schrijver spreekt 36 VI Als aan RENÉE KAPITEIN (35) wordt gevraagd wat ze doet, antwoordt ze vaak: 'Ik ben schrijver, en werk in de kroeg - maar dat is een hobby.’ Heel gek, want ze vindt ook: werken in de horeca is een vak. Niet toevallig heet haar tweede roman Café Morgen. Café Morgen beslaat één dag, 8 maart, een werkdag, Internationale Vrouwendag en tevens de verjaardag van barvrouw Loes. Er komen vier andere vrouwen in het café: de tachtigjarige, drin kende buurvrouw, de jonge vrouw die Tracey heet, een verwarde moeder, en een piloot, aangeduid als - jawel - Piloot. ‘Ik ben wel een beetje Loes,’ zegt ze. ‘Iemand die ruimte in wil nemen, maar niet zo goed weet hoe.’ Zoals Kapitein schreef: Ze wil haar huid vol laten tekenen. Hoge hakken, ook al is ze langer. Zonder panty, ook met witte benen. Kort, kort, korter, nee, nog iets korter. Precies. Ze wil zo strak als het kan en niets verhullend, of wijd en groot en lomp en grof. Alles ertussenin en met rode lippenstift. Ze wil vloeken. Ook in kleuren. En geuren. En stinken, naar zichzelf. laatste groep, en is daarom maar gewoon ‘heel erg veel gaan leven, want dan maak je in elk geval genoeg mee’. 5 o o o 2 e 2 enée Kapitein - dit jaar door MEZZA uit geroepen tot literair talent van het jaar - zit op de bar. Waar moet ze anders zitten, grapt ze. Zit een kern van waarheid in, want juist deze plek, met haar voeten op een houten kruk, is haar lieve lings. Ze heeft er overzicht, kan de ruimte in kijken, zit vlak bij de speciaalbiertjes (knipoog) en kan met de gasten kletsen. Maar nu is er niemand. Het is twaalf uur, Bar Joost in Amsterdam is nog dicht, de stoelen staan omgedraaid op de tafeltjes. Kapitein is eerder gekomen om het koffiezetapparaat vast aan te slingeren, neemt een slok en gaat aan de leestafel zitten van ‘haar’ café. Ze is niet de eigenaar, en ze werkt er alleen nog maar op vrijdag, maar Kapitein en Bar Joost gaan way back. Ze begon er in 2014, toen ze na haar studie dramaschrijven voor zich zelf was begonnen. ‘Het ging van wel werk naar geen werk naar wel werk naar geen werk, en toen dacht ik: het is fijn om iets achter de hand te hebben.’ Het café werd een plek waar ze alles over bier leerde, eendagsbezoekers en stamgasten ontmoette, goede en slechte gesprekken voerde. En het is nu ook de plek waar ze haar tweede roman, Café Morgen, in haar hoofd liet ontstaan. ‘Je hebt twee type schrijvers,’ zegt ze, ‘de mensen met heel veel fantasie, en de mensen die het ergens anders vandaan moeten halen.’ Kapitein behoort tot de Het is iets waarmee ze worstelt. Hoe vrouwelijk kan en hoe vrouwelijk wil ze zijn? ‘Ik ben opgegroeid in een dorpje net buiten Amsterdam, Watergang, kent geen hond, woont ook geen hond: tweehonderd mensen toen ik er achttien jaar geleden vertrok om te gaan studeren.’ Ze groeide er ‘jongensachtig’ op, zegt ze. Niet alleen omdat ze kort haar had, en een naam had die ook voor een jongensnaam door kon, maar ook omdat ze in z LU IM Kenée kaf>,tei m ROM AH uabolanthof 5 LL O X LU Q Z LU z z Lu -> Café Morgen verschijnt bij Ambo Anthos €22,99 Om te kunnen schrijven ben ik heel erg gaan leven’

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2023 | | pagina 116