OPRUIMING j J Buijs dB Koning Uet pJioM&ejm Wij, gaan u-eAJhauuj&n Qijciamen ^YSioemsiufzjes Aanvang Zaterdagmorgen 9 uur BxxlanA- Onze Confectie-afdeling wordt te klein, deze moet uitgebreid worden. Daarom ruimen wij alles op. Wanneer de timmer lieden en metselaars aan het breken zijn moeten wij zo min mogelijk goederen in huis heb ben. De laatste Mantels en Japonnen worden tegen nog maals verlaagde prijzen opge ruimd. U zult versteld staan van de spotkoopjes ALLES MOET WEG!!! In onze Stoffen-afdeling Wollen stoffen voor Mantels en Japonnen, zijden stoffen effen en imprimé, Vistra zon- en wasecht, effen en bedrukt tegen ongekend lage prijzen ALLES MOET WEG Fa. C.B.v.ZWIENEN UW MODEHUIS Coosje Buskenstraat 63 - Vlissingen Stichting Diaconessenarbeid Vlissingen Algemene Ledenvergadering Voor de kleine beurs MUZIEKHANDEL Gebr. van Damtnc poRceleinen seRviezen -li I» llmsll Zodra men iets over sport wil schrijven en er dieper op wil ingaan dan dat dit gebeurt bij het verslag van een wedstrijd of een algemeen sportpraatje, komt men voor diverse moeilijkheden te staan. De grootste moeilijkheid is al direct de poging om het begrip „sport" te bepalen. Een definitie bepalen, waarbij het wezen van de zaak wordt geraakt, is niet wel moge lijk. Daarom willen wij trachten dat begrip te benaderen door als punt'van uitgang te nemende ervaring. Een tweede moeilijkheid is gelegen in de omstandigheid dat volgens ons het probleem „sport" een zeer belangrijk pro bleem is, hetgeen in het algemeen nog te weinig wordt ingezien. Ook hierbij leert ons de ervaring, hoe weinig voldoende diepgaande belangstelling er bestaat voor deze materie; zelfs onder degenen, die uit hoofde van hun leidende positie in onze samenleving veel meer overwogen belangstelling zouden moeten tonen. Nog te veel beschouwt men de neiging tot sport beoefening als een lastige hebbelijkheid van de tegenwoordige jeugd en is men spoedig geneigd er medelijdend de schou ders voor op te halen. Wordt men ambts halve in contact gebracht met de sport, dan beschouwt men deze sport ongeveer als een noodzakelijk kwaad en hangt het van hun karakter af of ze streng of toe geeflijk zijn. Een andere grote groep be vindt zich in de ban van de uiterlijkheden van het sportverschijnsel en hun belang stelling uit zich in de richting van inter nationale wedstrijden en prestaties. Voor deze groep is 't sportprobleem een vraag stuk vanHoe wordt men kampioen, of alleen maar: Wie zal er kampioen wor den. Wij wijzen slechts even op de be langstelling voor de interlandwedstrijden Nederland-België en de belangstelling voor de prestaties van Fannie Blankers- Koen en Wim Slijkhuis. Wij zouden ons gelukkig prijzen een be vredigende oplossing te kunnen neer schrijven voor het sportprobleem. Helaas zullen we ons moeten tevreden stellen met het geven van richtlijnen, waarvan we mogen vermoeden, dat ze gaan in die richting waarin uiteindelijk de oplossing moet worden gevonden. Aan die richt lijnen willen we een beschouwing wijden. Aan de beschrijving van de bepaling van het begrip „sport" dient vooraf te gaan de vaststelling, dat het niet in de eerste plaats de aard van de handeling is, welke die handeling tot sport stempelt, maar dat het juist is de geestesgesteldheid, waaruit de handeling voorkomt die dat doet. Deze vaststelling ontlenen wij o.a. aan het algemeen spraakgebruik. Wanneer men zegt, dat iemand van iets een sport maakt, dan wordt daarmede bedoeld, dat hij zich tegenover iets op een bepaalde wijze instelt. Dat iets kan van alles zijn. Men zegt van bepaalde mensen, dat ze van eten en drinken een sport maken. Zelfs smokkelen en stropen kan als sport worden beoefend. Daartegenover ook lief dadigheid, matigheid enz. Gewoonlijk en terecht brengt men het begrip sport in ver- f band met andere handelingen. Toch valt niet te ontkennen, dat men het wezenlijke van de sport op het spoor is, wanneer men niet zoekt in wat wordt gedaan, maar hoe het wordt gedaan. Om het wezenlijke van het sportverschijnsel te benaderen, gaat het er om eerst de bijzondere geestes houding te bepalen, waaruit de sport- handeling voortkomt. Juist die houding geeft aan de meest uiteenlopende hande lingen het specifiek karakter. Hier schuilt echter de grote moeilijkheid, want die mentaliteit is bekend bij de sportsman en de ex-sportsman en ze zullen die direct herkennen wanneer anderen er op wijzen. Maar de buitenstaander, de niet-sportsman en de pseudo-sportsman. De gevoels elementen, waaruit de echte sportmentali- teit bestaat, zijn niet zonder meer onder woorden te brengen. Men voelt ze aan of niet. Bij de practische en algemene ont leding en onderscheiding kunnen we niet te veel ingaan op deze gevoelselementen. De een zou ze schromelijk overdreven Wij beginnen ILaterdagmorgen om 9 uur BOBBE St. Jacobsstraat 33, Tel. 2134 Ter kennismaking EXTRA FIJNE VOLVETTE KAAS per 100 gram 31 cent Tevens prachtsortering VLEESWAREN op Vrijdag 27 Januari 1950 des avonds om 8 uur in het Militair Tehuis, Bella my park. Bestuursverkiezing. Mededelingen. Het Bestuur. 1 gulden en duurder opgemaakt in luxe glazuur schaaltje vanaf f 2.50 Walstraat 89 - Tel. 2865 vinden, de ander te oppervlakkig. Daarom schakelen we over op de kenmerken van de sport. Kenmerken Een eerste kenmerk van de geesteshou ding waaruit de sport voortkomt, is de zuiver amateuristische inslag. De sport- bedrijver is zich er steeds van bewust, dat hij voor zijn genoegen bezig is. Begint men de term „beroepssport" te bezigen, dan is men doende het uiterlijke van de sporthandeling te verwisselen met het wezenlijke. Ieder die voetbalt, athletiekt, zwemt of bokst, beoefent daarmee nog geen sport. De professional zit de bedoe ling voor een beloning te ontvangen. Deze bedoeling kent de echte amateur niet. Beroepssport is dan ook geen sport, maar zuiver betaalde arbeid. Die arbeid mag dan liggen op hetzelfde terrein als dat waarop anderen hun sportieve ge voelens trachten te bevredigen, en uiterlijk •doen ze allen hetzelfde, maar de een ver richt arbeid en de ander liefhebberij. De echte sporthandeling sluit materiële be loning uit en de uitvoerder beleeft hoofd zakelijk het genoegen van de handeling. Het komt overeen met een spel, waardoor de sport een bijzonder spel wordt. Dat bij zondere zal uit de overige kenmerken moeten blijken. Het eerste kenmerk was dus de gedesinteresseerdheid voor enige materiële beloning en het zuiver beleven van het genoegen, aan de handeling ver bonden. Wat het spel practisch niet heeft en de sport wel, is het feit dat de sportman er genoegen in schept zijn prestaties te vergelijken met eerder geleverde presta ties of met die vcfn anderen. Hierin ligt een groot verschil met spel in het alge meen. Daarom ookOlympische spelen een bijzonder soort spel, waarbij het bij zondere ontstaat o.a. door h®.t vergelijken van de prestaties, waarin de deelnemers genoegen scheppen. Een uitvloeisel van het genoegen in de vergelijking is de oefening. Stelt men ge noegen in het leveren van prestaties, die gunstig afsteken bij andere prestaties, dan dient men zich te bekwamen voor het leveren van die prestaties. De echte sport man beschouwt dit bekwamen niet als een noodzakelijk kwaad, maar doet dit met opgewektheid en ernst, waardoor ook de oefening weer een genoegen wordt. Accordeons, Chromati sche Hohner Mondorgels, Fluiten. Gitaren, Mandoli nes, fiolen, Snaren, on derdelen enz. FIRMA Piano- en Orgelhandel Paul Knigerstr. 16, Vliss Stemmen, reparen, ver huren, inruilen Zo juist ontvangen mooie sortering por- celein waaronder Theeserviezen Ook goedkoop Maastrichts' aardewerk FIRMA Walstraat 50 Vlissingen Het bedrijven van sport zonder enige oefening is dan ook niet goed denkbaar. Het zou ook niet redelijk zijn. Met het wegvallen van de oefening, valt tevens de grondslag weg van 't prestatie-element. En, even vooruitlopen, door oefening wordt voorkomen dat de sportbeoefenaar in een geestdriftige bui de werkelijke grenzen van zijn kunnen gaat overschrijden tot schade van zijn gezondheid. Dit gevaar is groot bij geoefendheid, maar veel groter bij gemis aan oefening. Laten we ook niet vergeten de verplichting tegenover de tegenstander. Ons volgende kenmerk van de sport- mentaliteit is het streven naar correct ge drag Veel is gelegen aan de manier waarop resultaten worden bereikt. Het bewustzijn moet bestaan, dat het gedrag de keur is op de sportiviteit. Dat gedrag mag zich niet beperken tot het geven van handjes voor en na de wedstrijd, ook niet tot het oprapen van een onfatsoenlijk ge vloerde tegenstander of het verwonden van een speler en daarna excuse aan bieden. Er gelden nu eenmaal ongeschre- ven wetten van fatsoen en moraal. Het naleven daarvan behoeft geen applaus uit te lokken. Het is iets vanzelfsprekends. Dat we veelal zijn afgezakt tot een peil waarbij het nakomen van deze sportieve normen als een buitengewone verdienste wordt aangerekend, is een kous van een ander been. Veelal geeft een eerlijke nederlaag meer bevrediging dan een op unfaire of du bieuze wijze verkregen overwinning. Wie dat niet begrijpt, beleeft of aanvoelt, hoort niet thuis in de sport en kan zijn krachten beter elders beproeven. Rampzalig wordt het wanneer leidinggevende personen deze laatste mentaliteit bezielt. Het voorgaande doet ons belanden bij een negatief kenmerk, n.l. dat het niet behoort tot het wezen van de sport, dat ze georganiseerd geoefend Wordt. Het is goed mogelijk een bepaalde bezigheid als sport op te vatten en te beoefenen zonder dat men zich daartoe gaat organi seren. Zelfs voor het beoefenen van team sport is het niet noodzakelijk, dat het team zich in groter verband gaat organiseren. Het spelen van vriendschappelijke wed strijden, alsof er nog wedstrijden zijn, die niet vriendschappelijk zouden zijn, kan heel goed zonder de bemoeiingen van een bond. De 'ervaring leerde, dat uit sportief oog punt het zeker niet de slechtste tijd is van sportontmoetingen, die zonder organisatie tot stand kwamen. We denken aan jon- gensploegjes en bedrijfsploegen, waarbij het bijzonder sportief en gemoedelijk kan toegaan. We willen echter niet graag beweren, dat sportbonden overbodig zijn. Bij sterk verbreide beoefening van bepaalde vor men van sport kan de behoefte ontstaan dat men zich meer geregeld met elkaar verstaat. Een belangrijke reden is onge twijfeld de uniformiteit in de spelregels en het vergemakkelijken van de organisatie. Laat men echter vooral niet vergeten, dat de organisatie een middel blijft om de sportbeoefening te dienen en niet anders om. Middel zijn dus ook de competities, de scheidsrechters, ja zelfs de officials, de al of niet betaalde bestuursleden, de inter landwedstrijden, de persbemoeiingen en radiopraatjes enz. Dat er hierbij middelen zijn, die het doel reeds lang zijn voorbij geschoten, zullen we reeds met elkaar eens zijn. Verliezen we echter de juiste grondge dachte uit het oog, dan kan straks de sport ten onder gaan niet door gebrek aan belangstelling en zorg, maar door te veel en verkeerde belangstelling en door sport- bureaucratie. Over de kenmerken op zichzelf een vol gende keer meer.

Krantenbank Zeeland

Scheldebode | 1950 | | pagina 2