B a ‘Mijn moeder laat haar schild zakken, ik knuffel haar broze lichaam’ ‘Nu pas bedenk ik me dat ik me nooit meer aan haar erger’ AffiZZA 27 V3 om ervaringen uit te wisselen. Ik vind het zo fijn dat ze zo dicht in de buurt woont en altijd klaarstaat. Gelukkig heeft onze moeder intussen Tafeltje-dek-je, een kanten klare warme maaltijd die ’s middags wordt bezorgd. ‘Allemaal nergens voor nodig,’ sputtert ze. Maar ze is zichtbaar blij met alle aandacht. Claudia: Er moeten nieuwe stoelen opgehaald. Of ik dat even kan doen, appt mijn broer. Samen met moeders rijd ik naar de woonwinkel een stuk verder op. In de auto begint ze luidkeels te verkondigen dat mijn broer dit ook wel aan mij moet overlaten omdat hij als man minder vaak kan langskomen. Mannen hebben het druk. Een oude woede vlamt in mij op. Ze begrijpt ook niks van mij. Alsof ik niet een fulltime baan, een gezin en hobby’s heb? Ik word korzelig, geïrriteerd, snauw haar af. In de auto terug naar huis draai ik harde metal. Mijn schaamte en frustratie schreeuw ik weg op de Dead Kennedy’s. Ik wil niet opgenaaid thuiskomen, dat hebben mijn man en dochter niet verdiend. Ik moet met mezelf aan de gang, anders houd ik dit niet vol. Probeer nou wat meer vanuit verzachting naar haar te kijken, houd ik mezelf voor. Mijn moeder heeft immers voor mij gezorgd, nu ga ik er voor haar zijn. Elleke: Als mama vorig jaar over de drempel van de slaapkamer struikelt en haar heup breekt, weet ik dat er geen weg terug meer is. In het ziekenhuis tref ik een warrig oud vrouwtje met haar als een verdrietig vogelnestje. Ze kan niets meer. Ontdaan en met grote waterige blauwe ogen kijkt ze me aan. ‘En nu?’ Ik sla mijn armen om haar heen en knuffel haar dunne broze lichaam. De obstinate vrouw die alles ‘onzin’ vindt, heeft haar schild laten zakken. Ze kan niet meer. Ik voel me de Grote Oudste Dochter die er voor haar moet zijn. Zij is nu het kind dat verzorging nodig heeft. Na twee maanden in het revalidatiecentrum te hebben gezeten, is er plek in het verzorgingstehuis van haar keuze. Ik vind het heftig maar ben ook een beetje opgelucht. heel hard roept: ‘Dat wief is moddervet!’ Ondertussen probeer ik daar hard overheen te praten in hoop dat niemand het hoort. En dat zij dan reageert met: ‘O, doet mijn moeder ook, als ze met een rollator over straat loopt en over een vrouw voor ons zegt: tjeez, wat heeft die een dikke kont’. Wonderlijk hè, dat je je op je tachtigste toch nog zo druk maakt over uiterlijk heden. Schijnbaar gaat dat nooit over. Door het delen van gekke, ontroerende én schaamtevolle momenten met Elleke en andere vriendinnen, besef ik hoe rijk ik ben dat ik mensen om me heen heb. Dat sleept me er doorheen en maakt me milder naar mijn moeder die in een steeds kleiner kringetje leeft. Van een kennis hoor ik dat ze haar moeder is gaan aanraken en dat dat hen beiden veel heeft gebracht. Op een ochtend, als mama moet huilen, neem ik haar in mijn armen en denk: wat ruikt ze eigenlijk lekker. Elleke: ‘Ik word hier prima verzorgd,’ roept mijn moeder vanuit haar rolstoel terwijl ze een bakje vanille- ijs naar binnen lepelt. Ze is vrolijk en lief, verzekert de verzorgster mij. Ik kijk naar haar, zie hoe sterk vermagerd ze is. Over twee maanden wordt ze negen tig. Licht ziet ze eruit, zo licht als een veertje. Ze kijkt verwonderd en soms dwars door me heen. In haar verhalen figureren steeds vaker mensen die allang zijn overleden. Nu pas bedenk ik me dat ik me nooit meer aan haar erger. Ze snauwt en moppert ook niet meer. Alsof er een last van haar schouders is gevallen. Niks hoeft meer. Dat is bijzonder om te merken. Ik probeer extra lief voor mama te zijn. Als ik bij haar op bezoek ben geweest, ga ik voor haar rolstoel staan en zak een eindje door mijn knieën. ‘Mama, je doet het super- goed. Ik vind je lief.’ Ze kijkt me aan. Een glimlach trekt over haar gezicht. Ik loop naar de lift en kijk nog een keertje om. Ze zwaait hard. ‘Dank jewel dat je er was,’ roept ze. De liftdeur sluit. Door het raampje zie ik haar nog zwaaien, met twee armen tegelijk boven haar hoofd. Claudia: Wat helpt zijn de appjes met Elleke. Een soort ‘snikken en grimlachjes’. Dat we allebei de ongeremdheid van tachtigplussers herkennen in situaties waar we stiekem om moeten lachen. Mijn moeders vriend die bij de GGD over een verpleegster MOEDER WORDT KIND MET ZACHTERE BLIK

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2023 | | pagina 107