midden- en kleinbedrijf en toerisme NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND OVERDENKING 34STE JAARGANG No. 52 24 MEI 1968 de scheldebode REDACTEUR J. A. WESTSTRATE MIDDELBURG ROUAANSE KAAI 21 TELEFOON (01180) 2453 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1,80 per kwartaal Franco per post f 3,60 per halfjaar ADMINISTRATIE J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25 Advertentieprijs 1-25 mm f 3,75, verder 15 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „DE SCHELDEBODE" Verschijnt des vrijdags DRUK F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V. Bevolkingsgroei, gestegen welvaart, vooruitgang in de techniek en meer vrije tijd hebben het toerisme in onze tijd een grote vlucht doen nemen. De economi sche betekenis hiervan wordt vaak on derschat. Om deze groei met een paar cijfers aan te tonen: vóór de oorlog be droegen de ontvangsten uit het vreem delingenverkeer 5 miljoen, thans 1 miljard. Aangenomen mag worden, dat de totale omzet in do toeristenindustrie nu zo'n 2 miljard bedraagt. In de periode 19561966 zijn, volgens de cijfers van de Nederlandsche Bank, de inkomsten uit het vreemdelingenver keer in ons land gestegen van 234 mil joen tot bijna 1 miljard. Een stijging van 324 Aangenomen mag worden, dat in deze som circa 250 miljoen gul den aan deviezen begrepen zijn, afkom stig van buitenlandse zakenreizigers. De ontvangsten uit het buitenlandse toeris me mogen dus zeker gesteld worden op 750 miljoen. Voor onze deviezenposi- tie is het van groot belang, dat dit be drag aanzienlijk stijgt, of dat de Ne derlanders minder in het buitenland uitgeven en meer vakantiebestedingen in het eigen land doen. Volgens Dr. C. Tideman werd in 1966 door Nederlanders tijdens vakanties in eigen land totaal 750 miljoen uitgege ven. De vakantiebestedingen in Neder land van Nederlanders en buitenlanders tezamen waren in dat jaar rond de 1,5 miljard. De buitenlanders besteden on geveer 45 van hun vakantiebudget in horecabedrijven en de Nederlanders 35 De totale besteding in 1966 van Ne derlanders en buitenlanders in de ho recabedrijven bedroeg derhalve 600 miljoen. De binding van de horecasector met het toerisme ligt daarom voor de hand. Het horecabedrijf, inclusief campings, bungalowparken e.d. profiteert relatief het meest van de toerist. En een zeer groot deel van deze sector behoort tot het midden- en kleinbedrijf. Ook voor de detailhandel is het toe risme van grote betekenis, al ligt de si tuatie hier enigszins anders. Van de toeristische uitgaven komt immers tóch een niet te onderschatten deel bij de de tailhandel terecht. Ook in de detailhandel is het midden- en kleinbedrijf overwe gend, met name in de kleinere toeris tenplaatsen, waar veel Nederlanders hun vakantie doorbrengen. De vervoersector is uiteraard even eens nauw bij het toerisme betrokken. Afgezien van het openbaar vervoer wordt het beroepspersonenvervoer voor een aanzienlijk deel door kleinere be drijven verricht, terwijl het belang van reisbureaus en garagebedrijven bij het toerisme duidelijk is. Bij dit alles moet ook worden bedacht dat elke ook toeristisch uitgegeven gulden een sterk neveneffect heeft. Im mers de hotellier bijvoorbeeld koopt goe deren in, betaalt lonen e.d., als gevolg waarvan de omzetten in andere bedrij ven stijgen en de omzetvergroting in die bedrijven heeft weer gevolgen voor de omzetten van nog andere bedrijven enz. Het toerisme is een nieuwe bron van inkomsten geworden. Dit is in het bij zonder van betekenis voor die streken van ons land, waar ruimtelijk nog on benutte mogelijkheden zijn, om grote aantallen vakantiegangers in een mooie en rustige omgeving te ontvangen en waar het inkomen van het midden- en kleinbedrijf en de overige bevolking ge middeld lager ligt dan van ons gehele volk. De stimulans, die van het toeris me op het economisch leven uitgaat, zal hier kunnen bijdragen tot het verkrijgen van meer welvaart. Doch ook hier geldt, dat men zich zal moeten inspannen om de stroom van toeristen naar de eigen streek te trekken. Dat kan betekenen, dat investeringen zullen moeten worden verricht voor het maken van overnach- tings- en amusementsgelegenheden en voor het verzorgen van propaganda. Het assortiment in de verschillende branches zal wellicht moeten worden aangepast. Kortom, de toerist zal zijn verblijf als „aangenaam" moeten kunnen ervaren. In de praktijk is reeds gebleken, dat van goede toeristische voorzieningen een grote aantrekkingskracht uitgaat, waar bij kan worden vermeld, dat niet weinig vakantiegangers een voorkeur blijken te hebben voor een gezellige drukte. Ook in dit opzicht is toerisme een massa verschijnsel, zodat mag worden gesteld, dat de meeste van deze voorzieningen geschikt moeten worden gemaakt voor het verweïken van grotere aantallen mensen. Teneinde een toeristische accommoda tie, die aan moderne eisen voldoet, vlot te organiseren is het wenselijk, dat een goede samenwerking bestaat tussen het gemeentebestuur, de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) en het midden- en "kleinbedrijf. Medewerking van de gemeente kan men niet missen bij het realiseren van projecten, zoals bijvoorbeeld de bouw en de inrichting van een bungalow-, kampeer- of cara vanterrein, de verwerving van de daar voor nodige grond, het aanleggen van een riolering en van water - en energie leidingen, het maken van een strandje langs de oever van een plas of beek, enz. Een goede VVV is een onmisbaar in strument ter verzorging van de collec tieve propaganda, van de informatie en voor het organiseren van manifestaties en evenementen. KAPELLE TEL. (01102) 1223 Van het midden- en kleinbedrijf zal de nodige investeringsaktiviteit mogen worden verwacht om voldoende logies- gelegenheid, vermaak en ontspannings mogelijkheden voor volwassenen, jeug digen en kinderen tot stand te brengen en om in de behoefte aan vervoer, le vensmiddelen en technisch onderhoud te kunnen voorzien. Het zal wel duidelijk zijn, dat het be lang van het toerisme o.m. daarin is ge legen, dat het een tijdelijke, doch aan zienlijke vergroting van de koopkracht meebrengt; in sommige plaatsen be draagt de omzet gedurende het seizoen een veelvoud van die gedurende de rest van het jaar. Uiteraard verkrijgt het zakenleven hierdoor de gelegenheid een eventuele onderbezetting geheel of ge deeltelijk goed te maken, waarin men des te beter zal slagen, naarmate het lukt het toeristische aanbod beter te or ganiseren. Dit aanbod zal in zijn totali teit moeten worden verzorgd dooron dernemers in de detailhandel, het am bacht, de horecasector en het vervoer. Het zal zo breed mogelijk moeten zijn en aangepast aan de speciale behoeften van de verschillende categorieën, waar- ;n de moderne vakantiegangers zijn te onderscheiden. Daarnaast zal het stre ven moeten zijn gericht op het bereiken van een onderlinge samenwerking, ten einde overdreven concurrentiezucht in te tomen en het economisch resultaat van de gezamenlijke inspanning te ver groten. Deze samenwerking zal zich moeten uitstrekken tot alle hierboven genoemde belanghebbenden, opdat goe ie initiatieven de steun kunnen ontvan gen van het plaatselijke bedrijfsleven en ie gemeentelijke autoriteiten. Voor sommige ambachtelijke branches zal het toerisme nieuwe mogelijkheden openen, doordat de uitgebreide techni sche uitrusting van de moderne toeris tische bedrijven en van de toeristen on derhoud en reparatie behoeven. De hier aan verbonden werkzaamheden zullen voor een deel gedurende de winter kun nen worden verricht, hetgeen ook deze bedrijven in staat stelt tot een meer ge lijkmatige bedrijfsbezetting te komen en meer blijvende werkgelegenheid schept. De taak van de horeca-ondernemers ten aanzien van het toerisme is zo van zelfsprekend, dat deze nauwelijks ver melding behoeft, al valt het wel eens op, dat zelfs deze ondernemers soms zo weinig moeite over hebben om voor dit doel aktiviteiten van enige betekenis te ontplooien. Hotel, café, restaurant en bungalowpark zullen aan moderne toe ristische eisen moeten kunnen voldoen. Hiermede zijn soms weinig middelen gemoeid, als men denkt aan het presen teren van een goede kop koffie, het in richten van een gezellig terrasje, de aan schaf van een behoorlijke biljard e.d. Waar inmiddels de praktijk heeft ge leerd, dat het toerisme zoals eerder opgemerkt een nieuwe bron van in komsten en werkgelegenheid vormt, moet het niet meer aan twijfel onderhe vig zijn, dat het noodzakelijk en alles zins verantwoord is de VVV-werkzaam heden krachtig te steunen. De gemeentebesturen, de WV's en de midden- en kleinbedrijven hebben hier een taak, waar zij zich niet met luttele bedragen van af mogen maken. De VW's hebben een vertrouwde klank gekregen bij het grote publiek in binnen- en buitenland en het moet daar om als een verzuim v orden gekenschetst indien daarvan niet' een goed en ruim gebruik zou worden gemaakt. Door col lectieve propaganda en objectieve voor lichting kunnen deze verenigingen veel goodwill kweken, fungeren als een over legorgaan om de toeristische bedrijvig heid verder uit te bouwen. Er zijn voor beelden, die aantonen, dat een eendrach tige samenwerking belangrijke resulta ten kan opleveren. In het ene geval be trof het een nauwe samenwerking met een vervoerbedrijf om. de bereikbaarheid te verbeteren, elders een ondersteuning van folkloristische evenementen in voor- of naseizoen, enz. Medewerking van het Ministerie van Economische Zaken. Teneinde de totstandkoming van toe ristische bedrijven te steunen kan in be paalde gevallen van het Ministerie van Economische Zaken een financiële bij drage worden gegeven in de kosten, die verbonden zijn aan basis-voorzieningen, zoals grondwerken, aanleg van riolerin gen en leidingen, graven van havenkom men, aanleg van zwembaden, enz. Als uitvloeisel hiervan heeft het Rijk in de periode 1960 t/m 1967 reeds een bedrag van rond 40 miljoen beschikbaar ge steld. Aanvragen om hiervoor in aan merking te komen moeten door het ge meentebestuur worden ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten. Indien deze infrastructurele voorzieningen be trekking hebben op bedrijfseconomische exploitaties, zoals jachthavens, toeristi sche zwembaden, kampeer- en aanver wante bedrijven dan wel toeristische centra, die meerdere van de genoemde elementen omvatten, dienen de aanvra gen vervolgens te worden voorgelegd aan de Afdeling Toerisme van het Mi nisterie van Economische Zaken. Ten behoeve van de financiering van bedrijven, zowel modernisering als uit breiding kan eveneens medewerking van de Rijksoverheid worden verkregen door middel van de overal bekende Hotelkre- dietbeschikking onder Staatsgarantie. In dit verband zij vermeld, dat het plafond van de Staatsgarantie voor hotelkredie ten is verhoogd tot 60 miljoen. De staatssecretaris van Economische Zaken zal het beleid ter bevordering van het toerisme met kracht voortzetten. De volgende beleidspunten zullen daartoe dienen: 1. Bevordering van de toeristische in frastructuur. 2. Voortzetting van de financieringshulp voor de uitbreiding en verbetering van de logiesaccommodatie. 3. Steun aan de toeristische propagan da, door het verstrekken van subsi dies aan de A.N.V.V. 4. Steun aan het binnenlandse VW- wezen. 5. Bevordering van de toeristische on derzoekingen door verlening van een subsidie van in totaal 250.000, Voorlichting. Over deze aangelegenheden en over de economische facetten van het toeris me in het algemeen kunnen belangheb benden, o.m. middenstandsondernemers en -verenigingen, zich om raad en voor lichting wenden tot de landelijke en ge westelijke middenstandsorganisaties en tot de Rijksconsulenten voor het Mid den- en Kleinbedrijf en Toerisme, die in iedere provinciehoofdstad en in Amster dam zijn gevestigd, terwijl men zich eveneens kan wenden tot de Afdeling Toerisme van het Ministerie van Eco nomische Zaken. ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG met bysluiting van een postzegel van 20 cent voor doorzending van uw brief Wy willen u met deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zijn en geven zo mogelyk advies op elke vraag. Wij kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED. Vergoeding. Nu het mosselseizoenbruiken voordat de bekleding door en weer ten einde is zitten de arbeiders in Yerseke zonder werk waardoor ze een w.w-uitkering krijgen. Nu is het zo, dat inwoners van Yerseke zich elke dag, soms twee keer per dag, in het dorps huis te Kruiningen moeten melden. Dat is 70 km per week, waarvoor ze geen vergoeding krijgen. Sommige w.w.'ers behoeven zich echter maar één keer per week te melden. Tot welke instantie kan ik mij wenden om aan deze onrecht vaardigheid een einde te maken? Het is ons bekend dat het G.A.K. te Goes wel degelijk redenen heeft om de werklozen in het oesterbedrijf in Yerse ke tegen de tijd, dat het laag water is, zich te laten melden in het dorpshuis te Kruiningen. Als de extra bijverdiensten maar altijd opgegeven werden, dan zou deze maatregel niet nodig zijn. Als één der oorzaken van de ontstane toestand kan beschouwd worden, dat de bereke ning van het uurloon, dat als basis dient van de werkloosheidsuitkering, uitgaat van de classificering als seizoenarbeider, waardoor het gemiddeld uurloon aan de lage kant ligt. Wij kunnen u en de 60 a 70 man namens wie u schrijft, niet beter adviseren dan via de voor u allen bestaande werknemersorganisaties de betrokken bedrijfsverenigingen te bena deren, daar men ongeorganiseerd meest al niet veel bereikt. De door u gevraag de instanties zijn: de Algemene Bedrijfs groepencentrale, Plein '40-'50 no. 1, Am- sterdam-Slotermeer, tel. (020) 134626 en de Christelijke Bedrijfsgroepencentrale Javastraat 2b, 's-Gravenhage, tel. (070) 183093. Mocht u in de loop van de pro cedure in moeilijkheden geraken, dan kunt u zich weer voor advies tot ons wenden. Jodiumvlek. Hoe krijg ik een jodi- umvlek uit donkerrode stoffen stoelbe- kleding Ik heb het met wasbenzine ge probeerd, echter zondèr resultaat. Jodiumvlekken zijn meestal niet ern stig, daar de jodiumdampen vervluchti gen. Schuier of stofzuig de stoelbekle- ding grondig. Daarna de vlek (ken) te betten of te weken in een oplossing van antichloor (drogist), één eetlepel per halve liter water toevoegen. Naspoelen met water. Niet eerder de stoelen ge door droog is. Ook kunt u het met tetra proberen (geen benzine), dat is niet brandgevaarlijk. Daar wij niet weten wat voor stof het is, raden wij u aan een kleine proef te nemen op een wei nig zichtbare plek of de stof er tegen kan. Prei. Ondanks het feit dat ik ze dit jaar zwaar bemestte, heb ik weer geen goede prei gekregen. Ik heb ze ge knipt en besproeid tegen preimot. De prei is slecht alsof ze is bevroren. Ik heb ook veel stikstof, chilisalpeter en kali gegeven doch de prei is daarvan niet goed clik geworden. Is ze ook gevoelig voor chloor als kalkzout en kalk Vraagt ze een zure grond of kalkrijke? Welke vorm van stikstof heeft ze nodig en verdraagt ze ook stalmest? Is de zaadsoort ook van belang? Vermoedelijk is de preimot niet ge heel vernietigd, daar wijst uw opmer king op dat het lijkt of ze bevroren zijn. Prei vraagt een kalkrijke grond, veel kali en stikstof. Deze laatste een paar maal per seizoen als overbemesting. Stalmest verdraagt ze slecht omdat dit de aantasting door de preimot bevor dert. Het beste groeit de prei op grond die het vorig jaar met stalmest is be mest en in het groei jaar dan alleen met kunstmest. Chloor oefent geen nadelige invloed uit dus kan bijv. kalizout ge bruikt worden mits vroeg uitgestrooid. Om dikke prei te oogsten moet vroeg (half april) gezaaid worden op een zaad- bed en in juni uitgeplant, liefst in voor- tjes op afstanden van 20 a 25 cm bij 15 cm. Het soort is van groot belang, zo- merprei geeft vroege maar lichte plan ten, winterprei zware planten. De grond is ook van belang. Op de zwaardere gronden zwaardere prei en minder last van preimot. Deze bestrijden met 20 ml Diazinon op 10 1 water. Zodra vreterij vordt waargenomen één of twee keer herhalen. Aan het middel uitvloeier toe voegen. Daf als ik een Daf koop mag mijn vrouw daarin dan leren rijden en ook rij-examen doen? En onze kinderen? Moeten we daarvoor nog een rijschool nemen die speciaal les geeft in deze wa gens? Als u de eerste eigenaar bent van de Daf, dan mag uw vrouw en ook inwo nende ongehuwde kinderen daarin exa men doen. Maar als uw instructeur zelf geen Daf heeft en gebruik maakt van de uwe, dan moet deze als leswagen in gericht worden en de instructeur moet aan zijn verzekeringsmaatschappij in zijn polis een aparte clausule laten op nemen voor dit geval. Minderjarige. Hoeveel loonbelas ting wordt ingehouden van een minder jarige die bij zijn ouders werkt en die niets anders verdient dan de kost en de kleren? Inderdaad zijn deze z.g. thuiswerken de kinderen met ingang van 1965 onder de loonbelasting gebracht. Het bedrag van de loonbelasting is afhankelijk van wat deze kinderen aan kost, inwoning, kleding en zakgeld en evt. andere emo lumenten hebben genoten. Dit kunnen wij dus niet zonder meer opgeven. Om trent deze regeling kunt op de belasting inspectie een blad met toelichtingen ont vangen waaruit precies volgt hoe u het een en ander moet afwerken. Parkeren. Mag er op bruggen wel of niet geparkeerd worden? Volgens mij mag 't niet. De opvatting als zou men niet op een brug mogen parkeren, berust op thans niet meer bestaande verkeersbepalingen. In het Reglement Verkeersregels en Ver keerstekens van 4 mei 1966 komt deze bepaling echter niet meer voor. In art. 31.2d is wel bepaald, dat niet gepar keerd mag worden in tunnels en op de rijbanen onder bruggen en viadukten. Dit is aanleiding geweest, dat het ge meentebestuur van Amsterdam op vele bruggen gele strepen heeft laten aan brengen. Voor de bruggen gelden dus dezelfde voorschriften als voor andere rijbanen. En nu, wat verwacht ik, o He- re! Mijn hoop, die is op u. Psalm 39 8. Het leven loopt meestal heel anders dan men het zich gedacht heeft. Men maakt plannen voor z'n levens gebouw; men zal dit en men zal dat, en dan zal het goed worden. En ineens neemt het geheel der dingen een heel andere loop en zakt alles wat we al zo aardig hebben opgetrokken in elkaar. Zonder meer valt het leven niet mee. Het valt tegen. David heeft dat ondervonden. Als hij ziet, hoe vergankelijk en nietig het le ven is, hoe onbetrouwbaar het geheel der dingen, zegt hij: Wat verwacht ik, o Here! wat valt er voor mij van dit leven nog te hopen? wat zal ik mij druk maken met de dingen dezer aarde? Ik wil niet meer letten op de toch maar al door wisselende levensomstandigheden. Dan valt het altijd weer tegen. Ik wil één vast punt hebben om zó tot rust te komen. Voor mij is er slechts één hoop: God en God alleen. Wat ik er van ver wacht, dat zijt Gij, o Here! Mijn hoop, die is op U! Er zijn tenslotte maar twee levens houdingen: het van de mensen en van de dingen en van de omstandigheden óf het van de Here verwachten. Het we reldse standpunt en het geloofsstand- punt. Maar twéé standpunten, want wie het van deze aarde en ook nog van God verwacht, heeft niet een derde levens houding aangenomen, maar staat op het wereldse standpunt, zij het met een vroom tintje. Wie het nu van de mensen of de din gen dezer aarde verwacht, kan nooit ze ker en nooit rustig zijn. Want wat is veranderlijker dan een ding en onbe trouwbaarder dan een mens? Wie daar op zijn levensverwachting bouwt, komt vroeg of laat tot de grote ontgooche ling. Wie het echter van de Here, dat is: van de trouwe God verwacht, heeft een vast punt, heeft houvast in het le ven, staat in de rust, wordt nooit be schaamd. Hopen op God, dat is maar niet zo'n beetje vaag hopen, dat God het mis schien wel goed zal maken, het is in vast geloofsvertrouwen belijden: Welza lig hij, die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht! (Uit een Dagboek) WEMELDIN GE Van 26 juni2 juli 1968 Maandag 27 juni: Nieuwe Maan HOOGW. LAAGW. v.m. n.m. v.m. n.m. Zondag 3.04 3.30 8.43 9.00 Maandag 3.40 4.06 9.15 9.35 Dinsdag 4.15 4.42 9.48 10.11 Woensdag 4.51 5.18 10.21 10.47 Donderdag 5.27 5.51 10.58 11.26 Vrijdag 6.03 6.24 11.34 Zaterdag 6.43 7.02 0.02 12.18 Te Hansweert 35 minuten vroeger Te Yerseke 5 minuten later

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1968 | | pagina 1