NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND HOE DE MENSHEID LEERDE ZWEMMEN oveRöenkinq 33STE JAARGANG 12 AUGUSTUS 1966 lil L LEG EN No. 11 de scheldebode REDACTEUR: J. A. WESTSTRATE MIDDELBURG ROUAANSE KAAI 21 TELEF. (01180) 2453 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1,60 per kwartaal Franco per post f 3,20 per halfjaar ADMINISTRATIE: J. M. C. VAN DER PEYL KRUININGEN MARKT 19 TELEF. (01130) 381 GIRO 28425 Advertentieprijs 1-25 mm f 3,75, verder 15 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „DE SCHELDEBODE" Verschijnt des vrijdags DRUK FA. F. VAN DER PEYL KRUININGEN Eén van de grootste raadsels uit de menselijke geschiedenis is de zwem kunst. Niet zo lang geleden dacht men, dat het heel eenvoudig in elkaar zat: alle viervoetige dieren kunnen zwem men, al hebben de meeste er een broer tje aan dood. Ze kunnen het „van natu re", zelfs het schaap, mits het juist ge schoren is. Welnu, als je terug gaat in de geschiedenis der mensheid, dan vind je mensen die steeds dichter bij de „na tuur" komen te staan en dus steeds be tere zwemmers. Of tenminste méér zwemmers. Het leek er veel op, dat deze theorie steek hield. De oude germanen zwommen als dolfijnen. Het zwemmen wordt in de bijbel genoemd. De Arameeërs, de Assy- riërs, de Perzen, de Sumeriërs en de Egyptenaren konden het óók. Ze hebben in hiëroglyfen, reliëfs en ander materi aal hun zwemkunst vastgelegd, dus dat klopt wel. Maar er zijn net zo goed hele volks stammen aan te wijzen die het vertikten om zich te water te begeven. En er zijn ethnologisch sterk verwante groepen waarvan de ène wel zwom en de andere absoluut niet. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Indianen. Als we er de Es kimo's ook bij rekenen, is het te begrij pen dat de laatste in hun barre woon oorden bij voorkeur niet in zwemvel rondliepen of dat men in de dorre prairie geen zwembad bouwde. Maar andere stammen in waterrijke streken hadden óók een hekel aan vocht, terwijl de In dianen van Vuurland onder alle omstan digheden zwommen als ratten. EEN WARNET VAN OORZAKEN Of een bepaalde volksstam zwom of niet, hing af van een menigte oorzaken. Het klimaat speelde maar een beschei den rol (de germanen zwommen en de romeinen vrijwel niet!) Haalde men voedsel (vis) of gebruiksvoorwerpen (sponzen, schelpen) uit het water, dan zwom men meestal. Verder speelden al lerlei godsdienstige en sociale oordelen en vooroordelen een rol. Dat hopen wg u te laten zien. Op de lagere school werd ons mee gedeeld, dat de romeinen wel knappe jongens waren, maar slechte zwemmers. Daarom namen ze graag germaanse jon gelui op in hun legers, want die konden het terdege en bij gebrek aan Moerdijk- of Oosterscheldebruggen was dat be langrijk. Toch hebben de romeinen deug delijke smoesjes gevonden om hun ge brek goed te praten. Ovidius vertelt, dat een romeins soldaat altijd een behoor lijke wapenrustig meesleepte, waarmee het moeilijk zwemmen was. En zonder die wapenrusting vijandelijk gebied be treden was zelfmoord. Voorts sleepte een romeinse legertros bijna altijd wa pens, paarden, voedsel enz. met zich mee. Zonder deze had een overtocht over een stroom veelal weinig zin. Het zal wel waar zijn, maar Vegetius bericht toch, dat men bij sommige le gerkorpsen het zwemmen leren verplicht begon te stellen. Voor de rest waren de germaanse vrijwilligers nuttig: daarmee kon je alvast een bruggehoofd vormen in een gebied waar men geen prijs stel de op een romeinse bezetting. Ook voor een snelle achtervolging van een vijand die al aan het afdeinzen was, konden zwemmers worden ingezet. Wel de armen. Merkwaardig is, dat de onderste laag van de romeinse bevolking wèl zwom, n.l. in de Tiber. Ovidius vertelt zelfs van zwemleerboeken in dichtmaat. Kei zer Augustus leerde zijn kleinzoon per soonlijk zwemmen om in geval van nood te kunnen ontsnappen langs een weg die voor „gewone" romeinen afgesloten was. Want een deftig romeins burger dook niet in de Tiber: hij begaf zich naar het badhuis... om zich nog verder met lood houdend water te laten vergiftigen, zo als onlangs is gebleken. Maar dat lood- water is een onderwerp op zichzelf. Wist u dat er woestijnvolken zijn, die nooit een rivier, meer of zee hebben ge zien en waarbij tóch goede zwemmers voorkwamen? Dat zat als volgt in el kaar. Door het steeds verder dalende bodemwater moesten de woestijnputten steeds verder uitgediept worden. Dat deed men door middel van arme sloe bers, die zich met emmer en touw in de put lieten zakken. Zij doken dan onder water en schepten net zo lang modder als hun adem toeliet. Met dat mengsel lieten ze zich dan weer ophijsen enz. Dat komt nóg voor en daar sommige putten een middellijn van nauv/elijks een meter hebben, is dit toch wel een grie zelig kermisstukje. De oude Grieken konden óók zwem men en dat is geen wonder, want er is geen enkel land in Europa, Azië of Afri ka dat zo'n lange kustlijn heeft als Grie kenland. Men had beroepszwemmers. Dat waren de lieden die de sponzen op doken die in de badhuizen gebruikt wer den. Men hield ook zwem- en duikwed- strrjden. Bekend is de duikwedstrijd van Hermione, dat is op het zuidoostelijk puntje van de Peloponnesus. Heldendaad. Er wordt ook beweerd, dat zwemmers en duikers de doorslag hebben gegeven in de overwinning op de Perzen. Dui kers sneden namelijk de ankertouwen der Perzen door, zodat een flink aantal schepen op drift geraakte en niet meer voor anker kon gaan. Met name een zekere Skyllis en zijn aantrekkelijke dochter Hydna zouden dat gelapt heb ben. Dat dit méér is dan een verhaaltje blijkt uit het feit, dat voor de zwemmer en zijn dochter in Delphi standbeelden zijn opgericht, maar dat van Hydna is later door Nero naar Rome gesleept. HORLOGES nieuwe modellen VOOR MODERNE MENSEN Kapelle - Tel. (01102) 223 Uit alles blijkt, dat de oude Grieken meesters in de zwemkunst waren. In verscheidene Oud-griekse gedichten wordt het zwemmen genoemd, zoals in de Odyssee en in de Dionysiaka van Nonnos. Ook Propertius en Aristoteles noemen het. De laatste schrijft over de gunstige involed van het zwemmen op de spijsvertering. Allerlei slagen (manie ren van zwemmen) waren bekend en voor het duiken met het hoofd naar be neden was er een afzonderlijk werk woord, n.l. delphinisein. De Grieken hebben ook het vraagstuk opgelost hoe een zwaarbepakte krijgs man tóch al zwemmende een rivier kon oversteken. Daarvoor gebruikte men een opgeblazen leren zak, bijvoorbeeld een wijnzak. Dat kunstje was trouwens al bekend bij de oude Assyriërs, zoals uit reliëfs is gebleken. Niet netjes. Na de romeinse tijd ging in Europa het zwemmen snel achteruit. Wat was de oorzaak? De deftige ridder en zijn gevolg, de gezeten poorter, de hande laar, ambachtsman en middenstander voelden zich al gauw te deftig om zich te ontkleden en een duik te nemen. So ciale factoren dus? Vermoedelijk wel. De militairen begonnen ook steeds min der te wegen. De Noormannen zwommen als ratten, evenals bijvoorbeeld de wa tergeuzen, maar dat alles werd van steeds minder betekenis. Aan het eind van de Middeleeuwen is het zo ver gekomen, dat alleen ongure lieden en buitenmensen op stille plaat sen nog zwommen. Het is dan eigenlijk uit de maatschappij verdwenen. Er wa ren ook wel religieuze oorzaken. De be langstelling voor het menselijk lichaam was erg gedaald. Bovendien hadden de badhuizen van de oudheid en van de vroege middeleeuwen nogal eens tot on zedelijkheid geleid. En dus wierp men met het badwater ook het kind (de li chamelijke hygiën) weg. Tenslotte waren er medische oorzaken of beter: pseudo-medische. Over het menselijke lichaam deden de onzinnigste theorieën opgeld. Water heette al heel slecht: het koelde te veel af, maakte het bloed dik en veroorzaakte ontstekingen. Dat werd door de praktijk bevestigd, want u begrijpt, dat als er eens iemand van dit kouwelijke en achterlijke gilde in het water viel en het overleefde, hij zich helemaal niet lekker voelde! Het schandaal. Eigenlijk kwam met de renaissance de belangstelling voor het menselijke li chaam terug. Ook trok men wel lering uit de meer dan jammerlijke verdrin- kingsgevallen, die uiteraard talrijk wa ren. Zelfs schippers en zeelieden konden niet zwemen en in feite heeft dat tot. onze tijd geduurd! Wie overboord viel was verloren, zo luidde de stelregel en als er geen zeer snelle hulp aanwezig was, klopte dat ook wel. In de 17e eeuw begint het te dagen. De beroemde dichter Roemer Visscher liet bij zijn prachtige huis bij Den Haag een grote vijver aanleggen. Dat is niets bijzonders; fraaie waterpartijen waren er toen al in overvloed, vooral bij bui tenplaatsen Maar daarin zwemmen Dat was ongehoord! Roemer Visscher lapte de kletspraat jes van buren en barbieren (namaak- dokters) aan zijn laars en liet zijn beide dochters Anna en Maria Tesselschade in de vijver zwemmen... op Oudgriekse manier, zonder badpak. Want dat moest nog uitgevonden worden. Het gaf een groot schandaal, maar zoals het altijd gaat als men er zich niets van aan trekt, dat ebde vanzelf weer weg. Hij heeft zelfs enige navolging gevonden. Niet veel, want de barbiers en chirur gen bleven waarschuwen tegen het ha telijke water. Zeewater was al bar on gezond. Wie daar in de buurt woonde deed 's avonds zijn vensters potdicht, want de kwade dampen brachten koorts en allerlei andere ongerechtigheid. Dat in die tijd t.b.c. en andere ziekten vrij spel hadden, is duidelijk. D© romantiek. Onze zwemkunst is in wezen een kind van de romantiek. Deze geestesstroming die in de 18de eeuw opkwam en de 19de eeuw geheel beheerste, verheerlijkte de natuur, het eenvoudige, landelijke, idyl lische natuurleven. Men ontdekte de zwemkunst uit de oudheid en van de natuurvolkeren weer. Heel voorzichtig stak men weer eens een grote teen in 't water. Waarachtig, men ging er niet dood van! De ontwikkeling van het bad kostuum is een verhaal op zichzelf, maar heel langzaam kwam het dan toch zover, dat iets werd gemaakt (en ge dragen) dat tijdens het zwemmen niet hinderde! Een dichter als J. P. Heye met zijn ferme „Ode aan de zwemkunst" werd natuurlijk wel eerst voor onbeschoft uit gekreten. De deftigheid zwom in de 19de eeuw bepaald nog niet! Daaraan zijn de misstanden in de badhuizen uiteraard niet vreemd. Er was heel wat voor no dig eer het niet meer onfatsoenlijk was om in het bijzijn van anderen iets méér van je lichaam te laten zien dan op straat gebruikelijk was. Maar aan het eind van de vorige eeuw is er toch al leven in onze badplaatsen en zijn er al enkele zwembaden, zelfs al overdekte. In de badplaatsen zijn het, tot aan de eerste wereldoorlog, vooral rijke Duitsers die het zeebad populair maken. Dat kwam doordat deze lieden in eigen land al een hele watertherapie hadden ontwikkeld, die trouwens nóg bestaat. Zoals bekend mag een Duits gehucht onmiddellijk het woord „Bad" voor zijn naam zetten, zodra er genees krachtig water is gevonden. Dat is dan het water met een bepaald gehalte aan mineralen. Voor allerlei ziekten heet dat heilzaam te zijn. Tegenwoordig weten we, dat zwem men een'zeer gunstige invloed heeft op de bloedsomloop, de spijsvertering, het weerstandsvermogen enz. en dat zwem men alle spiergroepen tegelijk oefent. Ook is het een sport die. geen stof of andere luchtverontreiniging veroorzaakt. Niettemin heeft het toch tot na de twee de wereldoorlog geduurd voor het zwem men werkelijk gemeengoed werd. Daar aan zijn het schoolzwemmen en de jeugdzwemdiploma's van de Kon. Ned. Zwembond niet vreemd. Dat onze badplaatsen en onze bad pakken echter alleen op het zwemmen gericht zouden zijn, is een al te opti mistische gedachte. Onze bet-overgroot ouders zouden het besterven van schrik als ze er een glimp van zagen. Gelukkig zien ze het niet! (Nadruk verboden) W. G. ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG met bysluiting van een postzegel van 20 cent voor doorzending van uw brief Wij willen u met. deze adviezen zo goed mogelijk van dienst zyn en geven zo mogelyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED. Plakplaatjes. Kunt u mij helpen aan adresssen voor bootplaten of plak plaatjes U kunt in het bezit komen van plak plaatjes bij Fa. Zoomers en Zoomers, Mamixstraat 382, Amsterdam, tel (020) 235324. Dit is een drukkerij van de meest uiteenlopende plakplaatjes, o.a. ook van boten. Verder kunt u zich voor platen en foto's van schepen wenden tot de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum, Corn. Schuyt- straat 57, hoek De Lairessestraat, Am- sterdam-Z I, tel. (020) 726784, waar u bij de portier allerhande foto's, catalogi etc. over verschillende modellen van schepen kunt verkrijgen. Moederloze haasjes. Sinds enkele dagen heb ik drie moederloze, veertien dagen oude haasjes in huis. We geven ze op het ogenblik 5 maal daags met een zuigfles je dagmelk, wat redelijk goed gaat. Wat moeten*ze verder drin ken, in verband met het soort melk, de toevoeging van suiker en dergelijke? U kunt in het begin het beste de haasjes via een flesje koemelk toedie nen, verdund met water, mits u wat kalk en wat suiker toevoegt. Als ze wat ouder zijn kunt u beginnen ze wat wor tels en bladgroente te geven en later hard voer zoals knollen. Dan zijn ze echter niet meer in gevangenschap (huis) te houden! Helicopterpiloten. Wij zouden graag willen weten waar het instituut voor opleiding helicopterpiloten zetelt. Het in stituut is pas opgericht en heeft mo menteel twee piloten in opleiding. Eni ge tijd geleden was er, waarschijnlijk op het tweede net, een uitzending over dit onderwerp. Het instituut voor de opleiding van helicopterpiloten valt onder de Nationa le Luchtvaartschool te Rotterdam, Vlieg- veldweg 30, tel. (010) 289535. De direc teur is P. J. Ypelaan. U kunt hem be reiken op de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Luchtvaart op het Jo seph Israëlplein 8, Den Haag, tel. (070) 245457. Revalidatiecentra. Kunt u mij adressen geven van revalidatiecentra? Wij doen er het beste aan u een cen traal adres te geven, waar u allerlei in formaties hieromtrent kunt inwinnen. Wij doelen op de Stichting Centraal Overleg Revalidatie Stichtingen, Haaks bergerstraat 60, Enschedé. Wat Den Haag betreft kunnen wij u verwijzen naar de stichting ter bevordering van de zorg voor een revalidatie van ge- brekkigen in Zuid-Holland. Het adres is: Pauwstraat 51, Den Haag. Het revali datiecentrum in Leersum kunt u aan schrijven als volgt: Revalidatiecentrum „De Hoogstraat" te Leersum (nader adres overbodig). Adres. Kunt u mij helpen aan het adres van Prof. Presser? Onderstaand volgt het adres van Prof. Dr. J. Presser. Dit adres luidt: Maas straat 150, Amsterdam. Erfenis. Kan een ongetrouwd per soon, man of vrouw, een testament la ten maken ten gunste van broers en zusters, hetzij zonder onderscheid of aan een of meer van hen, terwijl daar door de ouders wanneer die nog in leven zouden zijn bij het overlijden van de persoon in kwestie gepasseerd zou den worden? Met andere woorden: mo gen de ouders van een erfenis van één van hun ongetrouwde kinderen buiten gesloten worden? Wettelijk genieten de ouders een gro ter voordeel minstens één kwart ieder uit de nalatenschap van hun ongetrouwde zoon of dochter, dan de broers en zusters, die ieder een gelijk deel uit de nalatenschap ontvangen. Buiten het wettelijk toegestaan deel kunnen de wettige erfgenamen op on gelijke wijze worden bedacht. U dient daartoe een testament te laten maken, waaruit blijkt dat aan de ouders en de wettige erfgenamen alleen het wettelijk toegestaan deel dient te worden gelaten, terwijl het resterende deel na aftrek van dit wettelijk deel vererfd dient te wor den door hen, die het testament hier voor aanwijst. U dient zich voor een der gelijk testament te verstaan met een no taris. D© Weerdsgesticht. Hoe is het De Weerdsgesticht ontstaan? Kunt u mij tevens vertellen of de dames De Weerd nog legaten in Deventer hebben? Het De Weerdsgesticht is in 1863 ont staan. Deze instelling van weldadigheid ontstond door de beschikking van de da mes De Weerd: twee zusters, Johanna en Derkje Wilhelmina. De eerste werd geboren op 25 maart 1802 en stierf al daar 3 juni 1863. De tweede werd in 1807 op 2 september geboren en stierf daar 19 november 1879. Over hun leven is ons verder weinig bekend en ook heb ben wij niets kunnen vinden over even tuele legaten van hen. Wij nemen daar- Zij dan van ziel bitterlijk be droefd zijnde, zo bad zij tot de Here en zij weende zeer... 1 Samuel 1 10. Eindelijk was Hanna alléén. Buiten het bereik van de vlijmscherpe opmer kingen van Peninna en de holle troost woorden van haar man. In het stille heiligdom hervond zij zichzelf. Al het verdriet der laatste jaren doorleefde zij in dit ogenblik nog eens. Duidelijk en klaar besefte zij de vreselijke toestand, waarin zij door Elkana's tweede huwe lijk gekomen was, en wat leed haar nog verder te duchten stond. Ieder had feest, maar haar ziel werd verbitterd en over stelpt van hartzeer. In hevig snikken barstte zij uit, en waarlijk, daar was wel reden voor! Maar, Godlof! zij kreeg hou vast. In haar nood bad zij tot de Here. Toen ieder haar tegen was, klemde zij zich aan God vast. Hier was Hanna echt Hanna, d.w.z. begenadigd door God. De dagtekst brengt ons dus op de drempel van het bidvertrek. Dus moes ten wij eens een ogenblik stil zijn. Dat zijn wij zelfs als een kind bidt. Ook in de kazerne wordt voor het eten stilte gecommandeerd. Daar schuilt iets in van dwingend geweld, anders was er geen gelegenheid voor... En hoe is het buiten de kazerne? Gij gaat in augustus uit, wat wordt het vandaag: rijden, wandelen, zeilen, zwemmen, visite? Laat ons eerlijk zijn: wij moeten er ons soms toe dwingen te bidden, anders schiet dat er bij in. Laat zulk een dwang voor u niet nodig we zen! Is het daarom, dat God velen plot seling uit dat overbezette, zonnige leven wegrukt en neerlegt in het stille zieken vertrek? Dón verstaan wij weer beter die met tranen biddende Hanna. Als alle mensen u schijnen te hebben verlaten, ddn te kunnen zeggen: o God! wat baat mij toch mensengunst; och! wees u mij maar genadig om Jezus' wil. Zgn onze bekenden verdwenen, dan krijgen wij de Here weer eens beter te zien. (Uit een Dagboek) om aan, dat het De Weerdsgesticht hun enige legaat is. Bekend is verder nog, dat de dames dochters waren van Wil lem de Weerd en Hendrika van Marle. In 1881 werd een geheel nieuw gebouw op het Pothoofd opgericht en de orga nisatie definitief geregeld. In de loop van 1882 werd het geheel bezet: „24 eenlopende personen en echtparen von den er onderkomen". Het gesticht ver leent huisvesting aan behoeftige en be jaarde schippers met hun vrouwen of schippersweduwen. Onder schippers wor den vooral ook zeelieden verstaan. Wan neer er plaatsen over zijn of zich geen gegadigden aanmelden, worden behoef tige sjouwerlieden of rivierloodsen met hun vrouwen of weduwen opgenomen. De te plaatsen personen mogen geen kinderen hebben. Bij gelijke omstandig heden wordt steeds een vrouw eerder geplaatst dan een man. Om voor plaat sing in aanmerking te komen, moet de aanvrager (ster) voldoen aan de volgen de voorwaarden: a. de ouderdom van 62 jaar bezitten; b. van goed zedelijk ge drag zijn; c. behoorlijk overeenkomstig hun stand van huisraad en beddegoed voorzien; d. zich behoorlijk kleden en zindelijk; e. elk betalen 15,entree geld. Men geniet vrije woning en betaalt 10,per enkeling en 20,per ge huwd stel per week voor centrale ver warming en onderhoud van het gebouw. Bij overlijden van een der echtgenoten behoudt de ander de zelfde toelage. Het beheer over deze instelling hebben twee personen, die het bestuur vormen onder oppertoezicht van B. en W. Het gebouw is in februari 1945 zeer ernstig beschadigd en sindsdien geheel gesloopt, aldus de heer Lugard in zijn boek „De venter, de stad van Geert Groote", 1949. Enige jaren geleden is het nieuwe ge bouw van het Weerdsgesticht geopend. De toenmalige directeur van het muse um „De Waag", de heer G. J. Lugard Jr. heeft daarover een artikel geschre ven in het Deventer Dagblad. Het adres van de heer Lugard luidt: Graaf van Burenstraat 34, Deventer, tel. (05700) 14185. WEMELDINGE Van 1420 augustus 1966 Dinsdag 16 augustus: Nieuwe Maan HOOGW. LAAGW. v.m. n.m. v.m. n.m. Zondag 1.17 1.49 7.09 7.49 Maandag 2.18 2.46 8.06 8.37 Dinsdag 3.11 3.40 9.01 9.30 Woensdag 4.04 4.28 9.51 10.19 Donderdag 4.57 5.16 10.37 11.02 Vrijdag 5.42 6.02 11.20 11.41 Zaterdag 6.28 6.46 11.58 Te Yerseke 5 minuten later Te Hans weert 35 minuten vroeger

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1966 | | pagina 1