.
Heemeyer, Bilderdijkstraat 182, Amster
dam, terwijl een andere publikatie sprak
van Marnixstraat 392-H, Amsterdam.
Sedert 1964 hebben wij echter van deze
klub niets meer vernomen en is er even
min iets over te vinden in de handboe
ken. Wellicht kunt u op bovenstaande
adressen eens navraag doen.
Luistergeld. Kunt u mij zeggen of
men voor een tweede TV nog eens het
volle bedrag aan kijkgeld moet beta
len?
Neen, dat is niet nodig. Per gezin
is éénmaal de omroepbijdrage verschul
digd, ook al beschikt dit gezin over
meer dan één televisietoestel.
Rij-examen. Iemand heeft al drie
keer examen afgelegd voor autorijden.
Het praktisch gedeelte gaat prima maar
de theorie kan hij niet schriftelijk. Dan
komt hij steeds in de war, hoewel hij op
de weg de tekens en borden tot in de
puntjes kent. Is er ook en mogelijkheid
Fietsers mogen, indien zij daardoor
het overige verkeer niet hinderen,
met twee naast elkaar rijden.
Bromietsers mogen nooit met twee
naast elkaar rijden, doch moeten
achter elkaar gaan rijden.
Verbond voor Veilig Verkeer
Afd. KruiningenHansweert
dat hij mondeling examen in de theorie
kan doen?
In bijzondere gevallen kan men bij de
examenaanvrage voor het rijvaardig
heidsbewijs verzoeken om het schrifte
lijke gedeelte over de theorie te vervan
gen door een mondeling onderzoek. Wel
dient u dan een officiële verklaring van
een leraar of een arts bij te voegen, die
de reden van de moeilijkheid nader toe
licht.
Als u naar de oogarts bent
geweest en bij ons uw bril
koopt
VOOR JONG EN OUD
in vele modellen en kleuren
Goede service, vlotte afwerking
Optiek, uurwerken, goud-zilver
J, fliipntc
(v.h. v. Willegen)
Dijkwelsestraat 22
KAPELLE-BIEZELINGE
Telefoon (01102) 1223
Land- en tuinbouwonderwijs. Kunt
u een verklaring geven waardoor plot
seling de animo voor het volgen van
vooral het lager landbouw- en tuinbouw
onderwijs is gedaald?
Als oorzaken voor de daling van de
deelname aan het lager land- en tuin
bouwonderwijs zien wij de gedwongen
afname van het totaal aantal werkge
vers en werknemers in de landbouw en
veeteelt, alsmede de groeiende belang
stelling voor het middelbaar onderwijs
na beëindiging van het lager onderwijs.
Vele ouders willen dat hun kind „door
leert" en het naar hun mening de beste
kansen voor het leven bieden. Nu is een
kind op 12- h 13-jarige leeftijd eigen
lijk niet rijp voor een welbewuste be
roepskeuze, zodat het wel goed is, deze
beslissing nog enige jaren uit te stel
len. De eisen, die zowel aan de toe
komstige werkgever als werknemer in
de agrarische sector gesteld worden,
zullen veel hoger komen te liggen dan
in het verleden. Het lager land- en tuin
bouwonderwijs pretendeert zelf zich niet
als eindonderwijs te beschouwen (de
helft van de leerlingen volgt nu al
daarna middelbaar onderwgs). In ver
band hiermee voorzien wij, dat het la
ger land- en tuinbouwonderwijs in de
toekomst een steeds bescheidener plaats
zal gaan innemen en dat het middel
baar land- en tuinbouwonderwijs voor
vele werknemers de aangewezen oplei
dingsmogelijkheid zal worden en het ho
ger land- en tuinbouwonderwijs voor het
gros van de ondernemers.
door
TRUDIE MOORST
26)
Het is nog maar een paar jaar ge
leden, dat hij een dronken matroos een
oplawaai gaf, omdat hij een meisje van
misschien zestien jaar lastig viel langs
een stille, donkere gracht. Hij was langs
gekomen op zijn fiets, had de matroos
gevloerd en het meisje naar huis ge
bracht.
Deze ervaring kwam hem in de ge
dachten, toen hij op een avond in fe
bruari, terwijl hij van een feestje terug
kwam, waar hij als kelner had gewerkt,
vastgegrepen werd door een jongevrouw.
Hij viel door de schok bijna van zyn
fiets, doch dank zij z'n lange benen be
hield hij zijn evenwicht. Hij keek in do
delijk verschrikte ogen. De vrouw zei,
wijzend naar achteren: „Meneer, wilt u
me misschien helpen? Die mannen val
len me al een hele tijd lastig... ik ben
doodsbang... ik durf niet naar huis..."
Pelser stapt van zijn fiets, die hij te
gen een boom zet en kijkt achterom.
Twee grote kerels staan op enige af
stand dreigend te kijken. Duidelijk blijkt,
dat ze niet veel goeds in hun schild
voeren. De vrouw heeft zich tegen hem
aangedrukt. Hij voelt, dat ze rilt. Het
zijn bomen van kerels en al kan hij z'n
mannetje staan, als het moet, dit wordt
een ongelijke strijd, als het op knokken
aankomt. En als hij verliest, is de vrouw
er dan mee gebaat?
Het tweetal is blijkbaar besluiteloos.
Daarvan profiteert Jan. Hij pakt zijn
fiets en zegt tot de vrouw: „Vlug, spring
bij me achterop!" Meteen slingert hij
zijn been over het zadel. De vrouw re
ageert even snel. Binnen de seconde zit
ze achterop zijn bagagedrager. Hij trapt,
wat hij trappen kan. De afstand is ze
ker al een meter of tien, als de twee
mannen zich blijkbaar realiseren, dat
hun prooi dreigt te ontsnappen. Ze zet
ten het op een lopen. Jan trapt ver
woed, maar de fiets is nu dubbel zo
zwaar. Af en toe kijkt hij achterom. De
afstand tussen hem en de belagers ver
kleint niet. Hij schrikt van een licht
flits, wendt het stuur met een ruk naar
rechts, verwachtende een auto langs zich
te zullen voelen. Maar er is geen auto.
Zeker ginds de hoek omgegaan.
Nu krijgt hij vaart, vooral, als hij de
dwarsstraat is gepasseerd en van de
hoogte gaat. De afstand wordt groter
en groter en als de mannen bemerken,
dat verder volgen geen zin meer heeft,
staken ze hun ren. Nog één keer kijkt
Jan achterom en ziet ze staan. Waar
schijnlijk vol woede, denkt hij. Nog eni
ge tijd houdt hij zo de vaart er in. Het
meisje heeft hem stevig omklemd en
ligt met haar hoofd tegen zijn rug. Hij
gend van de ongewone inspanning zegt
hij, met enige triomf in zijn stem: „We
hebben het gewonnen, hè?"
„Ja, gelukkig wel. O, ik was doods
bang. Ze hadden me al vastgegrepen,
maar ik wist me los te rukken. Wat een
geluk, dat u net langs kwam, meneer".
„Van die hebt u geen last meer. Waar
om bent u ook zo laat op straat? En
in deze buurt? Weet u dan niet, dat het
hier wel eens onveilig is? Het is nota
bene bijna één uur".
„Ik eh... was bij een vriendin. En
niet op de tijd gelet. Toen miste ik de
laatste tram".
„Had u een taxi moeten nemen".
„Ja..., ik zocht er juist één".
Idioot, langs een stille gracht. En
vlak bij het Rembrandtplein en Thor-
beckeplein. Nogal een mooie wijk om
één uur 's nachts!
„Waar woont u?"
„Aan de Spinozastraat".
„Heel eind weg. Vlak bij het Wees-
perplein, hè?"
„Ja, weet u hem?"
„Jawel. Het is eigenlijk een gracht,
of een singel".
„Precies, aan de andere kant van de
Sarphatistraat"
„Nou, ik breng u even weg".
„Wilt u dat echt doen?"
„Ach, kleine moeite. Lijkt me veel te
gevaarlijk, dat u, als jonge vrouw al
leen, door de nacht dat hele stuk moet
lopen".
Jan rijdt de gracht af tot de Amstel.
En langs de Amstel tot de brug naar
de Sarphatistraat. Vandaar is het nog
een paar minuten. Het is nu stiller op
de straat. Bij het Tulpplein passeert hem
een potwagen van de tram, die conduc
teurs en bestuurders naar huis brengt.
Verder een enkele auto. Het kruispunt
SarphatistraatWeesperplein ligt een
zaam en verlaten. Niet te geloven, dat
het hier op het spitsuur een heksenketel
is. Hij zakt rechtsaf de straat in.
Halverwege springt ze van de fiets.
„Hier is het", zegt ze.
Jan zet z'n fiets neer. De vrouw opent
de deur met een sleutel en draait zich
dan naar hem toe, haar hand uitstekend.
„Heel erg vriendelijk van u, meneer,
dat u me hielp. Ik moet er niet aan
denken wat er gebeurd zou zyn, als u
niet net langs was gekomen".
Hij drukt lachend haar hand.
„Ik ben blij, dat ik u van dienst kon
zijn, juffrouw..."
„Van Mindere".
„En mijn naam is Pelser".
„Meneer Pelser, nogmaals heel harte
lijk dank. Ik eh... kan u niet zo laten
gaan. Wilt u niet een kopje koffie ko
men drinken? Helemaal gerust ben ik
nog niet. Ik woon alleen, ziet u".
Veel zin heeft hij er niet in. En he
lemaal vertrouwen doet hij het even
min. Is het zuivere koffie? Of is het
een vrouwtje van de vlakte?
„Ik hoop niet, dat u verkeerd over
me denkt, meneer Pelser".
Hij haalt zijn schouders op.
„Oké, ik denk niet zo gauw het kwa
de. Dat kwartiertje kan er ook wel bij".
Hij volgt haar naar een verdieping,
waar ze licht aandraait. Vier, vijf sta
ven floepen ongelijk aan.
„Mijn kamer is rommelig, meneer,
daar durf ik u niet te inviteren. Hier
werk ik. Ik ben fotomodel".
„O, juist".
Hij staat voor in het lange, smalle
vertrek. Er staan diverse attributen
voor reclame. En in de hoek bij 't raam
een fototoestel. De vrouw is naar het
raam gegaan en schuift de gordijnen
dicht. Daarna draait ze zich om.