n.v. van oeveren - yerseke JB BEGIN 1967 MET EEN GOEDE STAP! VERZEKERINGEN M. D. DE GROOTSTRAAT 34 - GOES TELEFOON (01100) 5764 G.N. HYPOTHEKEN F. FA. VAN NIMWEGEN-HEIJBOER J Z<AhNDEi!Ei n.v. juweliersbedrijf faberij de jonge Machinale Steenhouwerijen en Zagerijen Speciaal adres voor GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS EN BOUWWERKEN KWALITEITSDRUKWERK i Mm -■ jf bij aankoop van deze Philips TV. Boven de normale inruilwaarde van uw oude TJ ontvangt u bij ons tijdelijk tot 200.gulden extra inruilpremie op bovenstaand apparaat yt Hebt u niets in te ruilen, kom dan toch met ons praten. Anneke en het avontuur J. HOOGERHEIDE Met dank voor het genoten vertrouwen wensen wij U allen een gelukkig 1967 WEMELDINÓE Dorpsstr. 53 Kanaalweg 51 Wilhelminastr. 41 MACHINALE STEENHOUWERIJ EN NATUURSTEENHANDEL KRAANWAGEN-VERHUUR „TUSSEN DE TWEE POORTEN" J. A. van der Goeskade 1523 - Goes - Telefoon 6555 OUDST EN SOLIED ADRES VOOR AL UW NATUURSTEENWERK GELUKKIG NIEUWJAAR Gelukkig Nieuwjaar M. DE KOEIJER G. DE KÓEIJER-LUTEIJN Merwestraat 12 Werkendam Wij wensen al onze bekenden een voorspoedig 1967 toe HOTEL „WIRON" Den Oever - Wie ringen IllillillilllllllHl! HOFLEVERANCIER m JUWELIER.— HORLOGER LANGE KERKSTRAAT 30 GOES W GOES, Telefoon (01100) 7919, Zaagmolenstraat 32 B ZIERIKZEE, Telef. 2238, Lange St. Janstraat C 236 wensen hun geachte cliëntèle, vrienden en bekenden een voorspoedig 1967 Bel drukkerij van der Peyl, of ze u direct komen adviseren voor tijdbesparend Philips universeel ontvanger met 59 cm beeldbuis. f Donker of naturel. 1199— Philips super-ontvanger met 48 cm beeldbuis. Naturel 699. Boven de normale inruilwaarde een extra inruilpremie van 100.— Philips universeel-ontvanger met 59 cm beeldbuis. Donker of naturel 1279. TELEFOON (01131) 1348 VOOR PRIMA SERVICE TV-E 1200 U door FRANK VAN FALCKENOORT 16) Toen ze eind september haar eerste loonzakje kreeg, viel het wat tegen, om dat er zoveel afgetrokken was voor zie kenfonds, sociale lasten en belasting, doch ze had iedere week haar fooien, de ene dag wat minder dan de andere en zodoende kwam ze toch nog aan een aardig maandloon. Een paar malen had ze serieuze po gingen aangewend om in de omgeving van de stad een ;kainer te vinden, doch dit alles was op niets uitgelopen. De ad vertentie had een paar brieven opgele verd: één uit de stad en twee uit de om geving. Ze was er 's avonds op af ge weest. In de stad zelf was de vraagprijs zo hoog, dat ze verontwaardigd had ge groet en meteen weer het huis uitgelo pen was. De kamer in Lonneker was veel goedkoper, iag el* voortreffelijk uit, doch hier was geen vrouw, die verhuur de, doch een man, die haar zodanig aan keek, dat ze zei nog wel bericht te zul len sturen. Daar was het niet vertrouwd voor een jongevrouw, dat kon ze met haar klompen aanvoelen. De derde aan bieding was uit Usselo en daar was het haar niet zindelijk genoeg. De kamer zag er slecht onderhouden uit; op de vensterbanken lag het stof duimdik en de vrouw zag er ook niet naar uit, dat ze de zeepfabrikanten rijk wilde maken. Dus was het resultaat der advertentie nul. Een twèetai tips, die ze van klan ten had gekregen, stonden haar al even min aan en ze begreep, dat een geschik te zit-slaapkamer tegen een redelijke prijs bij fatsoenlijke mensen een witte raaf zou zijn. De meeste kamerverhuur ders en -sters waren er op uit om zo veel mogelijk van de woningmisère te profiteren. En als het niet duur was, zat er öf in letterlijke zin of in figuurlijke zin een luchtje aan. En toch moest ze iets zien te vinden. Hoe gezellig en prettig ze het overigens ook vond bij Adrie in Dorringen, ze wil de niet blijven. Eerstens, omdat haar broer al een paar keer gevraagd had of ze er nog niet in geslaagd was een ka mer te vinden. Al liet hij het niet zo duidelijk blijken, toch kon ze niet los komen van de gedachte, dat hij haar lie ver kwijt was. Dat hield waarschijnlijk verband met haar tweede bezwaar: de geheimzinnigheden rond het kasteel. De nachtelijke geluiden en het niet in bed zijn van haar broer. Bovendien was er nog wat. Waarom mocht zij het kasteel niet rustig bekij ken? Toen ze dit voor de eerste maal opperde, had hij beslist zijn hoofd ge schud. „Geen sprake van. Niets voor jou. Al lemaal ouwe rommel. En ik meen me te herinneren, dat je vroeger nooit van mu sea hield. Toen we met de school naar het Frans Hals-museum in Haar lem gingen, vond jij er niets aan". „Nu ja, vroeger. Maar nu zit ik er als het ware bovenop. En als jij vreem de mensen rondleidt, wat is er dan op tegen om je zuster wat te laten zien en te vertellen? Ik zal je er wel voor be talen", had ze er olijk aan toegevoegd. Ten laatste was hij gezwicht. „Kom zaterdagmiddag maar om twee uur. Kun je met de groep mee". Ze had zich aangesloten bij een twaalf tal, voornamelijk oudere mensen. Adrie had ze door verscheidene vertrekken ge voerd, alsmaar vertellende en wijzende. Na tien minuten wist Anneke, dat het een van buiten geleerd lesje was, dat haar broer zonder enige interesse op dreunde. Doch ze had met belangstel ling de grote wapenzaal bekeken, de privévertrekken, waaronder het boudoir, waar ze de eerste nacht zelf had gesla pen, de keuken en de folterkelder, waar in de martelwerktuigen nog aanwezig waren. Ze had met de anderen rond gelopen in het hoogste vertrek in het torentje, vanwaar men een interessant uitzicht had op Dorringen en de om geving. En ze had ook, heel terloops, aan het eind van de linkervleugel een grote deur gezien, waaraan een vrijwel nieuw slot hing, goed in de olie gezet. „Dit is de achteruitgang, die vroeger verbinding had via de slotgracht", zo vertelde Adrie, „waarover een ophaal brug was. Deze uitgang wordt nooit meer gebruikt en de gracht is al lang gedempt. Evenwel niet voldoende, want aan deze achterzijde vindt u alleen maar moeras. Vandaar, dat deze uitgang per manent gesloten blijft". Doch via een raam had Anneke ge zien, dat er voorbij de deur minstens twee vertrekken waren. Daar mocht men dus niet komen. Evenmin in het zijvertrekje, waar Anneke vanuit het raam in de lege achterkamer op de bo venverdieping van de conciërgewoning zo gemakkelijk naar binnen kon kijken. Ze had daar iéts zien liggen, wat ze niet duidelijk genoeg kon waarnemen, maar dat in ieder geval geen dingen waren, die in een oud kasteel voorkwa men. Tijdens het eten had hij gevraagd: „En? Hoe vond je het?" „Interssant. Vooral jouw uitleg. Neem me niet kwalijk, veel verstand heb ik er niet van, maar het kwam me voor, dat je een anachronisme vertelde". „Wat is dat?" „O, iets wat niet in overeenstemming is met het jaar of de eeuw. Een fout in de tijdrekening bij de opgave van be paalde gebeurtenissen". Hij begreep haar niet, dus vervolgde ze: „Je had het over dat Biedermeier vertrekje uit de tachtigjarige oorlog. Biedermeier, Adrie, is een periode ge weest in de negentiende eeuw, zo om streeks 1820. En dan nog voornamelijk in Duitsland. Wat jij zei over dat ver trek, sloeg als een tang op een varken. Die dame op dat schilderij droeg een crinoline, een hoepelrok, waarvan ze het bestaan in de zestiende eeuw niet eens wisten. Afgezien nog van het feit, dat crinoline niets met Beidermeier te ma ken heeft". Hij haalde zijn schouders op. „O, zo precies moet je niet kijken. De meesten snappen er toch niets van. En af en toe bedenk ik zelf wel eens iets, wat ik leuk vind en dat vertel ik er dan bij. Anders is het zo saai".

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1966 | | pagina 3