NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZUID BE-VEI A N D
oveRöenkinq
cCanfys de sViaat
1 jood will
HULtGEN
Het ideale horloge
Stowa Hermetic
s
28STE JAARGANG
No. 9
27 JULI 1962
J. A. WESTSTRATE - MIDDELBURG
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „DE SCHELDEBODE'
Verschijnt des vrijdags
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGBN
Schetsen van Lindedorp
J. Kole - Yerseke - Tel. 372
REDACTEUR:
ROUAANSE KAAI 21 - TELEF. (01180) 2453
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling 1,25 per kwartaal
Franco per post 2,50 per halfjaar
DRUK Fa. F. VAN DER PEYL KRUININ GEN
ADMINISTRATIE
MARKT 19 - TELEF. (01130) 381 - GIRO 284Z5
Advertentieprijs 1-25 mm 3,verder 12 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór woensdag 12 uur
In de dagen als de richters
richtten, zo geschiedde het, dat
er honger in het land was;
daarom toog een man uit Beth-
lehem-Juda om als vreemde
ling te verkeren in de velden
Moabs, hij en zijn huisvrouw en
zijn twee zonen. Ruth 1 1
In het land van Juda is honger. Dat
wil zeggen: in het land des Heren is
honger; in dat land dat de Here een
maal geschonken had aan Zijn volk, als
een land, overvloeiende van melk en ho
ning. Maar nu is er honger, want het
is de Richterentijd, de tijd, waarin men
de Here verlaten heeft. En als men de
Here verlaat, moet men ook zijn zege
ningen missen.
Toen was daar een man Elimelech, die
met zijn huisvrouw Naomi en zijn twee
kinderen het land uittrok naar Moab.
Daar was spijze. En de god van Moab,
Kamos, zorgde beter voor zijn volk, dan
Jehova voor Israel zorgde. Waarom zal
die man zich dan niet onder de hoede
van Kamos stellen? Vragen zijn kinde
ren niet spijze, en is zijn vrouw niet
zwak? Kanaan is wel gegeven als een
onderpand van de trouw des Heren,
maar als die trouw niet blijkt, waarom
dan nog enige waarde toegekend aan
het onderpand? Neen, bij Kamos is het
beter, en daarom: ze trekken weg naar
Moab.
Neen, ze zullen niet voor altijd weg
trekken. Al vluchten ze naar Kamos, de
band met de Here willen ze niet vol
komen doorsnijden. Ze gaan naar Moab
om daar als vreemdeling te verkeren.
Burgerrecht zullen ze er niet vragen.
Als de Here Zijn trouw weer openbaart
en Zijn zegen weer schenkt, zullen ze
weerkeren naar Bethlehem.
Velen zijn aan Elimelech gelijk. Velen
leggen de norm in de nood. Niet in Gods
wet, maar in de nood. En in plaats van
tot de Here weer te keren, Die zij ver
laten hebben, en Die daarom Zijn zegen
terughoudt, gaan ze al verder van hem
af. De zuigkracht der wereld is ook zo
sterk. De drogredenen van hun hart zijn
ook zo listig. De nood is ook zo groot.
Men kan het nu niet zo nauw nemen.
Het leven stelt zijn eisen en zo trekken
ze naar Moab, dat is, al verder van de
Here af. Zo sussen ze hun ontruste
consciëntie, en zeggen ze tot zichzelf:
later, als de nood voorbij is, keren we
wel weer terug. Maar ach, die nood ein
digt nimmer, tenzij ze in de nood
weerkeren tot de Here, Die zij verlaten
hebben, en Die daarom de nood hun
zond.
(Uit een Dagboek)
door HENK ZWEEDIJK
XV
Het moge dan waar zijn dat een ieder
zijn eigen naam draagt, niet een ieder
werd in ons dorp bij zijn eigen naam
geroepen. Zo waren er velen, die in het
openbare leven hun doop- of familie
naam of beide verloren omdat zij een
bij- of scheldnaam kregen. Gemakshal
ve ontvingen zij, die een zelfde familie
naam droegen, en die waren er nog al
wat, familiair, de toevoeging van de
voornaam van vader of moeder en zo
ontstonden combinaties als: Kees van
Sare, Neeltje van Dirk, Siemen van
Bram van Siemen, Krien van Koba van
Nella en meer dergelijke.
In het geven van scheld- en bijnamen
was men in die tijd lang niet zuinig.
Een verkeerde uitdrukking, een op
vallende gelaatsuitdrukking, een onge
mak of litteken, zelfs mismaaktheid,
kortom alles wat maar uitzonderlijk
was of geleek bij de mens en zijn daden,
had grote kans, niet alleen voor de per
soon in kwestie, maar zelfs om in verre
geslachten, als een last, voor vele jaren
te worden medegedragen.
Het spreekt vanzelf, dat ik hier niet
in bijzonderheden kan treden, al ont
breekt mij de lust daartoe geenszins of
dat er niet voldoende "stof voor te vin
den zou zijn. Bovendien zou ik, terecht,
de toorn op de hals halen van enkele
mijner vrienden-dorpsbewoners.
Rake typeringen, satyre en ook wel
kostelijke volkshumor tintelde in deze
benoemingen.
Elk dorp had zo zijn eigen smaak.
Lindedorp stak door zijn matigheid gun
stig af bij een naburig dorp, waar men
zeer gul was in het geven van scheld
namen en waar men zich bij het banale
af, liet kennen in dit volkseuvel.
De wentelingen der seizoenen, de in-
eenvloeiïngen van dag en nacht, de aan-
eensnoering van uren aan uren; steeds
gaat het voort, in een eeuwig rytme, in
een schone monotonie.
IB
De goede aarde heeft in de luwe voor
jaarsdagen, in haar vragende schoot
opgenomen en verbolgen het zaad van
de zaaier en de wasdom deed het
broeien en gisten in de rulle gronden.
Enters en snoeiers hebben bomen en
struiken ontvankelijk gemaakt tot een
gerede ontvangst. Willige wolken heb
ben hun volle buiken leeggeperst in
malse buien.
En de lente week voor de zengende
blankheid van de zomerzonneschijn, die
alles stoofde in een bad van gouden
glans. De warrige korenvelden kregen
hun blonde kleuren en de fruitbomen
bloeiden fel vóór het rijpen van hun
sappige vruchten. De herfst ging de
zomer verdringen. De bloemen gaven
zich moeite in hun nabloei en blad en
loof gingen verslappen in de nazomer
als de schuren zich vullen gaan met
granen en ooft.
Dan gaat de herfst trekken over de
landen, met grijze morgennevels, smo
rend over de velden. Kille ritsels gaan
door de bruinrood getinte bladerkruinen
en de op- en ondergaande zon hult zich
in een wazig kleed met bloedrode gloed.
De Schelde tegen wier dijken Linde
dorp aanleunt, wringt haar vlietende
en ebbende stroom breed uit, aan en af
tussen haar bazalten oevers, onder een
loodgrijze hemelstolp met jagende luch
ten of in de schittering van de najaars
zon als een kwikzilverige bewogenheid.
Het schoon seizoen is heengesneld
En reeds wordt op het. dorre veld
De ruwe storm vernomen.
Het laatste bloempje neigt ter aard'
En de adem van de herfst ontblaart
De schaduwrijkste bomen...
zó zong de zanger van de weemoed,
Rhijnvis Feith. Zó gaat ons dorp de win
ter in. De winter met zijn gewone be
hoeften, rust, bezigheid en huiselijkheid.
De verlatenheid trekt over de velden,
die uitrusten om krachten te winnen
voor nieuwe groei.
Ook over mens en dier is, na het
zware werk dat de najaarsdrukte gaf,
een zekere rust gekomen.
In de hoeven, onder hun rieten da
ken, tussen het dorre geboomte, staat
het vee in de stallen en de verzorging
vereist slechts een rustige bezigheid. De
schuren zijn volgetast met hooi voor de
beesten en het koren in de vakken
wacht de geseling op de dorsvloeren.
De dorsmachine was nog niet uitgevon
den. Het koren werd uitgespreid op de
dorsvloer en met de vlegel of vlui werd
het graan uit de halmen geklopt. De
windmolens scheidden het kaf van het
koren en de graanzolders vuldenzich,
met het goudgele graan.
Wat was het een gezellig geluid, als
de dorsers in snel tempo en pittige re
gelmaat hun vlegels lieten kleppen. In
de schuren was een behagelijke warme
temperatuur door de uitwaseming van
het gestalde vee. Het was er best uit
te houden voor hen die er hun werk
moesten verrichten.
Voor de zondagen werd bij toerbeurt
een arbeider aangewezen tot verzorging
der beesten. Dit zondagswerk werd niet
betaald, men had de kost voor het eten
die dag. Het was een soort van liefde
werk en de man die hiermede was be
last was de koeienpastoor; een geestig
gekozen benaming. Zij waren de enige
pastoors die men in ons dorp kon
aanwijzen.
Ir. november, de. slachtmaand, kwam
het vlees in de kuip, de hammen, zijden
spek en de worsten aan de zolder te
hangen. De inmaakpotten waren boor
devol, de aardappels lagen in de kel
ders onder de bedsteden, men had ge
zorgd voor teerkost op de lange weg,
de winter door.
De lange winteravonden werden op
allerhande wijze gekort. Het lezen van
boeken behoorde nog tot de uitzonde
ringen. Wel kwam men dikwijls bij el
kaar op bezoek en kortte dan de avond
met praten en spel.
(Wordt vervolgd)
draaiers, sleutels en tangen te voor
schijn, waarna hij aan de bougie begon
te prutsen.
Er zijn lieden, die bij hun geboorte
een bepaalde technische feeling in de
vingertoppen hebben meegekregen. De
ze persoon behoorde echter niet tot dit
technische ras. In uitzonderlijk korte
tijd had hij zijn lichte regenjas vol
zwarte strepen gekregen, zodat hij op
een menselijke zebra begon te lijken.
Doch de bougie bleef onwrikbaar.
Nu is een defecte bromfiets op een
zonnige middag op het Dorpsplein een
aangename afwisseling. Omstreeks die
tijd hebben de winkels in dit centrum
hoegenaamd geen klandizie. Het winkel
personeel staat zich dan over de eta
lages heen te vergapen aan de voorbij
gangers, daarin gesteund door de mid
denstanders zelf, inzoverre die geen
middagdutje doen.
Onze kapper doet geen middagdutje.
Vandaar, dat hij zich samen met zijn
bediende kon overgeven aan een ge
detailleerde technische beschouwing om
trent het verschijnsel, dat kapotte
bromfiets heet. Hij gaf een uiteenzet
ting over vette bougies, contactpuntjes
in de ontsteking, verstopte carburato
ren, vervuilde luchtfilters en gebrek aan
benzine, als zijnde mankementen, waar
aan sommige bromfietsen schijnen te
lijden.
Tenslotte echter viel de zwoegende
man op het pleintje niet alleen meer op
door het blote feit van zijn aanwezig
heid, doch ook door de tijdsduur daar
van. De kapper sloot daarom een kleine
weddenschap af met zijn bediende. „Je
durft er niet heen te gaan, om beleefd
te zeggen: Is uw bromfiets stuk, me
neer?" beweerde hij. De bediende ging
heen, deed zijn boodschap, kreeg een
nors gebromd antwoord en verdiende
daarmee enkele sigaretten. De overige
zakenlieden vroegen zich achter hun
etalages verbaasd af, wat de bediende
van de kapper daar had moeten doen.
Niet lang echter bleven zij in het on
gewisse. Dra ratelde de telefoon bij de
kruidenier. „Jouw bediende durft niet
aan die vent te vragen, of zijn brom
fiets stuk is!" sarde de kapper. Even
later slenterde de kruideniersbediende
DE BROMMENDE BROMMER
De man zette de bromfiets op het
Dorpsplein neer. Hij zag er uit als
iemand, die van het leven niets meer
te verwachten heeft. Mistroostig haalde
hij uit zijn fietstas een verzameling van
in vettige lappen gewikkelde schroeven
naar buiten, trapte zijn sigaret uit, als
of hij nergens iets mee te maken had,
en stevende op de man af. Men zag die
rood worden. Hij stiet enkele ongearti
culeerde geluiden uit en wond zich zo
op, dat de bougie plotseling naar bui
ten schoot. De kruideniersbediende
haastte zich naar de veilige beschutting
van de etalagekast terug, om achter die
borstwering vandaan de verdere gang
van zaken gade te slaan.
Nu belde de kapper de slager. De be
diende van de slager is nogal groot.
Blijkbaar heeft hij het daaraan te dan
ken, dat hij ongeschonden van zijn wan
deling naar de prutsende bromfietser
terugkeerde. De bediende van de bak
ker is echter maar een klein kereltje.
Hij was trouwens ook de vierde, die
kwam informeren naar de welstand van
de bromfiets. De vreemdeling sloeg hem
knock-out, stapte op zijn vehikel en reed
weg. Even later werd hij door de politie
aangehouden en nu kreeg hij een tientje
boete wegens mishandeling.
„En wat mankeerde er nu aan die
bromfiets?" vroeg de officier nieuws
gierig.
„Niks", antwoordde de man. „Hij was
alleen maar warm gelopen".
WILLY H. HEITLING
(Nadruk verboden)
BINNENVERINGBED
Act best* bed ooit gemaakt
SCHUIMRUBBERBED
met versterkte middensector
.1®'-
dféa&et fabrieken Zevenbergen
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG
met bysluiting van een postzegel van 12 cent voor doorzending van uw brief
Wy willen u met onze adviezen zo goed mogelijk van dienst z(jn en geven
zo mogeiyk advies op elke vraag. Wy kunnen echter geen aansprakeiykheid
aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED.
boedelscheiding nietig (van onwaarde).
De voogd kan uiteraard ingrijpen en
ieder andere belanghebbende, de min
derjarige inbegrepen, als deze meerder
jarig is geworden. En waar staat u
dan? De medewerking van de kanton
rechter is er in eerste instantie juist in
het belang van de minderjarige, zodat
de andere erfgenamen geen vrijheid heb
ben om onderhands tot verdeling over
te gaan.
Fatima. Kunt u mij iets vertellen
over de dochter van de profeet Moham
med? vraagt Latirus.
Fatima of Fatma is een dochter van
de profeet Mohammed en Chadidja. Zij
huwde met een neef van Mohammed,
de latere kalief Ali, wie zij drie zonen
schonk. Hasan, Hoesein en Mohassin.
Historisch is over Fatima zeer weinig
bekend, maar de vrome overlevering,
vooral die der Sjieten, heeft haar hoe
langer hoe meer verheerlijkt, zodat zij
is geworden „de vleeswording van al
wat goddelijk is in de vrouwelijke na
tuur" en het „loffelijk voorbeeld aller
vrouwen". Zij was de stammoeder der
Fatimiden, het bekende Arabische vor
stengeslacht. Of van Fatima al dan niet
een hand is afgekapt valt niet uit te
maken, maar vermoedelijk berust dit
verhaal toch op een legende.
Enrico Caruso. Waar werd Caruso
geboren en kuntu my iets meer van
hem vertellen? vraagt O. v. N.
Enrico Caruso werd geboren te Na
pels op 27-2-1873. Hij begon zijn car
rière als zanger in dezelfde stad op 16
november 1894 in het Nuova theater.
Zijn eerste optreden in New-York vond
plaats op 23 november 1903 in het Me
tropolitan theater met „Rigoletto". Zijn
grammofoonplaten werden gemaakt tus
sen 1904 en 1920. Enrico overleed op 2
augusus 1921 in Napels. Hij is opgetre
den in bijna alle landen van Europa en
de beide Amerika's en sprak 7 talen.
Wij raden u aan het boek „Enrico Ca
ruso" te lezen, geschreven door zyn
vrouw, uitg. Nederlandse Boekenclub te
's-Gravenhage.
Gehuwde vrouw. Mevr. N. d. H.
vraagt ons enige inlichtingen aangaan
de het pensioenrecht.
Een gehuwde vrouw heeft geen recht
op pensioen, tenzij haar echtgenoot 65
jaar of ouder is en geen recht op pen
sioen heeft. (Dit geval doet zich dus
hier niet voor.) Een gehuwde vrouw
heeft in bepaalde gevallen eveneens
recht op pensioen, indien zij als kost-
winster kan worden beschouwd, haar
man jonger is dan 65 jaar en hy in
valide is. (Ook dit geval doet zich hier
niet voor.) Op grond van het voor
gaande komen wij dus tot de conclusie,
dat de mening van uw vrouw, n.l. dat
zij voor de helft gerechtigd is tot het
ouderdomspensioen, niet juist is. Ove
rigens staat hier ook geheel buiten de
vraag waartoe het pensioeninkomen
moet dienen.
Erfenis. Is het zo dat de vrouw bij
het overlijden van de langstlevende
ouder verplicht is om de helft van haar
erfenis af te staan aan haar man, als
zij in gemeenschap van goederen zijn
getrouwd? vraagt R. H. v. V.
Het erfdeel dat deze vrouw uit de na
latenschap van haar vader of moeder
verkrijgt, valt omdat zij in gemeenschap
van goederen is getrouwd, in die ge
meenschap. Dit betekent dan dat het
verkregene van beiden wordt. Het is dus
niet zo, dat de vrouw verplicht is om
de helft af te staan, doch de man is
voor de helft van deze bate eigenaar.
Hij mag er niet over beschikken, doch
zijn vrouw wel, mits zij er rekening
mee houdt, dat e.e.a. voor de helft van
hem is. Vroeger had de man het beheer
over de huwelijksgemeenschap, doch
sinds de opheffing van de handelings
onbekwaamheid van de vrouw bepaalt
het Burgerlijk Wetboek dat de goederen
der gemeenschap staan onder het be
stuur van de echtgenoot van wiens zijde
zij in de gemeenschap zijn gevallen, ten
zij de echtgenoten anders overeenkomen
of de rechter anders heeft bepaald, op
grond van de afwezigheid of het zich
in de onmogelijkheid tot bestuur bevin
den van een der echtgenoten.
Rechten stiefdochter. Sinds mijn
huwelijk met een weduwnaar met doch
ter, drijf ik een pension, dat op mijn
naam staat. Als mijn man eerder over
lijdt dan ik, heeft mijn stiefdochter dan
recht op het huis, pension of inkomsten
daaruit? aldus mevr. N. v. K.
Doordat u in algehele gemeensfchap
van goederen bent getrouwd, heeft uw
man recht op de helft van alles wat in
gemeenschap is en daar hoort ook uw
pension toe, alsmede de inkomsten wel
ke u daaruit heeft. Wanneer nu uw man
overlijdt, dan is zijn dochter mede-erf
genaam en heeft daardoor ook recht op
een deel van het pension, inkomsten
daaruit enz. Wat het door u genoemde
huis betreft, als dat in de gemeenschap
valt, is ook de helft daarvan het aan
deel van uw man en behoort ook dat
tot de boedel van de overledene. Wij
zullen nu niet uitweiden over de spe
ciale regel die voor tweede huwgjijken
geldt en die geschreven is in het belang
van voorkinderen. Een tweede echtge
noot-echtgenote mag door huwelijk en
vererving tezamen n.l. niet meer ont
vangen dan het minste wat een voor
kind krijgt, met een maximum van
van de goederen van de hertrouwde
echtgenoot. Van benadeling is uiteraard
geen sprake als uw man (de hertrouw
de echtgenoot) niets ten huwelijk aan
bracht. Doch wel indien (het andere
uiterste) u niets ten huwelijk zou heb
ben aangebracht. De berekening van
het eventueele aandeel in uw geval moet
u overlaten aan een notaris. Rekening
dient echter te worden gehouden met
beide door ons genoemde regels. Wij
raden u aan eens te rade te gaan bij
een notaris. Zoals u wellicht weet, is
het thans mogelijk over te gaan van al
gehele gemeenschap naar gemeenschap
onder huwelijkse voorwaarden. Laat u
in deze adviseren door de notaris. Aan
een eventuele wijziging zal echter uw
man moeten medewerken.
Notarishulp. Moet de notaris be
slissen over de toewijzing van de be
standdelen van de boedel of mogen de
erfgenamen onderling beslissen wie b.v
de effecten en wie de vorderingen toe
gewezen krijgen, aldus P. O.
Als u schrijft, dat de kantonrechter
zijn goedkeuring heeft gehecht aan de
ontworpen boedelscheiding, dan moet de
akte zo ook worden verleden. Zoudt u
of de notaris het anders doen, dan is de
voor land- en tuinbouw
100% Waterdicht en condensvrij
geheel edel-staal kast
Ruime keuze bij:
Kapelle Z.-B.
Tel. 01 102-223
WEMELDINGE
Van 29 juli4 augustus 1962
Dinsdag 31 juli: Nieuwe Maan
HOOGW.
LAAGW.
v.m.
n.m.
v.m.
n.m.
Zondag
1.48
2.21
7.38
8.09
Maandag
2.44
3.12
8.29
8.56
Dinsdag
3.33
3.57
9.16
9.37
Woensdag
4.20
4.35
9.54
10.15
Donderdag
5.01
5.15
10.28
10.49
Vrijdag
5.39
5.52
11.03
11.24
Zaterdag
6.17
6.29
11.38
11.57
Te Hansweert
30 minuten
vroeger
Te Yerseke 5
minuten later