Chemische bestrijdingsmiddelen NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND TUSSEN WAL EN SCHIP 36STE JAARGANG No. 35 6 FEBRUARI 1970 LANGS DE STRAAT de scheldebode REDACTEUR I ADMINISTRATEUR i J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 2,15 per kwartaal Franco per post f 4,40 per halfjaar Advertentieprijs 1-25 mm ƒ4,50, verder 18 cent per mm Excl. 4% B.T.W. Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur Verschijnt des vrijdags UITGAVE DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V. EEN BLIK IN HET GIFKASTJE gevaarlijk maar noodzakelijk GEBRUIK NEEMT NOG STEEDS TOE Wij leven in een tijd, waarin het be strijdingsmiddel, ruim opgevat, snel een slechte naam krijgt. Alles wat kunst matig samengesteld is en gegeten of ge dronken kan of moet worden, wekt weerstanden op. En geen wonder In enkele weken tijd is er een heel rijtje preparaten of stoffen dat in opspraak komt. De pil blijkt allerlei hoogst on plezierige nevenwerkingen te hebben. Fluor in het drinkwater wordt verdacht van uitslag- of reumatiekverwerkende werkingen. Na de cyclamaten komen ook andere zoetstoffen in het beklaag denbankje. Wij zijn hier niet bevoegd tot oorde len. Wèl valt op, dat de publieke opinie thans zeer sterk overhelt tot de mening, dat het toppunt van gezondheid voor plant, mensen dier bereikt kan worden als men met zo min mogelijk „onna tuurlijke" stoffen werkt. DEFINITIES ZIJN ONMOGELIJK Helaas is het onmogelijk te bepalen wat natuurlijk en kunstmatig is. Onze voorouders leerden reeds vóór onze jaar telling mergel op cultuurgrond te ge bruiken als kalkbemesting. Dus kunst mest? Nee... want die kalk is in de „natuur" gevormd. Dat de kalizouten, de chilli-salpeter en vele fosfaten dan óók geen „kunstmest" zouden zijn ont gaat velen. Penicilline, óók een stof met soms noodlottige nevenwerkingen, lijkt ons vo Ut omen kunstmatig toe. Toch is het een afscheidingsprodukt van een levende zwan. Bepaalde planten of plan- tesappen daarentegen zijn dodelijk voor mens en dier. Zo is ook het terrein van de „bestrij dingsmiddelen" moeilijk af te grenzen, al kennen wij de indeling in funiciden (middelen tegen lagere levensvormen zoals zwammen) herbicid en/of onkruid- doders en pesticiden of ziektenbestrij- ders. Het aantal gebruikte middelen be draagt in ons land alleen al enkele hon derden. Een loonspuiter die in 1948 be gon, had een assortiment van welgeteld vijf bestrijdingsmiddelen en thans rond 2000? Ofschoon al deze middelen in ons land getest worden alvorens ze voor gebruik in land- en tuinbouw worden vrijgege ven, is het onmogelijk elke nevenwer king tevoren diepgaand te onderzoeken. Verder kan het gebruik in de praktijk nog verrassingen brengen die ronduit onaangenaam zijn, bijv. wanneer blijkt dat flora en fauna van de vrije natuur erdoor worden aangetast. En dat is op grote schaal reeds het geval. Zonder gaat het niet De omzet in bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van de uitvoer, beliep in 1965 77 miljoen, in 1967 100 miljoen en in 1969 naar schating 120 miljoen gul den. Ofschoon vele middelen duurder zijn geworden is duidelijk dat het ver- bx-uikte aantal kg stijgt. Tijdens de be handeling van de landbouwbegrotingen 1969 en '70 is nogal aandacht besteed aan de (zeer giftige) gechloreerde koolwaterstoffen. Het gebruik daarvan is in een aantal teelten reeds verboden, zoals wortelen, uien en alle teelten on der glas. Zo heeft men ook D.D.T. moe ten verbieden. Allerwege zoekt men naar middelen die minder giftig zijn, minder nevenwerkingen vertonen en minder flora en fauna van de vrije na tuur aantasten. Dit onderzoek is veelomvattend en kost miljoenen. Op dit gebied is de T.N.O.-werkgroep Geïntegreerde Bestrij ding van Plagen werkzaam, zelfs in in- temationaala verband, o.a. in de Orga nisation Internationale de Lutte Biolo- gique. Hierover zou men reeds boekde len kunnen schrijven. Desondanks nemen het aantal bespui tingen en de gebruikt hoeveelheden over heel ons land toe. De oorzaak is een voudig: de economie dwingt land- en tuinbouw daartoe. En dit zelfs in ge vallen zonder zuiver biologische nood zaak. Zo zou men een grote reeks ge wassen zonder grondontsmetting (aal tjes!) kunnen telen, wanneer men maar steeds een vers perceel zou kunnen vin den. Daar dit onmogelijk is, blijft er niets anders over dan grondontsmetting Ook de gezondheidsvoorschriften van tal van landen waarheen wij uitvoeren, dwingen tot vele bespuitingen. Het kan eenvoudig niet anders. Romantiek Natuurlijk kan men zoeken naar de minst giftige stoffen, d.w.z. stoffen die alleen één bepaalde groep organismen doden en andere sparen. Men kan ook biologische bestrijding toepassen door het sparen van vleesmuizen, zwaluwen, kikkers, het kweken van sluipwespjes enz. Het is helaas tot romantiek gewor den waar de moderne boer en tuinder geen cent voor over heeft. Ze bieden n.l. geen zichbaar soelaas. Bijna net zo (er zijn wat uitzonderin gen) staat het met de teelt op weer stand. Men kan wèl rassen telen van de belangrijkste gewassen die tegen het een of ander resistent zijn maar het is uiterst lastig zo'n goede eigenschap te ombineren met veel kg per ha. Stappen wij even over naar de landbouwhuisdieren dan geldt, mutatis mutandis, het zelfde. Men kan n.l. wel een wijze van veeteelt ontwikkelen die de beste gezondheids kansen voor de dieren geeft, maar die leidt helaas niet tot de grootste arbeids inkomen van de boer. En daarmee is de zaak bekeken. Wil men hierin verandering brengen, dan zou men dit internationaal moeten regelen. Men zou bijv. kunnen eisen, dat geen enkele aardappel ooit met enig preparaat bespoten mag worden. Uiter aard zou dit nagenoeg het einde van onze aardappel betekenen, maar na ver loop van tijd zou men toch wel rassen vinden die zonder bespuitingen maar mèt goede vruchtwisseling nog enige opbrengst van betekenis zouden geven. De aardappels zouden peperduur wor den. Zou Nederland alléén zo'n bepaling uitvaardigen, dan zouden de telers in alle Europese landen zich in de handen wrijven en onze teelt eenvoudig overne men. Weinig verandering Er bestaat niet de geringste kans, dat men land- en tuinbouw stap voor stap vrij zal maken van chemische middelen. Geen land ter wereld kan zich dat ver oorloven en men denkt er gewoon niet aan. Men zoekt slechts naar zeer speci fieke middelen naar meer zekerheid voor de consument en naar bescherming van de vrije natuur. Dat is nuttig en nodig, maar brengt met zich mee dat vanuit het niet-agrarische kamp door lopend aanvallen zullen komen op het gif kast je dat land- en tuinbouw nu een maal nodig heeft. Hiervoor begrip te wekken is geen eenvoudige zaak. Want voor de consu ment is een plant en iedereen heeft nog wel een plant in eén potje, soms zelfs een miniatuurtuintje of zelfs een volks door TRUDIE MOORST 21) Jan geeft z'n bestelling op en voor zichzelf een tweede glas bier. „Woont je aanstaande in de stad?" vraagt ze nieuwsgierig. „Ja. Eind hier vandaan." Bets, die één hoog woont, heeft vaak naar beneden zitten kijken, naar de over kant. Heel wat keren heeft ze Jan Pel ser zien thuis komen en uitgaan, maar altijd alleen. Misschien beduvelt hij haar. Ze heeft allang opgemerkt, dat hij niets meer voor haar voelt. Jammer, ze zou graag met hem willen trouwen. Jan is knap en lief voor Lies je en het kind was al gauw vertrouwelijk met de rustige Jan. Een andere vrouw heeft me verdrongen weet ze. Ze loost een diepe zucht. Ik ben geen eerste keus meer. Misschien plaats ik vandaag of morgen wel een advertentie. Na een kwartiertje staat hij op. „Bets, tot ziens. Ik wip nog wel eens aan." Maar heiden weten, dat Jan Pel ser niet naar de trap van de overkant zal oplopen. Ze kijkt hem door het raam na. Ik ben maar alleen, denkt ze triest. „Geef me toch maar een pilsje, Bart," zegt ze tegen de caféhouder. De man lacht een glas onder de pomp houdend. „WatJ je gelijk hebt, meid. Daar zit meer in als in die bruine rommel." Jan Pelser zwerft door de stad tot het avond is geworden. Tot laat in de nacht zit hij op zijn kamer te roken en na te denken. Tot hij zich met een diepe zucht gaat uitkleden. HOOFDSTUK IV Hoewel Jan Pelser de heer Van Hee- veren Voorthals al eens eerder heeft gezien komt de grote man hem toch weer vreemd voor. De huisknecht heeft hem met een nietszeggende uitdrukking op zijn gezicht binnengelaten, zijn jas en hoed aangenomen en gezegd: „Wilt u mij volgen, meneer? De familie is in de grote salon." Natuurlijk heeft de hufter me her kend, voelt Jan. Maar huisknechten zijn goed getraind. Al zal hij er wel het zijne van denken en hem waarschijnlijk wel als een indringer beschouwen. tuintje waar het zonder spuiterij tame lijk goed gaat. Alleen is daar geen pro- duktie voor de markt en niet onder loodzware concurrentie. Vandaar het eeuwige misverstand. Moet men over de bestrijdingsmidde len zoveel mogelijk zwijgen? Of moet men alles in de openbaarheid brengen? Ons dunkt dat het laatste onvermijde lijk is. Als, men bestrijdingsmiddelen volgens voorschrift gebruikt en niet on nodig gif rondstrooit, heeft men niets te verbergen. Geheimzinnigheid baat hier niet. Als men duidelijk maakt dat men niet anders kan, mag op groeiend begrip worden gerekend. Mits natuur lijk de veiligheid van de consument af doende gewaarborgd is. Dat punt wordt nogal eens vergeten. W. GELDOF (Nadruk verboden) DE LIEFDESSTRIKKENZETSTER „Deze jongedame heeft zich er op toegelegd, niets vermoedende zoons van artsen en specialisten in haar netten te verstrikken met de heimelijke opzet hen te bewegen tot het verstrekken van blanco receptenformulieren uit de spreekkamer van hun vaders, waardoor verdachte in de gelegenheid kon komen vervalste recepten uit te schrijven en bij een apotheek bepaalde geneesmidde len te verkrijgen die een verdovende werking hebben." Aldus de officier van justitie in een scherpe aanklacht die er geen doekjes om wond. Aan het al enigs zins ingevallen gezicht van het 25-jarige meisje was ondertussen duidelijk te zien, dat zij verslaafd was aan verdovende middelen. „Het waren er maar twee „mompelde ze. „Nee, het waren geen twee recepten, maar minstens tien die er achterhaald zijn," wist de politierechter. „Maar twee jongens, bedoel ik". „Ja, maar twee jongens. Die kwamen er niet zo erg op aan, wel? Als u maar receptenbriefjes kreeg, want daar draai de het allemaal om. En vóór uw affaire met deze jongelui hebt u natuurlijk wel andere jongens versleten of naar de verdommenis geholpen, hè? Eerst met verkeerde bedoelingen en valse voor stelling van zaken contact zoeken, dan ze het hoofd op hol maken en als ze hodeldebodel zijn ze die papiertjes laten stelen en nog een valse handtekening van hun vader laten zetten. Hoe kreeg u ze zo gek?" „Als u maar niet denkt, dat ik niet netjes was!" „Dat denk ik niet, dat wéét ik al uit de rapporten in dit dossier." En er volg de een minder mooie bloemlezing om haar geheugen op te frisen. Haar zwak ke knieën knikten en met haar knokige vingers zij op het hout van de balie. Maar ze wilde niet meer namen noemen dan die van de twee knapen die tegen de lamp waren gelopen door haar onge duld in de apotheek, waar ze de medi cijnen meteen mee wilde hebben. Oe apo theker kreeg argwaan en belde recht streeks met de dokter, wiens adres op het recept stond. De politierechter vond daarna nog andere recepten terug op haar naam en zo kwam men op het spoor van de tweede dokterszoon. „En beiden kwamen ze geregeld op uw kamer, wat kwamen ze daar doen?" „Van de één leende ik boeken en van de ander kreeg ik wat." „O, dat was de jongen waarvan u een kind kreeg?" Toen het geroezemoes bedaard was, bleek dat de liefdesstrikkenzetster de knapen had geïntimideerd met de onver wachte mededeling, dat ze een kind van hen verwachte. Daarmee dwong ze hen tot de diefstal van de receptenbriefjes. „Dat was je reinste chantage" zei de rechter en hij verbeterde zich: „Nee, je onreinste chantage." „Ik heb nooit gezegd dat ik een kind moest krijgen!" „Nou ja, gefluisterd dan" antwoordde de politierechter en hij liet de dokters zoontjes stuk voor stuk binnenroepen. De eerste, van 19 jaar, bekende alles. De ander, van 26, een deel. „Jullie konden weten, dat er tenmin ste één persoon in het ongeluk werd ge stort. Verdovende middelen zijn geen onschuldige medicijnen!" „Ze zei, dat ze er zo lekker ,high' van werd" vertelde de eerste. „Ik dacht dat 't om een gewone hoestdrank ging" loog de ander. „En zou ze daarom een receptenfor mulier moeten laten stelen De zoon van een medicus kan dat toch wel we ten, is 'tniet?" informeerde de rechter. De officier wilde nog weten wanneer de beide heren zelf begonnen waren met het gebruik van het zogenaamde hoest middel. „Toen zij er mee aan kwam dragen" wist de eerst nog. De ander beweerde er niets van gebruikt te heb ben. „Daar hoef je niet over te liegen" zei de politierechter, „ik heb hier de me dische rapporten. Je moet door de hoest verscheurd zijn, zoveel goot je erin!" De officier vorderde tegen de beide knapen wegens diefstal en valsheid in geschriften 100,boete en een voor waardelijke gevangenistraf van 'nweek en tegen het verslaafde meisje drie we ken onvoorwaardelijk. De politierechter liet voor de jongens die week hechtenis vervallen, omdat ze nog aan het begin van hun leven stonden, maar gaf het meisje er die twee weken voorwaarde lijk bij met een proeftijd van twee jaar. „En ik twijfel er niet aan, of u staat in het najaar alweer voor m'n neus" sprak hij, ,want u probeert in de ge vangenis al om een cipier of de zoon van de directeur te strikken. Ik zal ze waarschuwen!" d' ARGENTY ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN met bysluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief Wij willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zyn en geven zo mogelyk advies op elke vraag. W'y kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens REI). Broeibak. Ik heb iets gelezen over vjerrwarming van een klei,ne broeikas door middel van elektrische kabels. Hoe gaat dat in zijn werk en is het een kostbare geschiedenis? Elektrische verwarming door middel van kabels is voor bakken zeer geschikt mits u over goedkope nachtstroom kunt beschikken en de elektrische leidingen dichtbij liggen, zodat de aanleg niet al te duur wordt. Laat dit alles door een vakman uitvoeren en wendt u om in lichtingen tot de afdeling voorlichting van de elektriciteitsmaatschappij. Ook de grootte van het verwarmingsopper vlak spreekt hier een woordje mee, daar de installatiekosten op een klein oppervlak zwaarder drukken dan op 'n groot verwarmingsoppervlak, daar die vrijwel het zelfde zijn. De N.V. Provin ciale Gelderse Electriciteitsmaatschappij te Arnhem heeft in 1962 een zeer mooie brochure uitgegeven met tekeningen, prijsopgave enz. De prijzen zullen na dien uiteraard wel verhoogd zijn. Deze brochure heet: Electrische grondver- warming op de tuinderij. Hypotheek. Er staat op mijn huis nog wat hypotheek. Is het voor de be lasting nu voordeliger om de hypotheek af te lossen of niet? Het was in het inkomstenbelasting stelsel van vóór 1940 dat het verschil kon uitmaken of u een hypotheek al dan niet helemaal had afgelost. Uw raad gevers hebben dus een goed geheugen. Thans maakt het fiscaal geen verschil en is het dus beter de hypotheek af te lossen als u meer rente moet betalen dan u anders over het geld kunt maken. Witte vlieg en luis. Op mijn si naasappelboompje zitten kleine witte vliegjes en er komen groene luisjes op. Ik heb al verschillende malen met zeep sop gespoten, maar na een week zijn ze weer present. Wat te doen? Spuiten met aleen zeepsop is niet vol doende. In de handel is een handig plastic verstuivertje, gevuld met een be strijdingsmiddel tegen insekten en schimmelziekten. Het kost ongeveer 1 gulden en is verkrijgbaar in bloemenza- ken en bij zaadhandelaren. Hiermee kunt u de plant bepoederen èn vooral voor de witte vlieg is het zaak deze be handeling de eerst tijd om de drie da gen te herhalen. Tweede huwelijk. Hoe is in het nieuwe erfrecht de positie van een 2de echtgenote bij het overlijden van de echtgenoot De tweede echtgenote kan, bij het overlijden van de man, indien er geen testament is, afspraak maken op een kindsdeel van de nalatenschap. Zij kan als tweede echtgenote bovendien bij ge meenschap van goederen bij overlijden van de man aanspraak maken op de helft van de huwelijksgoederengemeenschap. Het komt dus hierop neer, dat de ach terstelling van de tweede vrouw hier mede praktisch wordt opgeheven. Doorbuigend glas. Als het hard waait buigen de glasramen van onze flat enigszins door. Kan dat kwaad en kan ik er beter stormlatten langs laten aanbrengen Het is juist zeer goed dat het glas doorbuigt, daar is het op berekend. Het is ehirmee als met een ladder of loop plank, als die niet doorbuigen, dan bre ken ze op een gegeven ogenblik. Storm latten zijn in normale gevallen uit den boze. Weest u dus maar gerust, er kan met die ruit niets gebeuren. Met kloppend hart heeft hij de salon betreden. Tilly is onmiddelijk bij hem, grijpt zijn arm en houdt die stevig vast. Ze loopt tot vlak voor de man en vrouw, die de binnengekomen man nieuwsgierig bekijken. „Papa, mamma, dit is Jan Pel ser. We kennen elkaar een half jaar en zijn het goed met elkaar eens. Jan, dit is mijn vader." Van Heeveren Voorthals komt lang zaam uit de lage crepaud overeind. De „Elsevier", waarin hij blijkbaar heeft zitten lezen, valt op de vloer. De man steekt een hand uit de ander on dertussen kritisch bekijkend. „Zo, zo, jongeman, hoe maakt je het?" „Uitstekend meneer, dank u." Hij voelt de harde handdruk en ziet de man knikken. „Eerlijk gezegd, ben ik nieuwsgierig geworden. M'n dochter kennende, vroeg ik me af: wat voor ty pe zal de jongeman zijn, die haar hart heeft weten te beroeren." Jan staat er verlegen bij. Het is Til ly, die de situatie redt. „En dit is mijn moeder, Jan. Hij maakt een iewat onhandige bui ging, de uitgestoken hand drukkend. „Hoe maakt u het, mevrouw? Heel vriendelijk van u en meneer, dat ik eh... uitgenodigd ben." Van Heeveren Voorthals is al weer teruggezakt in zijn craupaud, blijkbaar bijgeschoven. „Ga zitten Jan. Daar staan sigaretten en er zijn ook sigaren." De jongen gaat zitten. Maar steekt geen sigaret op. Van Heeveren zegt ge moedelijk: <,Ga gerust je gang". En dan steekt hij een sigaret aan. Het in halen doet hem goed. Tilly heeft even met een liefkozend gebaar zijn wang be roerd. Nu zit ze naast hem en lacht. Het factotum brengt thee binnen op een wagentje. „Wenst u suiker, me neer? vraagt hij, de bezoeker even aan kijkend. „Graag". „Zet hier maar neer, Frans. Wij be dienen ons zelf wel." „Zoals u wenst, mevrouw." Vrijwel onhoorbaar verdwijnt de statige Frans. Jan weet, dat hij in de keuken zijn rod delt je wel zal doen over de bezoeker, die hier een half jaar geleden gekel- nerd heeft. Mevrouw drinkt van haar thee, de bezoeker aankijkend. „Vreemd, meneer Pelser, maar uw gezicht komt me be kend voor. Ik zou bijna menen u eerder gezien te hebben." Jan en Tilly kijken elkaar aan. Ze knikt lachend. „Zeg het maar, Jan. ik heb al iets laten doorschemeren." „Ik heb hier helpen bedienen, me vrouw, op het verjaardagsfeest van uw dochter. Van de zomer. Beiden knikken. „Nu je het zegt ja, ik herinner het me. Is dat je vak?" „Ik doe het erbij, meneer. Eén twee keer per week. In opdracht van het Uitzendbureau aan de Rozengracht." „Wat ben je van je vak?" De woor den klinken Jan als een pistoolschot. „Ik werk op een fabriek. Aan de Haarlemmerweg." Het is even stil. Tilly zoekt en grijpt zijn hand heet, die ze stevig vasthoudt. Als wil ze op deze wijze zeggen: ik sta achter je. Man en vrouw denken na. Daarom kan Jan zich niet inhouden, als hij volgt: „Ik kan me voorstellen, dat dit minder prettig in u oren zal klinken. Eigenlijk is het een dwaasheid... maar ja..." Hij kijkt verlegen naar het meisje. „U werkt op een fabriek?" vraagt mevrouw Van Heeveren Voorthals. „Jawel, mevrouw. Al sinds m'n zes tiende jaar. Na de ambachtsschool. Ik ben nu vijf en twintig." „Ik heb heel wat mensen in mijn fa briek werken," zegt Tilly's vader op eens. „Ik weet niet precies hoeveel. Ze zijn de steunpilaren van mijn bedrijven. Zonder hun gewaardeerde arbeid zouden wij niet zijn. We leven tegenwoordig in een andere tijd." Tilly knikt. „Zo denk ik er ook over." Hij voelt nog steeds haar hand in de zijne, die ze af en toe toch zacht drukt.

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1970 | | pagina 1