NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
-BEVELAND
oveRöenkinq
EENZAAM,
0/ooilwill
24STE JAARGANG
No. 36
14 FEBRUARI 1959
J.
A. WESTSTRATE MIDDELBURG
STICHTING „DE SCHELDEBODE"
Verschijnt zaterdags
DRUK Fa. F. VAN DER PEYL KRUININGEN
J. M. C. VAN DER PEYL - KRUININGEN
maar niet alleen
Land- en Tuinbouw
pol ey\
100 modellen
Parijse mannequins
Plaatselijk Nieuws
YERSEKE
DANPO
REDACTEUR:
ROUAANSE KAAI 21 - TELEF. 011802453
Abonnementsprijs b(j vooruitbetaling 1,25 per kwartaal
Franco per post 2,50 per halfjaar
UITGAVE
ADMINISTRATIE:
MARKT 19 - TELEF. 01130—381 GIRO 28425
Advertentieprijs 1-25 mm 2,50, verder 10 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
In te zenden vóór donderdag 12 uur
Uit de overvloed des harten
spreekt de mond.
Matth. 12 34.
Beschamend en vernederend komt
dit woord tot ons, als wij het goed over
denken. Immers laat de Heiland er op
volgen: De goede mens brengt voort
goede dingen, uit de goede schat des
harten, en de boze mens brengt boze
dingen voort uit de boze schat. Als wij
even ernstig onze tekst overwegen,
dwingt hij ons tot zelfonderzoek: wat
is het, dat ons hart vervult? Welke
gevoelens, welke gedachten en begeer
ten zijn daar overheersend? Meer dan
wij het zelf weten of vermoeden, zullen
onze uitingen, onze daden daarvan ge
tuigenis afleggen.
Laten Wij niet over anderen oordelen!
Wij zouden geneigd zijn met onze tektst
voor ogen de gesprekken om ons heen,
die van ijdelheid, van kwaadwilligheid,
laster en naijver getuigen, te beluiste
ren en te zeggen: hoe treurig ziet het
er met de mensenwereld en met het
mensenhart uit. Laat ons dit echter niet
doen! Gebruiken wij liever de Schrift
waarvoor ze bestemd is: tot een oor
deelaar van ons eigen hart. Is het ant
woord op de hierboven gestelde vragen
diep beschamend voor ons, vragen wij
dan des te inniger en vuriger om de in
werking en leiding des Heiligen Gees-
tes. Die alleen kan ons levensbeginsel
vernieuwen. Die kan onze mond stellen
tot een werktuig, God ter ere.
Here, leid mij en bereid mij,
Dat in mij Uw beelt'nis blijk!
Geest der waarheid, geef mij klaarheid
Dat ik alle smet ontwijk.
(Uit een Dagboek)
WILHELMINA EN CHRISTUS
Onze dagen zijn vol van het spreken
over de rechten van de mens. Te wij
zen op ons aller plichten, is vrijwel
ouderwets geworden. De organisatie
van de Verenigde Naties is gefundeerd
op de verklaring van de rechten van de
mens en het afkondigen van deze ver
klaring werd nog onlangs allerwege
plechtig herdacht.
Thans is echter een boek van üe pers
gekomen, dat weinig of niet spreekt
over de rechten van de mens, maar
veel, heel veel, over de rechten van
Christus. De titel van het boek „Een
zaam maar niet alleen", zou in het
eerste woord nog de aandacht op de
mens Wilhelmina kunnen vestigen, maar
doet in de laatste twee woorden alle
aandacht geheel van zichzelf aftrekken,
om heen te wijzen naar Diegene, Die
de bron van kracht, de enige funda
mentele en allesbeheersende, in heel
haar koninklijk leven is geweest.
Het boek van prinses Wilhelmina is
geen standbeeld geworden van een der
meest begaafde oranjevorsten, welke
ons land heeft gekend, maar een mo
nument van Gods grote daden aan land,
volk en koningin bewezen.
Een zelfgetuigenis
„Men verwachte niet, dat dit ge
schrift een politiek of historisch relaas
of een autobiografie zal bieden". „Wat
hier aan de orde is, is het door God
geleid zijn van ons volk. in verleden,
heden en toekomst". Aldus het zelfge
tuigenis van prinses Wilhelmina in de
inleiding van haar boek.
Het werk is opgedragen, „aan de
Vader des Vaderlands en aan mijn
dochter Juliana". Aan prins Willem van
Oranje weer niet om zijns zelfs wil, maar
om wat hij deed als dienaar van God en
land. En aan koningin Juliana als
naamgenote van de moeder van de
grondlegger van onze onafhankelijk
heid, die in haar zoon die eigenschap
pen heeft aangekweekt, die hem on
danks zijn staatkundige en politieke
opleiding het heldere inzicht gaven in
de vaak troebele en onzuivere drijfve
ren en overwegingen van dit bedrijf,
zodat hij eens en vooral deze verwierp
en afzwoer, om alleen de stem van zijn
geweten te volgen, bij alle beslissingen
die hij nam, en zich niet te laten leiden
door mensen en hun bewegingen, maar
door God alleen.
Program
„In zoverre ik daarin tijdens mijn
regering betrokken was, wil ik in dit
boek Zijn (Gods) bestel over mijn leven
trachten te beschrijven. In die Leiding
lag in zijn diepste grond de band tussen
ons volk en my. De verbondenheid tus
sen het Ne1ndse Volk en de Vader
des Vaderla. en ook mij, vindt in
diepste wezen haar oorsprong in ge
meenschappelijk vertrouwen in, en in
een openstaan voer die Leiding, die ons
leven tot zijn bestemming brengt". Dit
is het program, dat prinses Wilhelmina
in de inleiding van haar boek aan ons
bekend maakt. Een ieder, die het werk
leest, zal dus al hetgeen in de 451 pa
gina's druks staat vermeld in dat licht
hebben te zien.
Welnu, aan dit program heeft de ko
ninklijke schrijfster zich volledig ge
houden. Met een paar voorbeelden wil
len wij dit illustreren. In het hoofdstuk
-Mijn jeugdjaren", wordt gesproken
over het door de jonge Wilhelmina ge
noten onderwijs. De geest van die tijd
wordt dan als volgt beschreven: „De
rede had het laatste woord en in laatste
instantie stond men in een houding van
negatie tegenover God en het geloof in
Hem'. En dan schrijft de prinses:
„Kwam bij mijn onderwijs Gods Leiding
(bijvoorbeeld in de geschiedenis) of
Gods Almacht voor mij in het gedrang,
dan deed dit mij pijn en nam ik het niet
en stelde mij innerlijk te weer. Dit heeft
grote invloed gehad op mijn vorming".
In goede en kwade dagen
Over haar catechetisch onderwijs
schrijft prinses Wilhelmina: „Hem, op
Wie het tenslotte in een mensenleven
aankomt, was beslist niet de plaats en
de aandacht gegeven, die Hem toekomt.
Later, toen de Grote Onbekende voor
mij de Grote Bekende werd, heeft Hij
Zelf die leegte, die geestelijk armoede,
omgezet in een rijke Volheid, ja meer
nog: toen ik op rijpe leeftijd was ge
komen, gaf Hij mij te verstaan, dat Hij
en God Een en Dezelfde is". En verder:
,De lezer beseffe, dat deze gedacht dit
boek beheerst".
Hoe toer schrijft de prinses over haar
vader en moeder, hoe volkomen onop
gesmukt over haar eigen jeugdjaren,
haar huwelijk met prins Hendrik, de
geboorte van prinses Juliana enz. enz.
Dan komt de eerste wereldoorlog. Ko
ningin Wilhelmina maakte zich bepaald
bezorgd. Maar.Achteraf besef ik
zeer goed, dat mijn ernstige bezorgd
heid voor de mensen misplaatst was en
dat ik deze gehele zaak in geloof en
overgave aan God had moeten overla
ten. Dit leerde ik eerst later". Weer:
het program
„De grote verdieping"
Tussen de beide wereldoorlogen is er
een grote verdieping in het leven eerst
van prins Hendrik en toen in dat van
zijn koninklijke gade gekomen. „Waar
Hendrik ook kwam, is hij in de liefde
voor de naaste het voorbeeld van zijn
Meester trouw gevolgd". Na „de grote
ommekeer" in prins Hendriks leven
„werd het helpen van anderen het doel
van zijn leven. Hij troostte en steunde
geestelijk allen, die op zijn levensweg
kwamen en effende voor hen de weg
door Christus naar God".
Dit liet niet na op koningin Wilhel
mina grote indruk te maken. „Waar ik
van zo nabij getuige was van een won
der, door Hem verricht aan Wien ik mij
had toevertrouwd, zag ik van toen aan
Christus in een heel nieuw licht; dat
van Zijn alomvattende macht en groot
heid; als de enige Bron waaruit al het
goede voortkomt".
Van een tweede beslissende betekenis
was voor de schrijfster het lezen van
t het geschrift „Keur uit de toespraken
van de Sadhu Soendar Singh". Er ont
waakte iets, „dat bijna sterker was dan
ik zelf: een verlangen mij aan het werk
voor Christus en Zijn mensheid geheel
te kunnen geven. Dit verlangen heb ik
steeds diep in mijn hart gedragen, maar
zolang mijn regeertaak beslag op mij
legde, kon dit nimmer geheel worden
vervuld. Eerst daarna ben ik in dezen
volkomen vrij geweest".
Gezegend einde
Dan volgt een beschrijving van de
gebeurtenissen tijdens de tweede we
reldoorlog, het verblijf in Londen, de
reizen naar Canada en Amerika, de
toespraken tot het Nederlandse volk,
het verzet enz. Maar ook bij de be
schrijving hiervan blijft de prinses
trouw aan haar meer genoemd program.
„Geen ogenblik stond ik mijzelf toe mij
een voorstelling te maken van wat er
aan noodlottigs zou gebeuren, indien
twijfel of ongeloof mijn hart zouden
binnensluipen. Hem, Die mij daarvoor
behoedde en zodoende het ergste wat
een mens treffen an, heeft voorkomen,
zij daarvoor lof en dank".
De heerlijke bevrijding komt en de
schrijfster van „Eenzaam maar niet
alleen" eindigt met het hoofdstuk
„Wachtte mij nog een taak?"
Na al het voorgaande kan de beant
woording van deze vraag noch voor de
koninklijke auteur, noch voor de lezer
meer een probleem vormen. Het boek
eindigt met de woorden: „Ik bid, dat
Christus' blijdschap over zijn hele mens
heid kome en haar blijdschap in Hem
vervuld worde. Hij staat aan de deur
van haar hart en klopt. Indien zij Zijn
stem hoort en de deur open doet, zal
hij tot haar ingaan".
In „Eenzaam maar niet alleen" heeft
prinses Wilhelmina aan ons land en
volk moge het zijn aan heel de we
reld een kostelijk en kostbaar boek
geschonken.
Over de verzorging ervan door de
uitgeverij W. ten Have niets dan lof.
(Nadruk verboden)
BIN N ENVERI NGBED
HAZET- FABRIEK EN ZEVENBERGEN
SC H UIM RU BBERBED
WINSTGEVEND
SUIKERBIETEN VERBOUWEN.
Het gewas suikerbieten staat in het
middelpunt van de belangstelling en te
recht, want van weinig andere gewassen
kan gezegd worden, dat de geldelijke
opbrengst zo gunstig is.
Een winstgevende teelt staat of valt
echter met de hoogte van de kosten,
welke door tijdige en weloverwogen
maatregelen aanzienlijk gedrukt kunnen
worden.
Wil de teelt van suikerbieten zo voor
delig mogelijk uitgevoerd worden, dan
moet o.a. aan het volgende gedacht
worden:
Het raadplegen van de landbouwvoor-
lichtingsdienst omtrent het onderzoek
van de voor suikerbieten uitgekozen
percelen op geschiktheid voor de ver
bouw van suikerbieten en de toe te
dienen bemesting is vóór alles gewenst.
Verder is het zeer belangrijk de uit
gekozen percelen tijdig klaar te maken,
zodat deze op het tijdstip van zaaien in
een zo gunstig mogelijke toestand ver
keren.
Bij het kiezen van de rassen moet er
gelet worden, dat zij vroeg zaaien ver
dragen kunnen, door het bezit van een
hoog percentage van een- en tweekie-
mige zaden een arbeidsbesparing
kunnen geven bij het opeenzetten en
door een snelle, krachtige beginontwik-
keling een vroege en volledige grond-
bedekking geven, waardoor een afdoende
onkruidbestrijding sterk wordt bevor
derd en het schadelijk optreden van de
vergelingsziekte tot een minimum
wordt beperkt.
Een ras, dat aan bovengenoemde eisen
voldoet is o.a. de Klein-Wanzlebener
POLYBETA, dat op de klei- en zand
gronden, waar de teelt van suikerbieten
mogelijk is, door vele landbouwers reeds
meerdere jaren zeer gewaardeerd wordt.
Verder dient bij de rassenkeuze over
wogen te worden, of de bieten in hand
werk of met lichters geoogst zullen
worden; bij lichten en volautomatisch
rooien moeten de bieten stevig zijn en
mogen er niet te veel vroege schieters
voorkomen; het ras Klein Wanzleben E
is zeer geschikt voor alle oogstmethoden
en geeft naast een zeer hoge wortel
opbrengst ook een vrij hoog suiker
gehalte, dat de laatste jaren nog verder
verbeterd is.
Tenslotte dient van tevoren bepaald
te worden, welke percelen voor vroege
en welke voor latere leveringen in aan
merking komen. Er zijn rassen, welke
reeds vroeg in het najaar een goed ge
halte hebben en dus oogstrijp zijn,
waardoor van een mogelijke premie voor
vroege levering geprofiteerd kan worden
Hierbij wordt o.m. gedacht aan het
eerstgenoemde ras, dat geschikt is voor
alle leveringen, omdat het gunstige
gehalte en de hoge wortelopbrengst in
de loop van de herfst nog verder kunnen
toenemen.
Wanneer met bovenstaande wenken
rekening wordt gehouden, is de zeker
heid, dat de kosten lager en het finan
ciële resultaat hoger komen te liggen,
voor iedere suikerbietenverbouwer aan
wezig!
ALLE VRAGEN VOOR DEZE RUBRIEK UITSLUITEND TE ZENDEN AAN:
REDACTIE „MET RAAD EN DAAD", ROUAANSE KAAI 21, MIDDELBURG
met bysluiting van een postzegel van 12 cent voor doorzending van uw brief
Plooien komen terug. Zijn machi
naal geperste plooien ook uit de stof
te krijgen, aldus mevr. D. te K.
Deze plooien blijven altijd zichtbaar,
ook al laat U de rok behandelen door
een chemische wasserij.
Octrooi aanvragen. Hoe kan ik
octrooi verkrijgen op een huishoudelijk
artikel? informeert H. V.
U kunt U wenden tot de directie van
de octrooiraad, bureau Industriële eigen
dom, W. Witsenplein 6 te 's-Graven-
bage. In verband met de formele, ju
ridische en technische eisen, gesteld
aan de stukken, die de aanvraag moe
ten vergezellen (o.m. een beschrijving
konklusies en in vele gevallen een te
kening) verdient het aanbeveling, deze
stukken te doen opstellen door een oc
trooigemachtigde. U kunt zich ook in
verbindingstellen met de stichting
,Het- Uitvindingscentrum", Hulshorst
straat 137 te Den Haag. Deze stichting
houdt zich bezig met het bieden van
hulp aan uitvinders bij het in exploi
tatie brengen van hun uitvinding en is,
indien zij meent, dat het object zich
daartoe leent, in bepaalde gevallen be
reid om de indieningskosten voor een
octrooiaanvraag te dragen.
Walviskindertjes Hoeveel jongen
krijgt een walvis per jaar? Zijn er nog
in de Noordelijke IJszee?
Wijfjes van grote walvissoorten krij
gen in de meeste gevallen gedurende de
tijd waarin zij hun jongen zogen, geen
ander jong. Een walvis werpt normaal
slechts één jong per keer, hetgeen niet
wegneemt, dat geboorten van twee- en
meerlingen evenals by de mens niet zyn
uitgesloten. Het gewicht van een pas
geboren jonge blauwe bedraagt onge
veer 2000 kg. de lengte is ongeveer 6
7 meter.
De ontwikkeling van deze geweldig
grote babies in het moederlichaam duurt
ongeveer 10 12 maanden. Het eitje,
waaruit het voortkomt, is ongeveer zo
groot als een speldeknop! Na de ge
boorte worden de jongen nog gedurende
ongeveer 6 7 maanden gevoed met
moedermelk, een zeer vette melk, die de
jongen onder water in de bek wordt
gespoten. Een gewone walvis (vinvis)
brengt gewoonlijk slechts eens in de
twee jaren een jong ter wereld.
Het eerste jong wordt ongeveer op
6-jarige leeftijd door de moeder ter
wereld gebracht, de hoogste ouderdom
van een wijfje bedraagt ongeveer 30
40 jaar. Een gewone walvis zal dus
ongeveer in haar hele leven vermoede
lijk niet meer dan 10 12 jongen ter
wereld brengen.
Walvissen komen in alle wereldzeeën
voor.
Verder nog de medeling, dat in het
seizoen 1956/57 door 20 fabrieksschepen
in de antarctische wateren werden ge
vangen in totaal 32723 stuks, n.l. 1505
blauwe vinvissen, 25502 gewone vinvis
sen, 673 buitruggen, 4335 potvissen en
708 noorse vinvissen.
Dat er zich ook in de noordelijke
wateren walvissen bevinden, moge blij
ken uit het feit, dat eskimokinderen
nog liever een stuk „Muk-Tuk" hebben
dan een stuk chocolade. Muk-Tuk is
een dikke,, smakeloze, olieachtige, rub
berachtige substantie, die de huid van
de witte walvis van de noordpoolgebie-
oen vormt.
Onder supervisie van Europa's grootste
katoenfabriek, Boussac, Paris.
geloond door
Een unieke show, die u vooral niet mag missen
Donderdag 19 februari 2.30 en 7.30 u. n.m.
„DE KORENBEURS", GOES
Voorziet u tijdig van een entreekaart a f 1,25
GANZEPOORTSTRAAT
Radio Scheveningen Wanneer, op
welk golfbereik en op hoeveel meter
moet ik de radio afstemmen om naar
Radio-Scheveningen te kunnen luiste
ren
Radio-Scheveningen zendt uit op ver
schillende golflengten. Het station dient
voor het verkeer met schepen op zee.
Bekend is het verkeer met visserschepen
op de z.g. visserijgolf, c.a. 160 meter.
Op sommige radiotoestellen komt hier
voor een speciale stand van de golf-
lengteschakelaar voor, op de meeste óm-
roepontvangers ontbreekt deze echter,
zodat deze golflengte niet te ontvangen
is. Ook de noodgolf, speciaal bestemd
voor het verkeer met in nood verkeren
de schepen en vliegtuigen, is met wei
nig omroepontvangers te ontvangen
(900 m). Bij sommige ontvangers is
deze nog juist aan de „onderzijde" van
het langegolfgebied te vinden. Verder
worden op de korte golven telegram
men in code gewisseld, die voor buiten
staanders toch onbegrypelijk zijn, ge
steld al, dat men de morse signalen kan
opnemen, om maar niet te spreken van
de machinale zender, telexverkeer (T.
O.R.) enz.
Oesterverzending.
De oesterverzending uit geheel Zee
land bedroeg over de maand januari
als volgt:
1959 1958
Holland 123.774 126.140
België 1.616.880 1.620.570
Engeland 142.500 97.900
Duitsland 166.866 132.835
Frankrijk 70.050 104.000
Diverse landen 80.650 54.710
2.200.720 2.136.155
Ondanks alle kletspraat, ook in de
maand januari nog een goede 60.000
meer, en alles bij elkaar is de 17 mil
joen overschreden; een 800.000 meer.
Bereiken we, in de ons nog resterende
maanden februari, maart en april, de
4.000.000, dan halen we de 21.000.000.
Het is alleen jammer, dat de oesters
niet meer geld opbrengen.
en pijn weg-
wrijven met
WATERGETIJDEN WEMELDINGE
Van 1521 februari 1959
Zondag 15 februari: Eerste Kwartier
HOOGW.
LAAGW.
v.m.
n.m.
v.m.
n.m.
Zondag
8.07
8.38
1.23
1.52
Maandag
8.49
9.29
2.09
2.39
Dinsdag
9.51
10.41
3.08
3.49
Woensdag
11.13
4.24
5.10
Donderdag
0.06
12.35
5.50
6.30
Vrijdag
1.15
1.43
7.00
7.28
Zaterdag
2.12
2.35
7.55
8.17
Te Yerseke 5 minuten later
Te Hansweert 30 minuten vroeger