NIEUWS- EN Al - i -:v v r t'i. DVERTENTIEBLAD VOOR ZUID-BEVELAND oveRöenkinq Voor de balie Ijooihvill Spit, Spierpijn E AM a-j 27STE JAARGANG No. 46 13 APRIL 1962 MIDDELBURG J. A. WESTSTRATE - UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „DE SCHELDEBODE" Verschijnt des vrijdags J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN Schetsen van Lindedorp Land- en Tuinbouw J. Kole- Yerseke Tel. 372 Dc SckeUeLo d cl» REDACTEUR: ROUAANSE KAAI 21 - TE LEF. (01180) 2453 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling 1,25 per kwartaal Franco per post 2,50 per halfjaar DRUK Fa. F. VAN DER PEYL KRUININ GEN ADMINISTRATIE: MARKT 19 - TELEF. (01130) 381 - GIRO 28425 Advertentieprijs 1-25 mm 3,verder 12 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief In te zenden vóór woensdag 12 uur Zijt vergenoegd met het te genwoordige. Hebr. 13 5. Is dit niet een woord van het heden? Is het niet een ernstige en nodige ver maning voor het hart des mensen, dat eindeloos blijft begeren? Onze wensen zijn zo verschillend als onze karakters. Ze bepalen zich bij de een tot aardse, zienlijke, zinnelijke dingen, bij de ander gaan ze uit naar wat hart en ziel al leen verzadigen kan. Maar een feit is het, dat wij alleen een hart met ons om dragen, dat zo vaak en zo telkens wat anders wil, dan wat ons is toebedeeld. De Hoogste Liefde zelf weegt ons met zorg toe, wat ons nodig is, om naar de ziel gezond gemaakt, en opgevoed te worden tot de vrijheid der kinderen Gods. En toch maken wij ons zelf nog zo telkens diets, dat deze zegen of die zielewens aan ons waarachtig geluk ontbreekt. Wel is waar, is de werkelijkheid van ons leven soms geheel anders, dan waar op onze hogere natuur schijnt aange legd. Maar indien het geloof vasthoudt, dat onze Vader weet wat wij van node hebben, dan wordt de ziel stilgezet. Want dan weten wij, dat alles goed, ja het best is, zoals het i s. Om, naar de apostolische verma ning, vergenoegd te zijn met het tegen woordige, moeten wij het heden en de toekomst leren bezien in het licht der eeuwigheid. Zouden Gods kinderen niet vergenoegd zijn, als zij weten, dat al les uitloopt op een heerlijkheid, waar van de helft ons niet is aangezegd? God - kent alleen het naaste pad, Dat uitloopt op de hemelstad; Hij weet wanneer in ons gemoed Of smart óf blijdschap voordeel doet. (Uit een Dagboek) door HENK ZWEEDIJK VII Op het muzikale menu stond ook de wekelijkse draaiorgelspijs en deze werd afgedraaid en uitgezaaid uit een piepend orgel op drie wielen, door de slinger bewegingen van een éénarmige man uit Goes, bijgestaan door zijn dochter, die in trippelpas, deur voor deur haar ko peren centenbak presenteerde voor het aannemen van de orgelcent. Fransje met zijn harmonica was ook een der periodiek weerkerende gasten, die onze mensqn in vlam trachtte te zetten met zijn instrumentaal reper toire, hetwelk meer uitmuntte door een tonigheid dan in het verschaffen van muzikaal genot, want tot in het on eindige speelde, neen drensde zijn trek- piano: „En de boeren hebben 't over wonnen, hiep, hiep hoera", of de telkens terugkerende vraag over een kleine Ko, die maar steeds zoek bleef. Zijn ge opende, vragende hand na elk gespeeld nummer was het kennelijk bewijs dat hij, evenals zijn hiervoor beschreven confraters, niet de kunst om de kunst, doch in hoofdzaak zichzelf en zijn ge zin, diende. Af en toe kwam een hardloper zijn kunsten de volke vertonen. Als een har lekijn, gekleed in een nauwsluitend glinsterend narrenpak, met bellen om middel en aan de voeten, met een zots kap op het hoofd, rinkelde hij, steeds maar hardlopend, van huis tot huis om cent na cent, als loon voor zijn malle vertoning en uithoudingsvermogen in ontvangst te nemen. Tijdens z'n kunstemakersbedrijf mocht hij niet stilstaan, nog veel minder uit rusten. De kinderen geloofden vast dat dit ook niet mogelijk was en de grote wijze mensen, van wie zij dit wisten, sterkten hen bij twijfel in die waan. Za gen zij bij twijfel later de hardloper ontdaan van zijn bellen in een gewoon burgerpakje, aan de kant van de weg of slootkant, zijn boterham eten of een tukje doen, dan hadden zij weer een il lusie minder in hun kinderbestaan. Onder de reizende kooplieden die Lindedorp aandeden, behoorden de marskramers, die met hun mars, een kist met allerhande laadjes en vakjes, op hun rug de dorpen afgraasden om hun kramerijen aan de man te brengen en tevens de nieuwtjes uit stad en land te verspreiden, aan te dikken, te fan taseren of óp te doen bij hun klanten. De twee prominente figuren onder hen waren een zekere Arie Lente en Jilles Quist. Arie Lente, die zijn vriendelijke en vloeiende naam al heel weinig eer aan deed, was een man met een kromme rug, x-benen en een zuurkoolkleurige sik aan zijn kin hangende. Hij was bok kig en nukkig in de omgang met zijn klanten. De jeugd liep het liefst maar een straatje om, als zijn onvriendelijke verschijning, met de zware mars op zijn rug, door ons dorp zeulde om zijn wa ren aan de man te brengen. Zijn collega en concurrent Jilles Quist was een man van een gans andere sta tuur. Het was een klein, pienter en ge wiekst manneke, gevat en terzake, een die weinig moeite had zijn glinsterende tirelantijnenknopen, lintjes en strik jes, schoenveters etc. etc. vanuit zijn gevulde mars, in de handen der koop grage vrouwmensen te laten verhuizen. Deze van postuur bovenmaatse dwerg met zijn klein petje, scheef geplakt op zijn vogelenkopje, vader van een groot gezin van welgeschapen zonen en doch- teren, was een der versierselen van de stad Goes en haar schone contreien, een klein nuttig rad in de gemeenschaps machine van het schone Zuid-Beveland. Mede tot de groten der aarde kon onbetwistbaar gerekend worden een be kende figuur uit het naburig oester- en mosseldorp. Hij was een man, die even als de eerste koning van Israel, van zijn schouderen opwaarts, hoger was dan al het volk. Hoewel niet tot het het koningschap uitverkoren, mocht hij toch gerekend worden tot een vorst der ketellappers, want hij belastte zich met reparatie van alle mogelijke en onmogelijke lek ke en defecte huishoudelijke instrumen ten. Zijn voornaam was Pier en deze was wel algemeen bekend maar zijn familie naam waarmede hij op het bureau van de burgerlijke stand ingeschreven stond was hem zelf en zijn naaste omgeving stellig bekend, maar de goêgemeente kende hem niet anders dan onder de zeer toepasselijke naam van Lange Pier. Wat een bar-end was deze collega van wijlen Tubal-Kaïn! Toch, een reus kon ja hem ook weer niet noemen, omdat zijn uitgegroeide verticale lijnen verre van evenredig wa ren ten opzichte van zijn betrekkelijk matige afmetingen in horizontale rich ting. Hij was enkel maar lang, lang, ang stig lang! Met een brede grijns, waar bij zijn niond zich sperde tot aan zijn oren, klonk van huis tot huis, zijn aan moedigende ketellappers-slagzin: „Hier is Pier Karwei, is ter niks te ver knoeien". Het resultaat van zijn eigenaardig verzoek om arbeid, waarbij natuurlijk het tegenovergestelde werd bedoeld, was, dat hij, naast zijn bijnaam nog het alias kreeg van „Pier Karwei" en men hem, op zijn terugtocht naar de plaats van domicilie, zag overhangen met ko per en blik in allerlei vorm, met zijn lange slappe stelten over 's Heren we gen fladderen, gelijk een levende ram melende vogelverschrikker. Wij, Nederlanders, waren altijd trots op onze grote mannen. Laten wij dan ook onze Lange Pier in hunne rijen een plaats geven en hem hiermede de ere geven die hem toekomt, als de groot ste en opgewektste aller rondreizende ketellappers. (Wordt vervolgd) ONDERGRONDSE VIJANDEN Een groot - aantal insekten verricht zijn vernielend werk ondergronds, voor namelijk door vraat aan onderaardse plantendelen. De schade welke hierdoor aan de gewassen wordt veroorzaakt kan zéér groot zijn, zodat maatregelen ter strijding in vele gevallen noodzakelijk blijken. De bestrijding van bodeminsekten ge schiedt door de bovenste laag van de grond te voorzien van een bepaalde do-1 sis insekticide, hetzij door bespuiting of bestuiving over de gehele oppervlakte, hetzij door plaatselijke behandeling van de grond gelijktijdig met het zaaien, het zij door gecombineerde toediening van kunstmest en insekticide. Aan het te gebruiken insekticide wor den hoge eisen gesteld. Het moet al lereerst in economisch verantwoorde do sering de schadelijke insekten afdoende bestrijden. Het gewas mag hiervan geen schade ondervinden. Bovendien mag het bodeminsekticide niet dodelijk zijn voor nuttige bodemorganismen (aardwor men, Doaembaeteri'èn e.d.). Het bekende D.D.T. werd als eerste insekticide voor bodemhebandeling toe gepast, doch bleef zonder resultaat. Thans beschikt men over Heptachloor voor bodembehandeling. Hiermede kun nen alle bodeminsekten worden bestre den, zodat men zijn gewassen kan vrij waren tegen vreterij. Vorig jaar is Heptachloor 2% stuif- middel ook in een voor de kleine moes- tuinbezitter zeer handige verpakking op de markt verschenen, n.l. in een praktisch plastic stuifkokertje. Deze zijn bij zaadhandelaren e.a. te verkrijgen. Waneer men denkt aan de grote scha de welke wordt veroorzaakt door wor- telvlieg, koolvlieg, preivlieg, engerlin gen en ritnaalden, dan is ieder jaar op nieuw bestrijding noodzakelijk. Dit wordt maar al te vaak vergeten, tot grote schade van het bedrijf. BINNENVERINGBED het bette bed ooit gemaakt SCHUIMRUBBERBED met rertterkte mlddentector fl'aiet fibrtikin Zmnbergin ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN: REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG met byslulting van een postzegel van 12 cent voor doorzending van nw brief Wy willen u met onze adviezen zo goed mogelijk van dienst zijn en geven zo mogelijk advies op elke vraag. Wp kunnen echter geen aansprakeiykheid aanvaarden voor elders verkregen inlichtingen of gegevens RED. Sjoelbak. Kunt u mij de maten opgeven van een sjoelbak vraagt M. J. P. M. Er komen verschillende maten voor. Een normaal type is 2 meter lang, 41 cm breed buitenwerks, houtdikte 15 mm. De lengte van de 4 vakken be draagt 36 cm, de afstand van de dwars- lat tot de voorkant 49 cm, de hoogte van de rand 6 cm. De poortjes in de vier vakken meten 57 bij 16 mm. De schijven hebben een diameter van 53 mm, bij een dikte van 13 mm. Nobelprijs. Gaarne enige inlichtin gen over Alfred Nobel en de nobelprij- zen in verband met een postzegelverza meling, aldus O. V. Tot onze spijt kunnen wij u niet hel pen aan een lijst met alle nobelprijswin- naars met gegevens over leven, nationa liteit en werkzaamheden, omdat deze te groot is om in de krant op te nemen. Wel kunnen wij u helpen aan werken waar u deze lijst kunt vinden. Het 15e deel van de Winkler Prins encyclopedie geeft een lijst van nobelprijswinnaars van 1901 tot en met 1951, onder het trefwoord nobelstichting en voor de res terende jaren kunt u de namen vinden in de Winkler Prins uitgaven „Boek van het jaar". Er is een biografie van Al fred Nobel van H. Schiick, R. Scholman en O. Osterling, „Nobel, the man and his prises", Stockholm 1950. V.S. Uit hoeveel staten bestaan de Verenigde Staten van Amerika, infor meert T. F. De Verenigde Staten van Amerika bestaan uit 50 staten. De laatst er bij gekomen staten zijn Alaska en Hawaii. Dit is ook te zien aan de Amerikaanse vlag, die vroeger 48 en nu 50 sterren heeft. St.-Bernhardhonden. Wat is het adres van de paters uit Zwitserland die St.-Bernhardhonden fokken? vraagt N. de V. Wij adviseren u zich in verbinding te stellen met de Kynologenclub De Hof stad, Van Hoornbeekstraat 21 te Den Haag, die u zeker verder kan helpen. Overigens vermoeden wij dat een brief, geadresseerd Klooster St.-Bernhard, St.- Bernhardpas, Zwitserland, zeker aan zal komen bij de door u bedoelde pa ters. Vrouwen. Zijn er vrouwelijke pre dikanten in ons land en zo ja, hoeveel? aldus D. v. d. G. Inderdaad zijn er vrouwelijke predi kanten. De hervormde kerk heeft er 4, de doopsgezinde broederschap 19, de re monstrantse kerk 8, de lutherse kerk 5. Daarnaast zijn er nog enige als voor gangster bij een afdeling van de Ned. Protestantenbond werkzaam. Het aan tal vrouwelijke theologen is natuurlijk veel groter. Maar het merendeel daar van is als hulppredikster, vicaris of evangeliste werkzaam; deze zijn dus niet tot predikant bevestigd. Reeds jaren. Kunnen wij een echt paar, dat al jaren bij ons inwoont, de huur opzeggen? schrijft N. de N. U kunt de huurders de huur opzeg gen met inachtneming van één beta lingstermijn. Of zij echter hieraan ge volg geven is een tweede. Het is niet zo eenvoudig om inwoning ongedaan te maken, veelal moet hierover geproce deerd" worden. Gaat u eens praten over uw moeilijkheden op het huisvestings bureau, wellicht ziet men daar een mo gelijkheid om u te helpen. De schuur. Mag ik tegen de ach terwand van de schuur» van mijn buur man aanbouwen? informeert S. v. d. U. De kwestie of u tegen de achterwand van de schuur van uw buurman mag aanbouwen, dient u met uw buurman op te nemen. Het is ongetwijfeld zijn bedoeling geweest om die wand op de erfscheiding te plaatsen en die dus ge meen te maken. Dat geeft u het recht om tegen die wand aan te bouwen. Zou zijn mening anders zijn, dan kunt u hem noodzaken om die schuur af te breken, hetgeen uiteraard kosten met zich meebrengt. Wij menen daarom dat u in uw onderhandelingspositie sterk staat. Overigens vestigen wij er uw aandacht op, dat ondanks het gemeen zijn van een afscheiding toestemming van de ander nodig is om enig werk daartegen aan te doen brengen. Vinken. De heer N. H. wenst enige inlichtingen over de vinken. Evenals bij alle vinken is de man heel wat mooier en bonter van uiterlijk dan de pop. U kunt de diertjes daardoor di rect al van elkaar onderscheiden. De man zwart, leiblauw, bruin, rood en witte en gele dwarsstrepen op de vleu gels. De pop is effen dof beigebruin gekleurd, waardoor ze tijdens het broe den niet opvalt (schutkleur). Ook is de man te kennen aan de zang. Het kneu tje hoort tot dezelfde groep als de vin ken en als zodanig dezelfde verschillen tussen man en pop. De geelgors of ha- verkneu is kenbaar aan de mooie con trasterende kleuren, n.l. aan de onder zijde mooi geel, aan de bovenzijde rood achtig grijs. De pop is meer egaal geel achtig grijs. Vermoedelijk bedoelt u met die struiken met ronde bolletjes de co- toneastersoorten. Ook zijn er wilde ro zen met langwerpige vruchtjes (bot tels). U kunt deze gerust in de volière planten, zo ook de meidoorn waarvan de vruchten ook buiten door de vogels gegeten worden, kunt u gerust planten. U zult wel zo om de twee jaar nieuwe moeten planten, daar ze het in de vo lière niet lang uithouden. ming steeg, des te meer moed kregen de jongens. Andermaal stalen ze het tasje, maar nu kwam er heel iets an ders in dan zelfrijzend bakmeel. Een van de buren had namelijk de zaterdagmiddag tevoren twee kleine ringslangetjes gevangen en in blikken trommels met zand en groen opgebor gen, om te zien of het wel waar is, dat die dieren een winterslaap houden. Haastig haalden ze er één van op, en deden die in het groene handtasje van zoete lieve Gerretje. Er volgden nu spannende ogenblik ken, want de ingewijden moesten Gerrie zo ver krijgen, dat ze in haar handtasje ging graaien. Eén begon te informeren naar die poederdoos. Dat was zo'n mooi ding, zei hij, en of dat nu schildpad of zoiets was. Gerrie begon uit te wijden over die doos die zo duur was, en die ze gekregen had van een van haar be wonderaars. Niet een van die zuinige pinnen, zoals de jongens van het dorp, maar een echte heer uit de stad, die weet wat een dame toekomt. Ze kwam zo ver dat ze de doos voor de dag haal de en liet zien. Daarna veegde ze zich wat zelfrijzend bakmeel op de wangen en deed de doos weer in de tas. Van het slangetje een jong diertje van hoogstens een centimeter of vijftien lang had ze niets gemerkt. Opnieuw volgde nu de strijd om het openen van de tas. Ze begonnen over de liefdesbrieven die de stadse jongens haar schreven en ze beweerden, dat die handtas tot berstens toe met derge lijke brieven was gevuld. Gerrie bestreed dat en ze kregen haar zo ver dat ze de tas zou leegpakken om ze te laten zien dat er geen liefdesbrieven in zaten. Na zakdoekje, sleutel en lippenstift kwam de doos met zelfrijzend bakmeel weer voor de dag. Toen een portemonnaie. Leeg leek het wel. Dan een paar hand schoenen; zelf gebreid, zei ze. Vervol gens een koperen armband. Echt goud, beweerde ze. En meer zat er niet in. Om dat te bewijzen graaide ze met haar rechterhand door het handtasje. Het is tamelijk moeilijk te beschrij ven, wat er nu gebeurde. De glimlach op haar gezicht verstarde. Dat wil zeg gen, dat haar gezicht nog steeds la chende vormen had, zonder dat ze echt lachte. Onder het zelfrijzend bakmeel verspreidde zich een vreselijke bleek heid. Tegelijk met dit alles sprong ze zó hoog op, dat menigeen naar het pla fond keek in de overtuiging dat ze daar door zou schieten de lucht in, om in de toekomst als een satelliet rond de aarde te blijven cirkelen. Het volkomen ongevaarlijke slangetje, dat op haar schoot had gekrioeld, viel op de grond. Toen ze het zag, haalde ze uit en mep te de dichtstbijzijnde lacher drie maal om de oren, zodat zijn bril in gruizels op de dansvloer viel. De Verwarring verspreidde zich over de hele zaal. Glazen en stoelen vielen om en de mensen, die helemaal niet wisten wat er aan de hand was, waren een flauwte nabij. Het was de bruide gom persoonlijk die ingreep en onder de strijdkreet „Nou heb ik er tabak van" met harde hand deze zaalhoek schoonveegde door Gerrie èn haar be lagers de deur uit te smijten. Gerrie nam het niet en klaagde hem en de plaaggeesten aan. De politierechter wil de het niet onder mishandeling rang schikken en ook niet onder huisvrede breuk. De getuigen spraken elkaar op alle punten tegen en één beweerde zelfs dat Gerrie zelf een slang had gezocht. Het werd vrijspraak, maar zoete lieve Gerretje klemt voortaan haar tasje stijf onder de arm. WILLY H. HEITLING (Nadruk verboden) DE ZELFRIJZENDE SCHONE Zoete lieve Gerretje behoort niet be paald tot de meest populaire figuren op het dorp. Het was te voorzien dat ze op de bruiloft van Hendrik en Marie het slachtoffer zou worden, vooral om dat zij het was die in de buurt de acht wekkers had geleend, die om het half uur afliepen in een kast die ze tevoren op slot had gedaan. De avond van de bruiloft had ze de meeste praats en het was geen wonder dat een van de jongens haar het hand tasje afhandig maakte, de poederdoos meenam naar de keuken en er zelfrij zend bakmeel in stopte in plaats van de kostbare gelaatspoeder die Gerrie steeds in een wolk van geuren doet rondwandelen. Maar hoe later het werd die avond, en hoe hoger de feeststem en reumatische pijnen wrijft U eveneens weg met WATERGETIJDEN WEMELDINGE Van 15—21 april 1962 Vrijdag 20 april; Volle Maan HOOGW. LAAGW. v.m. n.m. v.m. n.m. Zondag 0.31 1.10 6.20 6.57 Maandag 1.38 2.12 7.21 7.48 Dinsdag 2.31 3.04 8.08 8.27 Woensdag 3.15 3.43 8.46 8.59 Donderdag 3.49 4.14 9.19 9.32 Vrijdag 4.22 4.44 9.51 10.00 Zaterdag 4.53 5.13 10.24 10.30 Te Yerseke 5 minuten later Te Hansweert 30 minuten vroeger

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1962 | | pagina 1