bijstand in de praktijk
ifiln;
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND
LANGS DE STRAAT
WILT U DRUKWERK
VAN DER PEYL
OVERDENKING
34STE JAARGANG
No. 47
19 APRIL 1968
MONTUREN
'illlLEGEN
de scheldebode
REDACTEUR
J. A. WESTSTRATE MIDDELBURG
ROUAANSE KAAI 21 TELEFOON (01180) 2453
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1,80 per kwartaal
Franco per post f 3,60 per halfjaar
ADMINISTRATIE
J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN
MARKT 19 TELEFOON (01130) 1381 GIRO 2 84 25
Advertentieprijs 1-25 mm f 3,75, verder 15 cent per mm
ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „DE SCHELDEBODE"
Verschijnt des vrijdags
DRUK F. VAN DER PEYL - KRUININGEN N.V.
MAG MEN ENIG VERMOGEN BEZITTEN?
Op 1 januari 1965 werd in ons land de
Algemene Bijstandswet van kracht, die
de totaal verouderde armenwet uit 1917
heeft vervangen. Volgens art. 1 van de
ze wet heeft iedere Nederlander, die niet
in de noodzakelijke kosten van zijn be
staan kan voorzien, recht op bijstand van
de overheid. Bijstand is dus geen gunst
meer, zoals velen ten onrechte menen,
maar onder bepaalde omstandigheden
een recht.
De uitvoering van de wet is opgedra
gen aan het college van burgemeester
en wethouders, c.q. de gemeentelijke
dienst van sociale zaken. Dit heeft tot
gevolg dat de ene gemeente soms andere
maatstaven hanteert dan de andere, er
heerst nog geen uniformiteit over het
gehele land.
Ook dit werkt er aan mee, dat onder
de bevolking nog vele vragen leven over
de toepassing van de bijstandswet en
enkele van de meest voorkomende wil
len we nog eens onder de loupe nemen.
Uitgaven voor gezondheid zijn
„noodzakelijke kosten"
Wanneer iemand een verzoek tot bij
stand ziet afgewezen, dan heeft hij het
recht om in hoger beroep te gaan bij Ge
deputeerde Staten. In de afgelopen ja
ren hebben de provinicale overheden
reeds menig „arrest" gewezen en hier
door is er langzamerhand een soort ju
risprudentie ontstaan, waaruit veel in
teressants valt af te leiden.
In het algemeen blijkt, dat uitgaven
die door artsen worden aanbevolen, aan
gemerkt worden als uitgaven die be
slist noodzakelijk zijn voor het bestaan.
Verkeert iemand in zulk een benarde fi
nanciële positie, dat hij zich deze uit
gaven niet kan permitteren, dan kan hij
beslist een beroep doen op de bijstand-
verlenende organen.
Onder deze, door artsen voorgeschre
ven uitgaven kunnen bijvoorbeeld wor
den gerekend het aanschaffen van een
stereo-hoorbril of van een invalidenwa-
gen, bijdrage in de exploitatie of aan
schaf van een auto ten behoeve van een
invalide en het verblijf van een kind in
een zomerkamp.
Ook begrafeniskosten vallen onder de
„noodzakelijke kosten" evenals de kos
ten voor een gezinshulp. Vooral het
laatste geval doet zich veelvuldig voor.
Wanneer iemands inkomen zo laag is,
dat hij geen gezinshulp kan betalen, dan
zal hij een beroep kunnen doen op de
bijstandswet, aangenomen dat de huis
arts zo'n gezinshulp noodzakelijk acht.
Verlaten vrouwen kunnen een beroep
doen op de bijstandswet, wanneer hun
echtgenoot zijn verplichtingen niet na
komt.
Oude kous.
Wanneer iemand een klein vermogen
heeft, behoeft dit nog geen beletsel te
zijn om toch bijstand aan te vragen. Als
een echtpaar niet meer dan 6000,op
de bank heeft en een alleenstaande niet
meer dan 3600,wordt dit kapitaal
tje buiten beschouwing gelaten. Al het
meerdere dient echter te worden aange
wend ter bestrijding van de kosten.
Dit brengt natuurlijk sommige men
sen ertoe hun geld in een oude kous te
stoppen en dus net te doen alsof zij he
lemaal geen vermogen hebben. Dit soort
praktijken zijn natuurlijk niet te verdedi
gen. Zij willen op deze manier eigenlijk
een beetje parasiteren op de gemeen
schap. Bovendien zijn deze praktijken
niet zonder risico, want zoals bekend is
worden vooral oudere mensen, die hun
spaarcenten ergens in huis verborgen
hebben, nogal eens beroofd en dan is
men vaak nog veel verder van huis.
Er zijn ook bejaarden die kort voor
dat zij naar een bejaardentehuis gaan,
hun geld van de bank halen en aan hun
kinderen schenken. Dat is natuurlijk erg
aardig van die ouders, maar zij vergeten
dat in zo'n geval sociale zaken alleen
bijstand kan verlenen onder de voor
waarde dat de schenkingen worden her
roepen.
Een andere mogelijkheid is dat hun
alleen dan bijstand wordt verleend onder
voorwaarde dat er een vordering wordt
ingesteld op degenen, die de schenkingen
hebben aanvaard...
Huisbezit.
Er zijn ook talrijke mensen die een
eigen huis hebben. Komen zij voor bij
stand in aanmerking? Hierover wordt
helaas nog heel verschillend gedacht.
Ons inziens zijn huisbezit een banksal
do geen vergelijkbare grootheden.
Eenvoudige mensen hebben vaak ja
renlang krom moeten liggen om zich
het bezit van een huis te verwerven.
Daarom valt het uit sociaal oogpunt niet
te verdedigen, dat deze mensen, wan
neer ze in financiële moeilijkheden ge
raken, eerst hun huis moeten verkopen,
het daarvoor geïnde geld op moeten sou
peren en pas dan voor bijstand in aan
merking komen. Dit is volkomen in
strijd met de geest van de Algemene
Bijstandswet, die er immers van uit
gaat, dat men de zelfstandigheid van de
bijstandsbehoevenden moet eerbiedigen.
En die zelfstandigheid wordt beslist niet
geëerbiedigd, wanneer men deze men
sen dwingt om eerst hun huis „op te
eten", alvorens zij aanspraak op bijstand
kunnen maken.
Deze redenering gaat natuurlijk niet
op voor degenen die een te groot huis
bezitten dat zeer veel waard is. Maar
ons inziens zouden de gemeentelijke
diensten van sociale zaken huizen die
niet meer waard zijn dan 20.000,
25.000,buiten beschouwing moeten
laten. Helaas gebeurt dit nu nog niet.
Algemeen heerst nog de neiging om de
bijstandswet meer naar de letter dan
naar de geest te interpreteren. Ondanks
de nieuwe wet is men nog vaak niet los
gekomen uit de sfeer van de armenwet.
Mr. A. BRONSBERGEN
(Nadruk verboden)
DE ONSCHULDIGE VRAGEN
„Heus, edelachtbarende, ik vroeg 'm in
alle gemoeielijkheid oftie z'n eiges al
gewassen had".
„Dat is juist de moeielijkheid", over
woog de politierechter bedachtzaam,
„dat u steeds weer gemoeielijkheden
maakt. Hoe vaak bent u nu al veroor
deeld?"
„Nog maar vier keer, edelachtbaren
de. Dit wordt de vijfde keer".
„O, dus u bent er wel van overtuigd
dat u straf verdient?"
„Als ik straf krijg, krijgt hij het ook",
profeteerde de verdachte met een wat
schuinse blik op de iets breder gebouw
de erfvijand op de getuigenbank. „We
hebben mekaar allebei goed verstaan en
een goed verstaander heeft maar een
half scheldwoord nodig".
Het waren inderdaad halve scheld
woorden, die de beide buren nu voor de
rechter hadden gebracht. De verbali
sant had er niet goed raad mee geweten
en wilde het als een proefproces be
schouwd zien, maar de officier vatte het
allemaal als ernst op en had in zijn
tenlastelegging al een hele rij woorden
opgesomd, die volgens hem een beledi
gende strekking hadden.
„Ik vind lege bovenkamer en zeme-
lap toch wel ronduit beledigend", zei de
zittende magistraat.
„Edelachtbarende, ik heb niet gezegd
dat ie een lege bovenkamer had of een
zemelap was, maar ik heb gevr&ógd, of
hij zijn lege zolderkamer al verhuurd
had en als u het aan andere getuigen
vraagt, zult u horen, dat ie op zolder
een kamer leeg had staan. En toen hij
vroeg, of ik het voetbalveld op m'n tan
den al gemaaid had, heb ik pas geïnfor
meerd oftie de zemelap al uitgewron
gen had".
van PRIMA KWALITEIT
met KORTE LEVERTIJDEN
en BILLIJKE PRIJZEN
Dan is er ook voor u maar één drukkerij
„Die hij in z'n mond droeg?"
„Wie draagt nou een zeem in zijn
mond?" klonk het onschuldig.
„En dat van die bloemkooltenen?"
„Pardon, edelachtbarende, ik heb niks
gezegd van z'n bloemkooltenen, maar ik
heb gevraagd oftie z'n bloemkolen al
geplukt had. En hij had bloemkool in
z'n tuintje. Maar die heeft ie nou al op
gevreten".
De getuigen moesten het bevestigen.
„Maar hij kéék naar z'n tenen toen die
over bloemkool begon", vertelde de
kruideniers jongen, die het allemaal van
haver tot gort had staan opnemen toen
de buren breeduit stonden te bekvech
ten".
„Da's m'n gewone bescheidenheid",
verklaarde de verdachte. „Ik kijk nu ook
naar uw tenen, edelachtbarende. Nou
kennik wel vragen, of u uwes rozen al
gesnoeid hebt, maar dat is dan toch
geen schelden? Wat u?"
De verdachte werd vrijgesproken en
moest toen onmiddellijk getuigen in de
zaak tegen zijn buurman, die van ge
tuigenbank naar het hekje kwam.
„U hebt woorden gebruikt als vlooien
theater en giftige champignonkweker",
zei de politierechter misprijzend nadat
de officier do dagvaarding had afgeraf
feld. Maar de buurman ontkende heftig
ooit zulke minderwaardige taal te heb
ben gebezigd. Hij had slechts de bewo
ner van het belendende perceel een en
kele wedervraag gesteldOp lang
aandringen van de politierechter citeer
de hij enkele uitspraken: „Heb jij die
champignonkwekerij in je oren al ge
rooid?" en „Heb jij dat vlooientheater
in je pruik al gevoederd?"
„Ronduit beledigend!" riep de rechter
uit. „Hoe durft u stellen, dat uw buur
man u krenkt, als u zelf dergelijke taal
uitslaat!"
,,'t Waren maar vragen, man. Als ik
vraag of iemand gek is, beweer ik toch
niet dat.-ie getikt is? Ik wil het alleen
maar even weten".
„Als u het zó stelt, hoef ik niet meer
te vragen of u toerekenbaar bent",
klonk het van achter de groene tafel.
„W&t, ik niet toerekenbaar!" schrok
de laatste verdachte.
„Ziet u wel, dat een vraag beledigend
is", glimlachte de rechter fijntjes.
De officier eiste in dit geval vijftig
gulden boete subsidiair tien dagen. Uit
spraak conform.
KAPELLE TEL. (01102) 1223
Toen ze samen langs de perstribune
stapten vroeg de eerste: „Hebt u uw
valse gebit niet vergeten af te schrob
ben vanmorgen?"
(Nadruk verboden) d' ARGENTY
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG
met bysluiting van een postzegel van 20 cent voor doorzending van uw brief
Wy willen u met üeze adviezen zo goed mogelyk van dienst zyn en geven
zo mogelyk advies op elke vraag. Wij kunnen echter geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
Huurverhoging. Kan de verhuurder
alleen de 4 verhoging van de huur
toepassen met vernieuwing van een
huurovereenkomst, dus met een nieuw
contract met de huurder?
Om tot de per 1 mei a.s. ingaande
huurverhoging over te gaan moet er
tussen eigenaar en huurder overeen
stemming bestaan in welk geval ze dan
een nieuwe overeenkomst aangaan tegen
een met 4 verhoogde huurprijs. Mocht
u b.v. gezien de kwaliteiten van de wo
ning en de onderhoudstoestand bezwa
ren hebben, dan kunt u die voorleggen
aan de huuradviescommissie die tegen
vergoeding van 2,50 aan kosten uw
verzoek in behandeling neemt en uit
spraak doet, waartegen u desgewenst
in beroep kunt gaan bij de kantonrech
ter. Is deze van mening, dat de verho
ging redelijk is, dan kunt u de nieuwe
huurovereenkomst accepteren of de
huur opzeggen, waarbij een opzeggings
termijn in acht genomen wordt.
„Vrij kijken". Ik krijg per maand
421,26 van de invaliditeitswet uitbe
taald. Ben ik nu verplicht kijk- en luis
tergelden te betalen?
Vrijstelling tot het betalen van luis
ter- en kijkgeld bestaat in het algemeen
voor hen die beneden bepaalde inko
mensgrenzen vallen. Voor één persoon
ligt de grens bij 68,25 per week, voor
een gezin bestaande uit man en vrouw
97,50 en voor het eerste t/m het derde
overig gezinslid komt daar 8,50 bij en
voor meer dan drie overige gezinsleden
12,Dit wil niet zeggen, dat het ab
solute normen zijn. Heeft men hoge
ziektekosten, verpleegkosten e.d. dan
wordt ook daarmee geval voor geval re
kening gehouden. De aanvraagformulie
ren zijn op de postkantoren gratis ver
krijgbaar.
Augusta de Wit. Graag zou ik een
korte levensbeschrijving geplaatst wil
len zien over de schrijfster Augusta de
Wit, die o.m. Orpheus in de Dessa ge
schreven heeft.
Anna Augusta Henriëtte de Wit werd
in 1864 te Sibolga op Sumatra geboren
en overleed in 1939 te Baarn. Op haar
achtste jaar kwam ze naar Nederland,
studeerde in Engeland en was van 1894
tot 1896 lerares Engels aan de HBS in
Batavia. Daarna verrichtte ze alleen
journalistieke en literaire arbeid. Ze was
enige tijd als journaliste werkzaam in
Berlijn, vestigde zich in Blaricum en la
ter in Baarn. Ze is jarenlang medewerk
ster geweest van de Nieuwe Rotterdam
se Courant. Gegrepen door de Beweging
der Tachtigers en politiek zeer links ge
oriënteerd, heeft zij zich toch gedistan-
cieerd van de realistisch-naturalistische
kunst van velen harer tijdgenoten. Zij
streefde naar de openbaring van de zin
tuiglijke schoonheid, die ze als de weer
schijn van de verborgen werkelijkheid
der dingen beschouwde. De schone tro
pische natuur heeft haar bijzonder be
koord, vandaar dat ze van 1910 tot 1913
een studiereis door Ned. Indië maakte.
Haar medegevoel in het lot van de in
landse bevolking stempelt haar werken.
Wij noemen daarvan: Java, feiten en
fantasieën (1904), Orpheus in de Des-
sa, De godin die wacht, De wake bij de
brug, De drie vrouwen in het heilige
woud, Natuur en mensen in Indië, De
wijdere wereld, Godsgoochelaartjes en
De avonturen van de muzikant.
Defensief autorijden. Wat verstaat
men onder „defensief autorijden"?
De laatste tijd begint een benaming
voor een bepaalde rijstijl in te burgeren,
die het tegengestelde is van die der weg-
piraten, die zonder blikken of blozen
het leven van hun mede-weggebruikers
opofferen aan him hartstochten. Men
begint zich steeds meer daartegen te
„verdedigen" door middel van een rij
stijl, die daar in alle opzichten een te
genstelling mee vormt, en die daarom
aangeduid wordt als „defensief". Voor
velen is deze term echter niet begrijpe
lijk genoeg, vandaar dat u tot ons de
vraag richtte: „Wat verstaat men on
der defensief autorijden" en die wij zo
eenvoudig mogelijk zullen trachten te
beantwoorden, waarbij wij dankbaar ge
bruik maken van veel wat een der ver-
keersexperts van de A.N.W.B., de heer
F. Schalk, publiceerde naar aanleiding
van de ervaringen, die hij o.m. opdeed
met het afnemen van Rijproeven voor
Gevorderden. Er zijn helaas veel auto
bestuurders, die dit woord niet ligt, om
dat het voor hen te passief in de oren
klinkt. Zij vinden dat er juist tegen die
wegpiraten moet worden opgetreden en
zo ontstaat dan het elkaar treiteren,
waardoor we nog verder van huis ko
men en er nog meer verkeersslachtoffers
vallen. Toch berust dit op een misver
stand! Defensief rijden houdt juist de
hoogste aktiviteit in en bestaat beslist
niet in een bange rijstijl, die hen ken
merkt die eigenlijk niet meekunnen in
het moderne verkeer met zijn nu een
maal hoger geworden snelheden,welke
stijl minstens evenveel gevaar oplevert,
omdat vrees een slechte raadgever is.
Nee, defensief rijden is opzettelijk zó rij
den, dat men de bezittingen en het leven
van zichzelf en van anderen zo weinig
mogelijk in gevaar brengt en welke
kunst gebaseerd is op een goed ver-
keersinzicht. Wij noemen enkele eigen
schappen die voor die defensieve rijstijl
onontbeerlijk zijn en die, naar wij ho
pen, voor zichzelf spreken: Het schep
pen van reserve in de diepte door nooit
te dicht achter een voorligger te rijden,
oorzaak van kettingbotsingen! Het
scheppen van reserve in de breedte door
nooit plotseling, zonder waarschuwing
en zonder noodzaak van rijstrook te ver
wisselen en in géén geval het „kruip-
door-sluip-door" spelletje te spelen! Het
scheppen van reserve in tyd, door aan
passing van de snelheid bij de omstan
digheden om juiste waarnemingen te
kunnen doen! Die waarneming is ten
slotte de voornaamste voorwaarde om
tot een weloverwogen samenspel met
medeweggebruikers te komen en dat
kan de haastige automobilist nu een
maal niet opbrengen. Zoals voortduren
de haast funest is voor de lichamelijke
en geestelijke conditie van de mens, zo
is ongecontroleerde haast ook de doods
vijand van het veilig verkeer. Op zich
zelf is snel rijden niet verkeerd, als het
maar niet uit haast voortvloeit, want die
belet nauwkeurige waarneming, die in
staat stelt alle snelheden op de juiste
wijze te gebruiken, waarbij factoren als
de conditie van de auto en het wegdek,
de weersomstandigheden en het ver
keersbeeld op een bepaald ogenblik ieder
voor zich een rol spelen. Zelfs de moge
lijke fouten, die anderen zouden kunnen
maken, dient u in de berekening op te
nemen, m.a.w. u moet de kunst beoefe
nen om het verkeersbeeld te zien door
de bril van uw mede-weggebruikers. Uw
wijze van waarneming moet daarom
fluctuerend zijn, d.w.z. zich beurtelings
richtend op veraf en dichtby, naar links,
naar rechts en in uw spiegel(s) naar
achteren, m.a.w. men moet nooit sta
ren! In korte woorden komt „defensief
rijden" dus neer op zodanig manoeuvre
ren, dat u tegelijk uzelf en anderen be
schermt tegen de grote gevaren van het
moderne verkeer.
Zo ging dan zyn Vader uit, en
bad hem. Lucas 15 28b.
Voor de oudste zoon (de Farizeër) is
de jongste zoon inderdaad de verlo
ren zoon. Wanneer wij deze gelijkenis
dan ook de gelijkenis van de verloren
zoon noemen, kwalificeren wij ons zelf,
op de keper beschouwd, als Farizeërs.
Daarom is deze gelijkenis beter te be
titelen als de gelijkenis van de Farize-
er. De Farizeër is er van het begin af
bij betrokken. Hij straalt van ingeno
menheid, als Jezus Zijn verhaal begint.
Maar Jezus laat hem er in lopen. Hij
wordt hoe langer hoe bozer, als Jezus
verder vertelt. En eindelijk staat hij zelf
in de oudste zoon uitgebeeld.
En toch is er nog een beter gezichts
punt en daarom ook een betere bena
ming. Deze gelijkenis is de gelijkenis
van de barmhartige Vader. De Vader is
de centrale figuur. Hg is met innerlijke
ontferming bewogen, als hg de jong
ste zoon ziet weerkomen; hij om
helst hem en bereidt hem een maaltijd,
de maaltijd der verzoening. Maar hij
doet nog meer. Eén is er bij deze maal
tijd niet, en toch hij behoort er toch bij.
Dat is zijn oudste jongen. Hy dwaalt
buiten rond in het donker, ja, in het
donker, verstrikt in zijn eigen hoog
moed. Hij wil niet binnen komen. Maar
wanneer hij niet naar binnen wil, zal de
Vader naar buiten treden.
De m a a 11 ij d roept hem. De mu
ziek en de zang en de feestelijke ver
lichting, maar het is niet voldoende.
Dan zal Vader zelf hem gaan roe
pen. Vaders handen, Vaders ogen, Va
ders stem. „Zo ging dan zijn Vader uit
en bad hem". O, nooit heeft één Vader
zo aan de voeten van Zijn kind gebe
deld: „Kom, geef u zelf op. Laat Mij u
van u zelf verlossen. De maaltijd is ook
voor u". Maar meer kan de Vader niet
doen. Hij is in deze gelijkenis de grote,
zichzelf in niets ontziende figuur. Hij
„kust" de vervuilde zondaar en h*j „bidt"
de verstarde, eigenzinnige zondaar.
Maar dan houdt het op. De oudste zoon
kan hij niet kussen. Hij kan hem eerst
"kussen, wanneer hij knielt. Wanneer hy
ook „kind" wil zijn, wanneer hy zegt:
„Vader", en wanneer hy er bij voegt:
„ik heb gezondigd".
O, halsstarrigen, God gaat ook heden
tot u uit, om u aan de maaltijd van Je
zus te nodigen. En Hij bidt u. En Hij
w i 1 u kussen. Maar dat is het laatste...
(Uit een Dagboek)
WE MELD INGE
Van 21—27 april 1968
Zaterdag 27 april: Nieuwe Maan
HOOGW. LAAGW.
v.m. n.m. v.m. n.m.
Zondag 10.39 11.26 3.47 4.26
Maandag 12.09 5.18 5.53
Dinsdag 0.45 1.18 6.35 6.58
Woensdag 1.43 2.12 7.28 7.45
Donderdag 2.31 2.56 8.09 8.25
Vrijdag 3.09 3.32 8.43 8.58
Zaterdag 3.41 4.04 9.16 9.29
Te Hansweert 35 minuten vroeger
Te Yerseke 5 minuten later