Het koninklijk instrument NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND TUSSEN WAL EN SCHIP 36STE JAARGANG No. 30 31 DECEMBER 1969 de scheldebode REDACTEUR ADMINISTRATEUR i J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1,95 per kwartaal Franco per post f 3,90 per halfjaar Advertentieprijs 1-25 mm f 4,25, verder 17 cent per mm Excl. 4% B.T.W. Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur Verschijnt des vrijdags UITGAVE DRUKKERIJ F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V. Het orgel en zijn (bewogen) geschiedenis Of we nu kerk, concertzaal of bios coop bezoeken, overal kunnen wij wel een orgel aantreffen. Ja, zelfs op straat kunnen de klanken van een draaiorgel onze oren verrassen. Met name in Am sterdam is het een populaire verschij ning. Dat neemt niet weg> concert zaal en bioscoop zich pas in de laatste halve eeuw van dit „koninklijk instru ment" hebben meester gemaakt. Oorspronkelijke functie De eerste kleine orgels, de z.g. posi tieven, stonden in de kerk en dicht bij het altaar. Ze werden in eerste instan tie heel simpel gebruikt om voor prie ster en koor de toon aan te geven. Met een kort voorspel, praeambulum, werd het gewenste doel bereikt. Het is dui delijk dat deze positieven geen groter omvang hadden. Intussen leidde het steeds meer veld winnende humanisme, dat een vrije ont wikkeling van de menselijke geest en het menselijk kunnen propageerde, er toe, dat er zich buiten de kerk een we reldlijke kunst ontplooide. En de kerk organisten, die ,het nu niet bepaald breed hadden, ontzagen zich niet, bij voorbeeld bijverdiensten te zoeken aan het hof, waar zij feestelijke maaltijden tot opluistering van het geheel positief bespeelden. Nu was de kerkmuziek niet bepaald datgene wat met name de Bourgondi sche vorsten en hun gasten beschouwden als het meest aangename accopagne- ment tijdens het smaken van hun culi naire geneugten. Anderzijds was het ge volg, dat de wereldlijke muziek, die de organisten voor adellijk publiek ten ge hore brachten, in de kerken begon door te dringen. Terreinwinst Langzamerhand kreeg het positief een functie bij de begeleiding van koor en solisten. Ook werden er in de tweede helft van de 15de eeuw steeds grotere orgels gebouwd en deze kregen tot taak het z.g. alternatim spelen van de ker kelijke gezangen. Dat wilde zeggen: het koor zong bijv. het 2de, 4de en 6de vers het orgel speelde het 1ste, 3de en 5de als solo-instrument. Bovendien zorgde het orgel voor een uitgebreid prae- en postludium (voor- en naspel). Een der gelijk alternatim-spel treft men in onze tijd nog aan in de Franse hoofdkerken en in Spanje, terwql het ook in ons land hier en daar weer opgang begint te maken. Hoe meer invloed het orgel kreeg, hoe groter de onderlinge jaloezie en wedijver tussen de verschillende kerken en steden werd. Zo luidde brjv. de op dracht voor het orgel in de Oude Kerk te Delft, dat dit beter ende niet argher" moest zijn dan de instrumenten in Lei den en Utrecht. Hier en daar ontstonden er afzonder lijke registers op het orgel. Meerstem mige zangmuziek ging men geschikt maken voor orgel. Maar nu bleek het een bezwaar, dat niet elke stem vol doende tot zijn recht kwam. Zo ont stond de behoefte aan meer dan één klavier. Op elk klavier kon dan met een aparte klankkleur één bepaalde stem worden bespeeld. Een en ander correspondeerde met 'n borst werk (de orgelpijpen die de spe ler vóór zich had), een rugwerk (de pijpen de hij achter zich had) en een pedaal (dat de organist met zijn voeten bespeelde) De beeldenstorm. De vermenging van kerkelijke en wereldlijke muziek nam hand over hand toe. Men ging kerkelijke zangen toon zetten op de melodieën van wereldlijke liederen. Een auteur merkt hier over op: ,,De muzikanten dachten waarschijn lijk aan de muziek en niet aan de woor den; omgekeerd de luisteraars meer aan de woorden dan aande muziek!" In 1562 trad het Concilie van Trente tegen de misstanden op met de volgende re solutie: ,Er moet voor gewaakt worden, dat de klank van het orgel niet dartel of onrein is, opdat deze den geest der hoorders niet van de beschouwing der goddelijke dingen afroept of losmaakt". Toen brak in 1566 de beeldenstorm los. Alles wat aan de roomskatholieke eredienst herinnerde moest het ontgel den: altaren en beelden, maar ook po sitieven en orgels. Stellig zouden ook de laatste allerwege vernield zijn geworden, wanneer de overheden niet hadden inge grepen. Nu gaven, nadat de storm wat geluwd was, de stadsbesturen aan de organisten opdracht, regelmatig, evenals dit ook vóór de reformatie reeds het geval was geweest, orgelbespelingen te geven. Ook na de kerkdiensten moesten zij concer teren, maar tijdens de gereformeerde eredienst was het orgelspel aanvanke lijk taboe. Omstreden De synode van Dordrecht (1574) verbood het gebruik van de orgels in de eredienst en de synodes van 1578 en 1581 wilden de instrumenten zelfs uit de kerken laten verwijderen. Maar zo ver kwam het niet. Daar zorgden de stadbesturen wel voor. Zij bevorderden een regelmatige concertpraktijk en zo kon het organistschap van een beroemd man als Jan Pieterszoon Sweelinck zich ontwikkelen tot internationale hoogte. In plaats van koor- en priesterszang werd in de reformatorische eredienst de hele gemeente ingeschakeld bij het zin gen der koralen. Pas veel later kwam men op de gedachte, deze gemeentezang te doen ondersteunen en begeleiden door orgelspel. Maar vóór deze gedachte en de verwerkelijking daarvan algemeen ingang hadden gevonden, zou er in het begin van de 17de eeuw nog een hele strijd worden gevoerd. De bekende theoloog Voetius hield in 1634 een disputatie „Over de orgelmu ziek als geen deel of toevoegsel uitma kend van den opbaren eredienst". Hij keerde zich hierin zelfs tegen gebruik van het orgel voor en na de eredienst. Er kwam heel wat actie en reactie, maar het meest bekend is wel gewor den het geschrift van Constantijn Huy- gens „Gebruyck of ongebruyck van 't Orgel Inde Kercken der Vereenighde Nederlanden". Huygens bepleitte ge bruik van het orgel in de eredienst tot Gods eer en tot 's mensen nut en ver maak. Wel brak er een storm van veront waardiging los, maar dit verhinderde toch niet, dat successievelijk verschillen de kerken tot toepassing van het orgel in de eredienst overgingen: Haarlem en Nijmegen in 1662, Amsterdam in 1680. Bloeitijd en verval. Nu het orgel een zo geheel nieuwe functie begon te krijgen, moest het qua geluidsvolume en samenstelling der re gisters, dus zowel wat aard als aantal „stemmen" betreft, geheel op de nieu we situatie worden afgestemd. Dit had tot gevolg, dat honderden instrumenten in de loop van de 17de eeuw verbouwd of nieuw gebouwd zijn. Het trof bijzon der, dat in deze „gouden eeuw" de no dige contanten hiervoor ter beschikking konden worden gesteld. De vaderlandse orgelkunst bloeide bovenmate. Omstreeks 1700 begon de invloed van Duitse orgelbouwers zich in ons land baan te breken, met name die van de beroemde Arp Schnitger en zijn school. Zij leverden een aantal instrumenten, die behoren tot het meest kostbare cul tuurbezit dat ons land kent. Onder meer kwam toen het grootste orgel dat Ne derland rijk is, dat van de Grote Kerk in Zwolle tot stand. Maar in de tweede helft van de 18e eeuw begon het verval. Met name onder invloed van de Duitse romantiek ver viel men ook hier te lande tot allerlei sentimentaliteiten. Het orgel werd nu misbruikt om alle mogelijke aardige en minder aardige geluiden na te bootsen. En het publiek maar zwelgen van genot. Verval en opbloei. Tegen deze zwoele romantiek schreef de organist J. W. Lustig: „Maar dat het raadzaamer schijne, zig bij 't naboot sen van menschelijke zangstemmen en allerhande Kamer-Instrumenten bepaa- lende, de liefhebbers van pauken, trom mel- en trompetgedruisch naar de para de te wijzen, en hun, die den Koekoek begeeren te hooren, 't geboomte te ver zenden." Het orgel begon zijn plaats als „ko ninklijk instrument" lelijk te verliezen. Helaas zijn er ook vandaag nog velen, die „De slag bij Waterloo" en „De Fre- mersberg" het meest fantastisch achten dat er op muzikaal gebied valt te pre steren. Romantisering van het geluid en mo dernisering van het mechanisme zijn wel kenmerkende eigenschappen ge weest van de 19de en 20ste eeuwse or gelbouw. Zij hebben geleid tot de ex cessen van Hammonds uitvinding: het elektronische orgel. Gelukkig valt er de laatste tijd ook een steeds sterker wor dend streven te bespeuren naar herstel van de „oude orgelklank" annex herstel van de „oude" orgelbouw volgens de principes uit de bloeitijd voorzover men deze tenminste nog kan vinden! K. H. J. TEN BROUv^KE DE LANGE (Nadruk verboden) EEN KLINKERTJE VOOR DE DORST Deze jongeman ging zaterdagavond 1 januari voor zijn vader nieuwjaars- kaarjes wegbrengen. He resulaat van deze bezigheid is o.m. geweest dat hij vol blutsen en schramen in het zieken huis terecht kwam, terwijl hij boven dien nog twee tientjes boete moet be talen. Het bezorgen der nieuwjaarswensen had de jongeman zeer dorstig gemaakt. Hij vormde het plan deze dorst te les sen in een plaatselijk etablisement. Daar stond hij echter nog voor 6,70 aan delat, zoals men dat in caféhouderskrin gen pleegt te noemen. De kastelein wei gerde hem te tappen, en ook diens echt genote oordeelde vastberaden dat onder deze omstandigheden gastvrijheid noch lafenis kon worden verstrekt. De jongeman droop af, doch even la ter daalde een stevige straatklinker uit de voorraad van de gemeente op het biljart neer. Daarbij bleek dat de ge meentelijke klinkers van steviger ma kelij zijn dan het biljartlaken, dat pas 135,had gekost. Het laken onder ging enige verwoestingen. Op zijn tocht was de stenen loena een ruit gepasseerd is prompt aan diggelen ging, zodat de cafébezoekers verstoord hun kragen op zetten wegens de potseling binendrin- gende koude. Van de dader, die deze avond als een middeleeuwse blijde was tewerk gegaan viel niets te ontdekken. Het algemeen gevoelen wees evenwel de dorstige jon geman aan als de stenenwerper. Ook hier kan men zeggen: Vox populi, vox Dei, want de jongeman heeft achteraf bekend het gemeentelijke projectiel in zijn vernielende baan te hebben ge bracht. Voor het zover was, is er echter nog veel meer gebeurd. De verstoorde kaartjesrondbrenger rukte namelijk op nieuw op, deze keer gewapend met melkbussen, adus de getuigen. Het scheen zijn bedoeling te zijn enkele van de aanwezigen te bewerken met de dek sels van deze vaten die door handgrepen tot dit doel bizonder geëigend blijken te zijn. Hij had in dit geval weliswaar niet buiten de waard gerekend, doch wel bui ten de politie. Deze had namelijk de be zetting van de belegerde veste versterkt. Daardoor werden het nu volgende be leg en ontzet van de tapperij bijgewoond door beëdigde getuigen. De politie kon niet voorkomen, dat de caféhouder en diens cliëntèle de opruk kende jongeman danig van repliek dien den. Zij bracht hem tenslotte zonder mekbussen doch danig gedeukt naar het ziekenhuis. Het resultaat van dit alles is geweest, dat de politierechter de jeugdige stenen gooier heeft veroordeeld tot 20,boe te. De caféhouder die de aanvaller on der het oog van de politie aangreep, is er af gekomen met een tientje, want hij zit ook al met de strop van het biljart laken. De boeten voor de enthousiast slaande en stompende gasten zij de den het om weer warm te worden na de afkoeling door het vernielende raam varieerden van dertig tot veertig gulden. De gemeente heeft al met al geen schade geleden. Haar rechtmatig eigen dom, de klinker, werd door de rechter vrijgegeven en is inmiddels teruggekeerd in de schoot der gemeentelijke aarde. WILLY H. HEITLING (Nadruk verboden) ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", MARKT 19, KRUININGEN met bysluiting van een postzegel van 25 cent voor doorzending van uw brief W(j willen u met deze adviezen zo goed mogeiyk van dienst zyn en geven zo mogeiyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakeiykheld aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED. Inenting. Wij zijn principieel tegen inenten en hebben onze jongen vroeger ook nooit laten inenten. Nu hij in mili taire dienst is, zou inenting verplicht zijn. Kunnen wij hier met succes be zwaar tegen maken? Volgens mededeling van het ministe rie van defensie wordt, zolang een ver zoek tegen inenting door de desbetref fende commissie in behandeling is, de inenting voorlopig afgelast. Mocht de commissie uw op grond van principiële bezwaren gedaan verzoek afwijzen, dan kunt u direct een nieuw verzoek op grond van medische bezwaren als u die hebt, indienen, dat dan ook weer in be handeling wordt genomen. Mocht ook dit afgewezen worden, dan komt het erop aan om deze konsekwenties te aanvaarden en desnoods straf te dra gen, terwille van het beginsel, want de inenting is tenslotte voor militairen ver plicht gesteld. Wg zouden echter gaarne op de hoogte gesteld worden als de com missie afwijzend zou beschikken. Pat Boone. Wat is het adres van Pat Boone? Pat Boone is te bereiken op: 9033, Wilshire Boulevard, Beverly Hills, Cali fornia, U.S.A. Werkloos en ziek. Wat gebeurt er met de uitkering van de werkloosheids wet als iemand gedurende zijn werkloos heid ziek wordt? Als iemand tijdens werkloosheid ziek wordt, dan blijft de uitkering 80% van het dagloon. In dit geval wordt de uit kering dus nie door een bedrijfsvereni ging aangevuld. Prepareren. Hoe kan ik een konij nenvacht prepareren? U maakt een mengsel van 120 gram zout, 125 gram aluin en lost dit op in 2 liter kokend water. Zodra dit water koud is, voegt u er een klein beetje zwavelzuur aan toe. Leg het vel hier 24 uur in. Dan spant u de huid op een raam, schaaft vlees- en vetdelen goed af en laat de huid drogen in de lucht niet in de zon). Daarna bestrooit u de onderkant met talkpoeder en trekt de huid over de ronde kant van een tafel of aanrecht heen en weer, zodat hij soepel wordt. Minister Luns. Hoe oud is minister Luns? Minister Luns is geboren op 28 aug. 1911. Belastingschuld. Toen mijn man stierf had hij nog een hoog bedrag aan inkomstenbelasting te betalen. Moet ik dat nu nog voldoen, nu hij overleden is Met de belastingschulden is het net als met de andere schulden van een overledene: zij behoren ook tot de na latenschap. Men erft dus niet alleen de baten, maar ook de schulden. Wel kan men de erfenis als geheel verwerpen, doch men kan niet alleen de schulden verwerpen en de baten wel erven. Het feit, dat de schulden op naam van de overledene staan doet daaraan niet af. Per saldo is het dus zo, dat indien niet bij huweiykse voorwaarden anders is ge regeld, de helft van de boedel waaronder de helft van de schulden) van u is, en de andere helft de nalatenschap van uw man vormt. Wie erft, is ook gehouden de schulden te voldoen. Kleurentelevisie. Is het kijken naar kleurentelevisie schadelijk voor de ogen? En hoe zit dat met zwart-wit televisie Van medische zijde werd ons verze kerd dat het kijken naar televisie zowel kleuren- als zwart-wit) voor iemand met gezonde ogen niet schadeiyk is. Anders komt de zaak te liggen, wanneer iemand een of ander gebrek aan zijn gezichtsorgaan heeft of wanneer het ge spannen kijken of de bejnvloeding van wat hij ziet onaangenaam op zijn her senen inwerkt. door TRUDIE MOORST 16) Nog jaren later dacht hij terug aan deze twee dagen met Tilly. Tussen de bergen in het Sauerland. Nouber genDoch ze hadden samen, hand in hand, profiterend van het uitzonderlijke mooie weer overal rondgezworven, bij de stuwmeren en in de valleien, bergen beklimmend en vandaar uitkijkend en genietend van het mooi panorama. Op stille plekjes, waar ze zich onbespied waanden, hadden ze elkaar omhelsd en gekust. Of met elkaar gestoeid. Onder de dichte loof van de lage bomen op een berghelling hadden ze dicht tegen elkaar aan gelegen, enkel genietend van hun geluk, van hun jeugd en genegen heid voor elkaar. Binnen enkele uren wist hij die dag: Tilly is dol verliefd op me. En hij had het niet helemaal be grepen. Wat kan ze in me zien? Ben ik zo iets buitengewoons? Ben ik meer dan haar vrienden? Dat ze temparement bezat, bemerkte hij pas goed in de avond, toen ze naar een hotel zochten. Voor de grap zei hij, evenwel met een effen gezicht: „We kunnen eigenlijk net zo goed één kamer nemen, Tilly. Dat scheelt bovendien in de prijs." Haar reaktie had hem doen schrik ken. Zonder te antwoorden had ze plot seling op de rem getrapt, zodat hij bijna met zijn hoofd tegen de voorruit dui kelde. Met haar gehandschoende han den omklemde ze krampachtig het stuur toen ze stilstond. Er groeiden twee don kere plekken op haar wangen en met ogen, die bijna vonken schoten, keek ze hem terzijde aan. Hij proefde als het ware de onderdrukte woede in haar stem, toen ze antwoordde: „Waar zie je mij voor aan? Voor een straatmade lief? Het is me niet bekend, hoe ze in jullie kringen over de verhoudingen vóór het huwelijk denken, doch ten omzent komt iets dergelijks vulgairs niet in de gedachten." Hij was werkelijk geschrokken van de plotselinge verandering bij het meisje. „Sorry, Tilly, het was bedoeld als een grap. Geen moment bedoelde ik het se rieus natuurlijk. Ik zie nu wel in, dat het een ongepaste grap is." Ze knikte en langzaam verzachtte haar scherpe blik. „Inderdaad, heel on gepast. Enfin intussen weet je nu pre cies, wat je aan me hebt. Bederf de prettige verstandhouding tussen ons als jeblieft niet op deze manier, want dan draai ik om als een boomblad. Ik ge niet het volle vertrouwen van mijn ou ders; het komt niet in me op het op een dergelijke wijze te beschamen." „Als je het als een belediging opvat, wil ik graag m'n excuus aanbieden, Til ly." Langzaam kwam er een glimlach op haar mond. Terwijl ze inschakelde en de wagen langzaam optrok, knikte ze. „Geaccepteerd. We praten er niet meer over. Blijf, zoals je vanmiddag was, jongen, dan vind ik het prettig." Vlak voor een stuwmeer, waar ge kanood en gezwonmmen werd, betraden ze een hotel. Hier nam Jan het initia tief en vroeg, of er nog twee kamers vrij waren. Voor één nacht. De receptionist keek in een boek en knikte. „Jetzt für eine Nacht." Samen brachten ze hun bagage naar boven. Een bediende of een piccolo was blijkbaar niet beschikbaar. De kamers waren niet groot, maar voldoende voor één nacht slapen. Na een stevige maaltijd liepen ze hand in hand langs het water. Het meisje keek verlangend. „Ik heb best zin om te zwemmen." „Waarom doe je het dan niet?" „Ik heb toch geen badgoed by me? stom natuurlijk, maar ik heb er geen re kening mee gehouden." Hij haalde zijn schouders op. „Je kunt het toch kopen?" Ze schudde haar hoofd. „In Duitsland zijn de winkels zaterdags om half twee al dicht." Ze keek op haar horloge. „Het is nu bijna half zeven." De jongen wees naar de souvenirten ten en winkels langs de boulevard. „Het moet gek gaan, als je daar geen bad kleding kunt kopen." „Doe jy het dan ook?" Hij aarzelde. „Past dat wel?" Ze begreep hem niet. „Hoe bedoel je?" „Nou, jij en ik... in badpak." Ze trok onwillig aan zijn hand. „Doe niet zo achterlijk. Ik kan nog geen hoogte van je krijgen. Het ene moment wil je met me op één kamer „Dat was een grapje..." protesteerde hij, invallend. en nu druf je niet met me te zwemmen. Kom mee... we gaan probe ren of we badkleding kunnen bemach tigen." Het lukte. De winkeljuffrouw wees naar het eind van de boulevard. „Daar is de ingang," zei ze. „Het water is heerlijk." Toen hij uit het kleedhokje kwam in zijn zwembroek, stond Tilly al aan de waterkant. Een zekere schroom weer hield hem om naar haar te kijken, doch bij het water greep ze hem bij zijn arm en knikte tevreden, toen ze hem had bekeken. „Jij bent tenminste een jongen waarmee ik wel voor de dag kan ko men," zei ze op kalme toon. Het volgen de moment draaide ze zich om en riep: „Wie het eerst aan de overkant is, Jan Vrijwel meteen dook ze in het wa ter. Hij sprong haar na en probeerde haar in te halen, doch het meisje zwom veel sneller. Hij was nog wel een meter of veertig van de kant, toen ze al op de oever zat, luidkeels lachend en wuivend. „Je zwemt als een oud heertje", riep ze spottend. Moe van de ongewonnen inspanning hees hij zich op aan de kant en ging bij haar zitten. „Ik heb niet zo vaak gelegenheid als jij, jongedame, om te oefenen. Per slot van rekening werk ik overdag. En dikwijls ook nog 's avonds." Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1969 | | pagina 1