ONTWAAKT. No. 1565. Zaterdag 19 November 1910. PlA.» icun>£- 01? M§uvUuf\M<xb. FEUILLETON, A <<3 OURANT. Abonnement per 3 maanden f 0.50, franco per post door het geheele rijK 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. WHHIfJUÉf. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bjj den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. De Papendrechische zaak. Er is al heel wat tijd gevorderd voor deze bekende we schroven haast beruchte zaak. In 't kort zij herinnerd, dat destijds een zekere Garsthagen te Papendrecht het met de politie aldaar te kwaad kreeg, waardoor hij een vonnis van de Dordt- sche rechtbank opliep. Maar met die straf niet tevreden, is hij daarvan in hooger beroep gekomen, te meer omdat deze kwestie zijn oor sprong vond in een eenzijdig optreden van do politie. Io woord en niet het minst in ge schrift is door Garsthagen, in een inge zonden stuk aan de plaatselijke politie laakbare handelingen ten laste gelegd. Zich hierover in hun eer en goeden naam aangetast ziende, dienden deze dienaren eene aanklacht in wegens smaadschrift. Het daaruit voortgevloeide proces heeft verschillende rechtscolleges doorloopen, steeds eindigende met de veroordeeling van Garsthagen, tot de Hooge Raad op het andermaal ingediende appèl, de be handeling opnieuw tot onderzoek, thans naar het Gerechtshof te Arnhem ver wees. Op dat rechtsgeding is gedurende en kele dagen de spanning gevestigd ge weest. Niet om de persoon van den beklaagde of om den ernst van het misdrijf, maar om de zaak zelve, waarbij men een vooropgezette meening veronderstelt, door de politie bij haar eigendunkelijk optreden, de hand boven het hoofd te houden. De groote belangstelling in deze zaak, was niet weinig gewekt doordat een nieuw element in de rechtspleging was gebracht. Bij de instructie of het „stil verhoor" zooals de volksmond dat pleegt te noe men, was bij verschillende getuigen, die in het belang van Garsthagen verkla ringen aflegden een physiatrisch onder zoek ingesteld, dat wil zeggen, dat er zou worden nagegaan door speciale dok toren of bij die menschen in hun doen en laten niet iets te vinden zou zijn, hetwelk op eene of andere afwijking in hun verstandelijk vermogen deed wijzen. Het rapport dat door die deskundigen is opgemaakt is in het geding gebracht om te strekken ais materiaal dat juist die verklaringen niet betrouwbaar zijn. Nu zal men terstond voelen, dat daar in iets aanwezig is, waarbij het rechts gevoel geen bevrediging kan vinden. Maar ook in ander opzicht is deze kwestie bezienswaardig. De verdediging heeft ook daarop een bijzonder scherp licht laten vallen. Nadat deze had gevraagd om dit zielkundig rapport ter zijde te stellen, besliste het Hof in tegenovergestelden zin Over dit nieuwe element in de rechts pleging heeft de advocaat een vlijm scherpe critiek doen hooren, zoo over het verband voor de berechting, als over het rapport zelve. Hij stond vierkant tegenover het stelsel om de rechters afhankelijk te maken aan het oordeel van zielkundigen. De maatstaf van het recht voor den Nederlandschen rechter is normaal oor deel en zedelijke gevoelens. Men heeft in de Papendrechters geene bijzondere menschen te zien, want in tegendeel is, onder den zielkundigen blik, aan ieder mensch een steekje los. Het groote ongeluk van het rapport is dat het de wereld stelt in een Z'ekte- beeld, en dat men de wereld gaat be- oordeelen naar den maatstaf der ziel kundigen. En hier wilde hij daarvoor waarschu wen, want de "zielkunde is grijpgraag. Zij heeft zich willen moester maken van de opvoedkunde, wat niet gelukt is, en nu wil zij zich indringen in de justitie. Zij wil dat de rechter haar meeningen zal aanvaarden. Met grenzenlooze onbescheidenheid en verpletterende ongevoeligheid zijn in dat rapport personen ontleed. De vraag rijst of men wel eens heeft bedacht, hoe die menschen, thuis terug gekeerd, hoe ze zullen worden nagezien, hoe ze door de wereld zullen kome Hoe komen ze in hun omgeving terug, hoe feelden ze dan en wat voorgevoel moeten ze dan in zichzelf hebben Ze zijn dan door een vernietigende godde- looze zielkundige kritiek tot ontleede diertjes gemaakt. Er is algemeen verontrusting. Ook omdat de wijze van zulk een zielkundig onderzoek volslagen onwettig is. Als het werk nog maar goed was en voldeed aan de allerhoogste eischen. Maar het blijkt, hoe buitengewoon ge brekkig de zielkunde nog werkt, hoe gebrekkig de opbouw daar nog is. Hoe buitengewoon gebrekkig is het persoonlijkheidsgevoel bij den zielkundi ge. Niet alleen dat velen van andere meening zijnpleiter als gewoon leek op zielkundig gebied ziet onmiddellijk, hoe gebrekkig het is. Daarom heeft men zich te onthouden van de inmenging der zielkundigen. Er ontbreekt in het rapport verant woordelijkheid, voorzichtigheid en reser ve bij het uitspreken van een oordeel. Hetgeen de rechter heefthet gevoel ten allen tijde zichzelf te critiseeren, ontbreekt bjjna ten eenenmale in de zielkundige wereld blikbaar. Hoe naïf is men niet geneigd om hypothesen te verklaren voor vaststaande feiten. Dan gaf de pl. een voorstelling van de wijze waarop dat zielkundig onder zoek van den bekl. Garsthagen is geleid. In het rapport komen schoolproeven en geleerdheidsdingen voor, om te kun nen vaststellen dat Garsthageö stomp zinnig zou zijn. De advocaat had ook proeven op hem genomen. Zoo had hij hem tot 40 laten tellen. Dat ging uitmuntend en stout moedig geworden liet pl. hem met 4 terug tellen. Garsthagen heeft het prachtig gedaan, wat pl. onder eede wil verklaren. Garsthagen wist zjjn leeftijd, ook hoeveel dagen er in de week waren zes en als de Zondag er bij was zeu- ven, zeer begrijpelijk antwoordt van iemand, die zes dagen van de week loon 12. -t-B-t- Zij was vooral dankbaar jegens den dokter, dien zij naar ik vrees als een bekwaam en welwillend practicus be schouwde, omdat hij door een onware verklaring een gentleman uit de doos geholpen had. Maar ik wist nooit dat men er zóo lang bewusteloos van bleef. U moet het niet weèr doen, Master Gilbert, zoo besloot zij. Ik bestreed hare verdenking niet. Priscilla was de laatste aan wie ik mijn nachtelijk wedervaren wilde verhalen. De eenvoudigste weg was om niets te zeggen en haar bij eigene, wellicht niet onnatuurlijke gevolgtrekking te laten. Ik zal het niet weer doen, zeido ik, goef mjj nu wat te eten. Thee mot be- beschnit of zoo iets. Zij ging heen om aan mijn verzoek gevolg te geven. Niet dat ik hongerig wasik had behoefte eenige minuten alleen te zijn om na te denken, voor zoo verre mijn kloppend hoofd dit zou toestaan. Ik riep al wat er gebeurd was, sedert ik de deur van mijn huis verlaten had, voor mijn geest terug. De eerste wan deling, den dronken geleider, het lied dat ik gehoord had en daarna die af schuwelijke geluiden en aanrakingen. Alles was duidelijk en samenhangend tot op het oogenblik, dat mij de slaap drank werd opgedrongen, daarna wist ik niets meer. Priscilla's verhaal be wees mij, dat ik gedurende die bewus teloosheid verscheiden mijlen ver vervoerd en in de steeg gelegd was geworpen, waar de politie mij gevonden had. Ik doorzag het ellendig opzet. Ik was be wusteloos ver weg gesleept geworden van het tooneel der misdaad, waarbij ik tegenwoordig was geweest. Hoe dwaas en onwaarschijnlijk zou mijn verhaal klinken? Zou iemand het willen geloo- ven Daarop herinnerde ik mij mijne ont zetting bij hetgeen ik over mijn hand hand voelde stroomen toen ik neerge drukt lag op dien gevallen man. Ik riep Priscilla. Kijk ééns, zoide ik haar mijn rech terhand voorhoudende, is die schoon was zij schoon, toen ge mij gevonden hebt Schoon? welnu, neen, Master Gilbert. Wat was er dan aan vroeg ik opgewonden. Gij waart geheel met slijk bedekt, alsof gij in de modder gegraven had. Het eerste wat ik deed, toen ik u weder thuis had, was uwe arme handen en uw gelaat af te wasschen. Ik hoopto dat u daardoor zoudt bijkomen dat gebeurt dan meestal, weet u. Maar de mouw van mijn jas, of mijn overhemd. Zie eens of gy aan de rechterzijde iets vindt. Priscilla lachte gij hebt in het geheel geen rechtermouwen overgehouden. Die waren boven den elleboog afgescheurd. Uw rechterarm was naakt. Daarmede verdween elk teeken, dat als bewijs voor de waarheid van mijn verhaal zou hebben kunnen dienen. Er zou niets zijn om het te staven dan de bewering van een blinde, die midden in den nacht heimelijk zijne woning verliet, en die verscheiden uren later, op mijlen afstands gevonden werd in zulk een toestand, dat de bewakers der openbare orde genoodzaakt waren hem in hech tenis te nemen. En toch mocht ik zulk een misdaad niet verzwijgen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Schoondijkse Courant | 1910 | | pagina 1