Meerderjarig op 18 jaar
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
TUSSEN WAL EN SCHIP
36STE JAARGANG
No. 33
23 JANUARI 1970
MET RAAD EN DAAD
LANGS DE STRAAT
de scheldehode
NEDERLANDSE WET ZIT VOL TEGENSTRIJDIGHEDEN
REDACTEUR ADMINISTRATEUR i
J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling 2,15 per kwartaal
Franco per post ƒ4,40 per halfjaar
Advertentieprijs 1-25 mm ƒ4,50, verder 18 cent per mm
Excl. 4% B.T.W.
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
Verschijnt des vrijdags
UITGAVE
DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
stichter van deze hele beweging, dus
niets te vertellen hebben over mijn vol
gelingen en over mijn discipelen?"
„Zolang uw trouwe volgelingen u
trouw volgen, kunt u hen van alles ver
tellen en wijs maken, wat u maar wilt.
Maar u bent niet erkend als kerkge
nootschap èn u hebt geen rechtspersoon
lijkheid als vereniging. Dat betekent
voor de wet gewoon, dat u uw handen
thuis moet houden als u het een keertje
niet eens bent met iemand. Wie dat dan
ook is. Een volgeling of een buiten
staander."
„Wij kennen alleen maar discipelen..."
„Dat is allemaal niet terzake. Het
gaat om die oorvegen. Hebt u de voor
zitter in zijn gezicht geslagen en hem
verwond, ja of nee?"
„Meneer de voorzitter, mijn vroegere
broeder en éérste discipel, heeft onze
organiste in haar diepste gevoelens ge
voelens gekwetst door haar uit te schel
den voor ongelovige in mijn bestaan,
voor heidens creatuur, in mijn aanwe
zigheid. Mag ik dan, met artikel negen
in mijn hand, een terechtwijzing uitde
len of niet?"
„Ik stel u een vraag. U hebt hier
niets te vragen, alleen maar te ant
woorden. Hebt u de voorzitter verwond,
ja of nee? En nu alléén maar ja of
nee."
„Gééstelijk verwond misschien, in zijn
hart... omdat hij haar helleveeg dorst
te heten en omdat...
„Ik spreek hier niet over uw geeste
lijke opvattingen, maar over een oor
veeg. En die is erg lichamelijk. Mijn
laatste keer: hebt u geslagen of niet?"
„Zulke mensen verdienen een afstraf
fing, als iemand zich te buiten gaat..."
„Dus ja. Kort en goed ja."
„Nee edelachtbare, misschien wel een
ja, maar niet zo kort en goed, want
hier is véél aan vooraf gegaan. Als u
mij gelegenheid biedt in enkele woor
den
Hij kreeg geen kans voor die enkele
woorden. Het woord werd hem ontno
men, hetgeen zijn haren in de grootste
wanorde bracht, hem geestelijk ontred
derde en hem lichamelijk scheen te
knakken. Als een gebroken man hoorde
hij de getuigenverklaringen aan van
zijn trouwste discipelen. Zij bezorgden
zijn reeds verwarde witte pruik nieuwe
vloedgolven van| emoties. Want zelfs
trouwe volgelingen van een profeet kun
nen fnuikend zijn voor zijn aanzien, als
de werkelijke levenswandel van zo'n
geroepene op tafel kom. En wat er nu
op het groene laken werd uitgestald
aan uitspattingen van deze verdachte,
deed de rechter en de officier beiden
op hun beurt naar hun haren grijpen.
„Mijn hemel nog aan toe" sprak de
officier, „waarom hebt u dat allemaal
geduld? Waarom hebt u niet veel eer
der één of méér aanklachten tegen de
ze mens ingediend? Het is toch zeker
geen godheid? Het is een slavendrijver,
hij is nog erger dan een tiran of een
dictator in dat kleine wereldje van u
samen. En dan die lichamelijke tuch-
tingen en daarbij vergelijken meneers
eigen zedelijke levenswandel, 't Is nog
een mooi voorbeeld ook. Geen wonder,
dat de emmer een keer moest overlopen
en een kleine druppel iemand tot in
grijpen noopte. Ik begin respect te krij
gen voor die voorzitter, die meneer aan
de kaak dorst te stellen en eens orde
op zaken wilde stellen. Ongeacht de al
dreigende kastijding!" En hij eiste zon
der pardon drie weken gevangenisstraf.
Onvoorwaardelijk.
„Nu wilj ik u, verdachte!, wel het
laatste woord geven" overwoog de rech
ter, op zijn horloge turend „maar dan
hóógstens drie minuten. Dan is het uit.
Dan wijs ik vonnis en daarna kimt u
altijd nog hoger beroep aantekenen."
Tot ieders verrassing bleef sektelei
der zwijgen. En de politierechter von
niste conform. Maar het wordt wel ho
ger beroep. d'ARGENTY
(Nadruk verboden)
U KUNT NIET ALLES WETEN!
Loopt uw naaimachine moeilijk, nadat
ze een tijdlang „op non actief"
heeft gestaan, druppel er dan eerst
wat petroleum in, draai zo hard
mogelijk, veeg daarna de petroleum
weg en smeer haar met goede
naaimachineolie.
Bescherm uw behang als een kinderbox
er dichtbij staat, door er een stuk
hardboard tegen te plaatsen. Be
plakken met aardige plaatjes.
Een zeemleren lap blijft zacht als men
deze na het gebruik in zout water
naspoelt en opgerold weglegt.
De hargroene bladeren van sla, andij
vie, prei, spruitjes e.d. en de groe
ne uitlopers van uien zijn vaak het
rijkst aan ijzerzouten (die o.a.
bloedarmoede helpen voorkomen) en
verder aan andere waardevolle stof
fen.
Hebt u last van transpirerende handen
en moet u glacé handschoenen dra
gen, bestrooi uw handschoenen van
binnen dan eerst met talkpoeder.
Als u voorzichtig te werk gaat, kunt u
eiwit en dooier gemakkelijker ge
scheiden houden, door het ei te bre
ken boven een trechter.
Kledingstukken, gewassen in synthe^-
tisch wasmiddel, behoeven slechts
eenmaal gespoeld te worden; die
welke gewassen zijn in huishoud
zeep, minstens drie keren, want
zeepresten tasten het goed aan en
veroorzaken ook huidirritatie.
Over taai vlees kunt u een beetje wa
ter gieten, vermengd met cognac of
brandewijn. Het taaiste vlees wordt
dan weer mals.
Luistergeld. Hoeveel spaargeld
mogen wij hebben om vrijstelling van
luister- en kijkgeld te krijgen? Wij heb
ben A.O.W. en bijstand.
Sedert 1 januari 1969 geldt dat de
grens voor vrijstelling van luister- en
kijkgelden is gesteld bij een inkomen
per jaar voor een alleenstaande van
3820,en voor een echtpaar van
5460, plus een bedrag per gezinslid
meer.
Schilderij. Ik bezit een schilderij-
je van ca. 20 x 20 cm, voorstellende een
boslandschapje met op de voorgrond 'n
waterval. Op de lijst is een metalen
plaatje waarop staat 1629-J. v. Ruys-
dael 1682. Kunt u mij zeggen wie dat
is geweest en of het nog waarde heeft?
Jacob van Ruysdael is geboren in
Haarlem, in 1628 of 1629 als zoon van
de kunstschilder Isaack van Ruysdael
of Ruisdael. In 1656 vestigde hij zich
in Amsterdam en schilderde landschap
pen in Holland, Gelderland en Westfa-
len en ook stads- en zeegezichten. De
figuren in zijn vroegere schilderstuk
ken werden vaak ingeschilderd door an
dere schilders als b.v. Adriaen v. Ostade
en anderen. Zijn jeugdwerken waren
meest natuurstudies en er zijn er een
honderdtal van bekend. Hiertoe zou ook
uw schilderij te rekenen zijn. Hij is in
1682 overleden. U zult er goed aan doen
een duidelijke foto van het werk op te
sturen naar het Rijksbureau voor Kunst
historische documentatie, Korte Vijver
berg 7, Den Haag, met verzoek om een
waardebepaling.
Waarom wel voor de strafrechter en
niet bij verkiezing?
De Nederlandse wetgeving zit wat het
'stellen van leeftijdsgrenzen betreft vol
tegenstrijdigheden. Daarom heeft de Ne
derlandse Jeugd Gemeenschap, landelijk
overkoepelend orgaan voor jeugd- en
jongerenwerk, het voorstel gelanceerd
om die leeftijdsgrenzen opnieuw te be
zien. Dit natuurlijk in de hoop dat de
wetgever bereid zal zijn om te zijner
tijd de huidige wetgeving op dit punt
meer aan te passen aan de eisen van
deze tijd. Is het redelijk dat iemand
pas meerderjarig is wanneer hij de leef
tijd van 21 jaar heeft bereikt of moet
deze leeftijdsgrens verschoven worden
naar achttien Ziehier de kernvraag,
welke de discussies over dit onderwerp
zal beheersen.
GELEIDELIJKE VERLAGING
LEEFTIJDSGRENS OOK MOGELIJK
Artikel 353 van het Burgerlijk Wet
boek bepaajt dat de minderjarigheid
duurt tot het bereiken van de 21-jarige
leeftijd. Zij eindigt vroeger door huwe
lijk of door meer der jarigheid-verklaring.
Hier doet zich de eerste tegenstrij
digheid reeds voor. Waarom is iemand
wèl meerderjarig wanneer hij in het hu
welijksbootje stapt? Akkoord, er ligt
dan een grotere verantwoordelijkheid op
zijn schouders, maar het criterium is
dachten wij, niet of iemand bepaalde
verantwoordelijkheden krijgt opgelegd,
maar of hij die verantwoordelijkheden
wel dragen kan.
In de praktijk is het dikwijls zo dat
iemand die niet gehuwd is, op 20-jarige
leeftijd reeds een rijpe en volwassen in
druk maak, terwijl iemand van dezelfde
leeftijd, die wel gehuwd is, zich nog
heel onvolwassen gedraagt. Het omge
keerde komt natuurlijk eveneens voor,
maar hoe dan ook, het lijkt allerminst
redelijk om de meerderjargiheid te la
ten afhangen van het feit of iemand
wel of niet getrouwd is.
Een basis
Het verdient hier vermelding, dat de
wetgever nooit de illusie heeft ge
koesterd om „geestelijke volwassenheid"
en meerderjarigheid nadrukkelijk met
elkaar in verband te brengen. Wie zou
moeten vaststellen of iemand wel of niet
geestelijk volwassen is? Trouwens, als
geestelijke volwassenheid het criterium
zou zijn, dan zouden sommige mensen
van in de dertig, veertig of nog ouder
minderjarig dienen te worden verklaard.
Het feit, dat gehuwden beneden de
21 jaar geacht worden meerderjarig te
zijn is vooral een bepaling, die stut op
praktische overwegingen. Het is nu een
maal zo dat men gehuwden niet kan
beletten zelfstandig rechtshandelingen
te verrichten, maar daarvoor moet je
nu juist meerderjarig zijn.
Zouden jonge gehuwden als minder
jarig worden beschouwd, dan zouden zij
onder gezag van hun ouders staan,
eventueel van de voogdij. Dat is een
slechte basis om een huwelijk te begin
nen.
Ouderlijke macht
De wet is er niet alleen om jongeren
te beschermen, maar ook om hun be
paalde rechten te onthouden. Dat blijkt
b.v. uit artikel 261 B.W. en volgende,
waarin het vruchtgenot wordt geregeld.
Elke ouder die het gezag over zijn wet
tige kinderen uitoefent heef het vrucht
genot van hun vermogen, Indien het
kind bij de ouders inwoont, omvat het
door
TRUDIE MOORST
19)
„Morgen meteen maar 'n paar plastic
broekjes kopen", zei hij op gelaten toon.
„En een pantservest".
„Waarvoor?" vroeg ze verwonderd.
„Om op elke eventualiteit voorbereid
te zijn. Waar is het dichtsbijzijnde zie
kenhuis Gerekend vanaf de Apollo-
laan Kan ik misschien vooruit plaats
bespreken."
„Als je me nu kwaad wilt hebben,
moet je doorgaan, Jan", antwoordde ze
met lage stem. Wat je daar allemaal
bazelt, is baarlijke onzin. Je wordt op de
thee verwacht. Mijn broers zullen er
waarschijnlijk niet zijn, dus we zijn
entre nous', enkel vader en moeder. „Ze
pakte zijn arm beet en omklemde die.
„En denk jij soms, dat ik je in de steek
laat?"
Hij trok haar naar zich toe. „Tilly,
vruchtgenot ook het inkomen uit arbeid
van het kind.
Kortom, werkende, niet-gehuwde,
thuiswonende jongelui zijn ook in fi
nancieel opzicht gebonden aan hun ou
ders. Als pa tegen zijn 18-jarige dochter
en tegen zijn 20-jarige zoon zegt: „Hier
met je verdiende geld", dan handelt hij
volkomen in overstemming met de be
palingen van het burgerlijk wetboek. En
dat wetboek bepaalt niet, hoeveel zak
geld pa zijn pupillen dan wel moet ge
ven. Vooral in gezinnen met werkende
jongeren vallen hier vaak woorden over.
Ook kunnen ouders hun minderjarige
kinderen verbieden om op kamers te
gaan wonen. In menig gezin rijzen hier
geschillen over, maar als de conflicten
worden toegespitst zal het minderjarig
kind aan het kortste eind trekken, aan
gezien art. 356 van het B.W. bepaalt
dat de ouders de ouderlijke macht over
hun kinderen bezitten.
Wel opent de wet de mogelijkheid dat
een minderwaardige meerderjarig kan
worden verklaard. Krachtens art. 473
B.W. kan dit door handlichting geschie
den. De minderjarige moet dan echter
de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt.
Een beperkte handlichting waarbij aan
een minderjarige bepaalde rechten van
meerderjarigheid worden toegekend, is
reeds mogelijk wanneer de minderjarige
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt
maar zij kan niet worden verleend tegen
de wil van de ouders.
Strafrechtelijke meerderjargheid
Iemand is dus normaal gesproken pas
meerderjarig wanneer hij 21 jaar is.
Door te huwen kan hij reeds op jeug
diger leeftijd meerderjarig zijn. Maar
dezelfde 20-jarige, die volgens de bepa
lingen van het B.W. nog minderjarig
is, is opeens meerderjarig, wanneer hij
in een strafproces verwikkeld raakt.
In Nederland is iemand in strafrech
terlijke zin meerderjarig, wanneer hij
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
Beneden deze leeftijdsgrens kan hij al
leen door de kinderrechter worden ver
oordeeld, boven de 18 zal hij voor ge
wone rechter moeten verschijnen.
En het is vooral deze leeftijdsgrens
in het wetboek van strafrecht, die vele
jongeren de vraag doet stellen: „Waar
om worden we niet op 18-jarige leeftijd
meerderjarig, dus ook in civielrechter-
lijke ,zin".
Vroeg wijs
Deze vraag is niet zonder zin. Het is
nu eenmaal een feit dat in de wereld
van vandaag de jongeren gauwer „wijs"
zijn dan in vroeger tijden. Zij nemen
reeds op vrij jeugdige leeftijd een zelf
standige positie ten opzichte van hun
ouders in.
Een al te rigoureuze toepassing van
de „ouderlijke macht" leidt er niet zel
den toe, dat vele jongeren in allerlei au
toriteitsconflicten met hun ouders ver
wikkeld raken, hetgeen niet bepaald
bevorderlik is voor hun persoonlijkheids
ontwikkeling.
Men kan er heel lang over discussië
ren, of de leeftijdsgrens van 21 jaar nu
direct naar 18 moet worden verschoven,
of dat de voorkeur moet worden gege
ven aan een geleidelijke verschuiving,
b.v. door de leeftijd waarop iemand
meerderjarig wordt te stellen op 20 jaar
en over een jaar of vijf nog eens te be
kijken of er geen aanleiding is de leef
tijdsgrens opnieuw te verlagen. In elk
geval is het onverstandig om aan die
21-jarige leeftijd star en krampachtig
vast te houden, mr. A. BRONSBERGEN
je bent een schat. Maar jij ziet alles
even gemakkelijk. Je vader en moeder
zullen het heus niet prettig vinden, dat
hun dochter geen beter keuze heeft ge
maakt."
„Mijn ouders zullen mij m'n geluk
gunnen, daarvan ben ik overtuigd. Ik
heb nog broers, die moeten dan maar
een zogenaamd goed huwelijk doen."
Er was enige tijd stilte. „Hoe laat
moet ik er zijn?" vroeg hij.
(,'Voor idrieën in geen geval; Papa
doet eerst een middagdutje. Daarna is
hij doorgaans goed gehumeurd. Laten
we zeggen: half vier. Je blijft natuur
lijk de rest van de middag en avond bij
ons."
„En als je vader nu schrikt, als hij
m'n beroep verneemt en bezwaren op
pert?"
„Dat zal hij vast niet doen, waarvoor
ken ik hem wel. Hij zal beleefd en aar
dig tegen je zijn. Zo is hij. Heel voor
zichtig zal hij je uithoren. Maar op
geen enkele manier zal hij laten mer
ken, wat hij denkt. Vergeet niet, dat hij
een zakenman is en een zakenman, een
goede tenminste, is tevens een halve di
plomaat. En laat verder de rest maar
aan mij over. Jij en ik, Jan, dat is het
belangrijkste. Ik houd van je en wij
gaan trouwen. Zelfs al zouden vader en
moeder en de hele familie bezwaren
DE HAREN VAN DE PROFEET
Het stijve witte boordje knelde ver
vaarlijk om de naar adem snakkende
adamsappel van de plechtstatige stand
houdende figuur voor het hekje. Zijn
witte haardos, die zo menig argeloze
weduwe zou impone -en, begon tekenen
te tonen van verwarring, omdat deze
verdachte er herhaaldelijk met zijn hand
doorheen streek. Alsof hij herinneringen
wilde ophalen uit een even grijs ver
leden. Ja, alsof hij zijn hersenen in dit
oude hoofd geregeld weer op een rijtje
wilde leggen.
„Op een schip kan er maar één de
kapitein zijn" zo sprak hij nu, „de an
deren hebben te sturen volgens zijn be
vel. Daarom heten het ook stuurlieden."
„Het gaat er om, wie hier de kapitein
is," herinnerde de politierechter hem.
„Is dat de voorzitter, of het bestuur in
zijn geheel, of een ledenvergadering, of
bent u dat?"
„Maar dat ben ik natuurlijk," klonk
het vol zelf overtuiging. „Ik ben het
hoofd, de oprichter nog wel, van deze
sekte. En die sekte kan klein zijn of
groot zijn, daar gaat het niet om. Er is
een sekte. En ik heb de statuten er voor
ontworpen en die heb ik bij mij. En in
artikel 9 vindt u heel duidelijk omschre
ven, dat ik als priester, als éérste prie
ster nog wel, het recht heb te bepalen
wat ik bepaald heb."
De politierechter nam alsnog de moei
te enkele vellen papier in te zien, die
de bejaarde hogepriester van de bijzon
dere sekte hem een beetje bibberig toe
stak en alweer streek de hand daarna in
diverse richtingen door de blinkend wit
te haardos.
„Hier hebben we niets aan", oordeel
de de politierechter, „Die statuten zijn
niet koninklijk goedgekeurd, de vereni
ging heeft dus geen rechtspersoonlijk
heid en ieder van het bestuur en u zelf
ook is in zo'n geval hoofdelijk aanspra
kelijk voor zijn eigen daden. U bent dus
terecht door meneer de officier in staat
van beschuldiging gesteld."
„Dan zou dat betekenen, dat de pen
ningmeester de kas in zijn bezit kan
houden en dat mijn sekte al zijn geld
kwijt is. Geld, dat door alle sekteleden
bij elkaar gebracht is..."
„De kas is hier niet in het geding.
Het ging alleen maar om een organiste".
„Jawel, maar die kreeg vergoedingen
uit de kas. En als de penningmeester
het vertikt op mijn bevel de vergoeding
aan de organiste uit te betalen, zit de
hele sekte zondagochtend zonder orgel
in de kerk. En hoe moeten we dan de
wijs houden?" Hij veegde zijn pruik van
links naar rechts.
„U moet zich niet van de wijs laten
brengen door een financiële bijkomstig
heid. Het bestuur heeft zich unaniem
tegen deze organiste uitgesproken van
wege haar gedrag. Dat bestuur moet
echter weten dat het voor de wet geen
éénheid vormt, maar een groep los van
elkaar staande personen, die zelf maar
de verantwoordelijkheid moeten dragen
voor hun eigen daden. En als de voor
zitter van dat bestuur zo graag die or
ganiste van u de les wil lezen, is dat
voor zijn eigen verantwoording en niet
voor die van anderen. En zeker niet
voor die van u. Dan mag u niet met de
ze papieren wapperen en de voorzitter
in z'n gezicht slaan. Zelfs niet volgens
artikel 9."
Nu sprongen vele haren recht om
hoog en andere werden meedogenloos
terzijde geworpen door de wilde hand
bewegingen van een vertwijfelde profeet
aan wiens profetiën geen geloof wordt
gehecht.
„Dan zou ik, ik... de oprichter, de
hebben, ik laat je niet meer los. Jij bent
van mij, heb je dat goed verstaan, jon
gen?"
Een lange kus was het enige ant
woord en Jan dacht, we zullen maar af
wachten wat het wordt. Er zijn duizend
en-een mogelijkheden om ons te schei
den. Al weet ik nu, dat ik van dit lieve
kind houd, zoals ik nog nooit van een
meisje heb gehouden, ze is nog lang
niet mijn vrouw. Ik wil wel eens zien,
of Tilly werkelijk zoveel invloed op haar
vader heeft, als ze hier in de wagen
doet voorkomen.
Na een onrustige nacht, waarin hij
allerlei onzinnigheden heeft gedroomd
met een boze schoonvader en broers, die
hem dag en nacht achtervolgen en heel
in de verte een slanke verleidelijke Til
ly, die haar armen verlangend naar hem
uitstrekt, doch gescheiden is door een
barricade broers, die hem allemaal even
nijdig aankijken en geen duimbreed wij
ken, staat hij vroeg op. Maar moeder
Pelser verwondert er zich tegenwoordig
niet meer over. Ze weet, dat hij al eni
ge maanden een meisje heeft. Hij is er
erg geheimzinnig mee en vertrouwt het
niet helemaal. Tot Jan heel voorzichtig
liet doorschemeren, dat het een meisje
uit een betere stand is en dat hij daar
om wat voorichtig moet zijn. „Maakt
u zich geen zorgen, moeder. Als het
werkelijk wat wordt, kom ik er mee
thuis. Heb maar geduld."
Moeder Pelser heeft geduld. Zaterdag
morgen is Jan al vroeg op zijn fiets
weg, de stad in. Zo maar, doelloos, rijdt
hij rond. Zijn hoofd pijnigende in ver
onderstellingen. Het enige, wat hij ziet,
is een bot afwijzen als huwelijkskandi
daat voor Tilly. Al is deze moderne tijd
nog zo democratisch, er zijn en blijven
twee verschillende werelden en Tilly
behoort tot die vrijwel ongenaakbare
stand. Onwillekeurig groeit bij hem een
minderwaardigheidscomplex. Wat ben ik
eigenlijk? Wat kan ik? Niet veel. Het
werk, dat ik op de fabriek verricht, kan
iedere ongeschoolde arbeider binnen een
maand onder de knie hebben. O ja,
daarnaast ben ik gelukkig een vrij be
hoorlijke kelner. Ik had een vaste be
trekking als kelner kunnen krijgen,
maar ik voel er niets voor om elke avond
tot ver na middernacht te werken,
's morgens tot het broodeten op bed lig
gen en zo van de dag een nacht te ma
ken en van de nacht een dag. Voor de
verdiensten is het leuk af en toe een
avondje bedienen, en daar moet het bij
blijven. Een geluk voor Tilly, dat hij
zo'n aardige bijverdienste heeft, wat
doe je met honderdertig schoon in deze
tijd? Veel verstand van een huishouden
heeft hij niet, maar van zijn moeder
hoort hij dagelijks, hoe duur alles wordt.
Terwijl de verdiensten veel trager om
hoog gaan. Met m'n schnabbeltjes komt
kom ik al gauw aan zes en een half
honderd tot zevenhonderd per maand.
En als ik getrouwd ben, gaat er ook
minder belasting af. Dat moet een hele
stomp schelen. Eens informeren bij de
sociale werkster, die zal er meer van
weten. En passant haar ook eens pol
sen naar een huis. De fabriek heeft er
immers een veertig staan aan de over
kant van het IJ?
Die zaterdag ziet hij Tilly niet. Ze
had vrijdagsavonds al gezegd: „Morgen
kun je niet op me rekenenik heb
nog zoveel te doen. We houden het te
goed. Als alles in orde is, gaan we ons
toch gauw verloven en zien we elkaar
immers vaker en hoeft het niet meer
heimelijk te gebeuren, niet, jongen?"
Nee, dan niet meer. Dan kan hij op
de Apollolaan bij z'n aanstaande schoon
ouders thuiskomen en kan hij Tilly
meenemen naar de Kerkstraat. Kan ze
er alvast aan wennen, aan haar toe
komstige milieu. De vrouw van een fa
brieksarbeider. Kan hij haar dat aan
doen? Maar ze wil het immers zelf?
Praat hij dat uit haar lieve hoofdje?
Probeer het maar eens. Tilly is immers
dol op hem? En hij zelf? Langzamer
hand is er iets in hem gegroeid.