I
I
I
Si
1
I
I
I
K
I
i
I
l
I
llif
h
I
I
I
I
I
I
’I
I
I
lil
el
a
II
t
”1
MEZZA 35
V2
k weet niet anders dan dat ik slaap
wandel. In mijn ouderlijk huis ging
ik vaak naar beneden, rommelde wat
rond en liep weer terug naar boven.
Toen ik ging samenwonen met mijn
vriend hield dat aan, maar sinds
mijn postnatale depressie negen jaar
geleden ben ik al slaapwandelend vooral
bezig om meubilair te verplaatsen. Geen idee
waarom. Ik weet wel dat het slaapwandelen
erger wordt als ik druk ben overdag. En sinds
die depressie is het nooit meer echt rustig in
mijn hoofd.
Al slapend zet ik de televisie in de slaapkamer
op de grond, verplaats het nachtlampje of
de kamerplant, schuif een kast voor de deur.
Vorige week nog heb ik de twaalf fotolijstjes
die boven ons bed hangen van de muur
gehaald. Ze lagen
’s ochtends keurig op
een stapeltje naast mijn
bed. Als ik dat de dag
erna zie, denk ik: ach, ik
ben weer bezig geweest.
Het lastigste vind ik dat
ik er anderen mee tot
last ben. Laatst liep ik
midden in de nacht naar
de kamer van mijn dochter van negen, knipte
het grote licht aan en liep weer weg. Dat vind
ik vervelend te horen de volgende ochtend,
maar ik ben me van geen kwaad bewust; ik
word zelden wakker van het slaapwandelen.
Zelfs die keer dat ik van de trap viel en mijn
hele rechterkant bont en blauw was, ben ik
gewoon terug naar bed gegaan. De volgende
dag wist ik vaag dat er iets gebeurd was, maar
het had ook een droom kunnen zijn.
Mijn vriend heeft het het zwaarst te verduren.
Laatst noemde ik hem in mijn slaap een
teringlijer. Dat vind ik echt erg. Ook heb ik
hem eens een schop gegeven en - slapend -
gezegd: ‘Hé, heb je de wekker niet gehoord?
Je hebt je verslapen!’ Hij ging helemaal
geschrokken naar beneden, en realiseerde
zich toen dat het weekend was. Toen was-ie
wel chagrijnig.’
i 3
HR
.0.;
1
M|
MAAYKE TERPSTRA
(36) uit Bovenkarspel
werkt als helpende
bij een zorginstelling.
Ze slaapwandelt
sinds haar zesde,
zo’n twee a drie keer
in de week.
w
r -4] X
I