‘Ik heb de plekken
aangewezen waar
we mensen van de
daken of uit het
water hebben
gehaald’
^cr-0
MEZZA 27
VI
prins Bernhard, die op een van zijn tochten aan boord stapte
en hem om een vuurtje vroeg. ‘We hebben met hem rond
gevaren, laten zien waar aan de dijken werd gewerkt en ik
heb de plekken aangewezen waar we mensen van de daken
of uit het water hebben gehaald. Ik vertelde hem ook van
die jonge moeder. Er waren ook vreemde mannen. Pas later
begreep ik dat zij hem bewaakten, dat zij moesten zorgen dat
hij veilig bleef.’
Andere herinneringen zijn na zeventig jaar vervaagd of blijken
niet meer helemaal te kloppen. Zo vertelt hij dat de commis
saris van de Koningin, professor Thijsse, aan boord is geweest.
Maar de commissaris en de professor zijn twee verschillende
personen, die allebei het gebied bezochten. Nog moellijker
wordt het voor hem als ik vraag wat hij al die weken dacht
en voelde. Daar kan hij niet goed bij, zelfs nu niet, voor mij.
‘Vragen erover heb ik altijd afgewimpeld. Wat had het voor
zin? Ik had het toch goed?’
‘MAAK JE GEEN ZORGEN dat je herinneringen bij me omhoog
haalt, daar leef ik al mee,’ zei hij de eerste keer. Toch maakt
ons gesprek veel nieuwe dingen los, merk ik als ik mijn ouders
spreek. Als ik vertel dat ik nog eens bij hem langs wil, twijfelt
mijn vader. ‘Opa heeft twee nachten niet geslapen.’ Op een
van mijn bezoekjes vraag ik mijn opa voorzichtig naar die
slapeloze nachten. Hij haalt zijn schouders weer op, maar
vertelt daarna dat hij in zijn dromen probeerde Nellie te
redden, dat meisje van toen hij zestien was. Alleen
zijn vrouw Roelie wist van Nellies bestaan. Het lijkt
alsof zijn hersenen van alle flarden verdrietige
herinneringen een verhaal willen maken dat wél
goed afloopt. ‘Had ik haar maar voor die ramp in
het vooronder verstopt, dacht ik in mijn dromen.’
Om eraan toe te voegen: ‘Maar dat is onzin. Dat
hadden haar ouders nooit goed gevonden.’
Terwijl de meeste hulpverleners en militairen op
17 februari Zeeland verlaten, blijft Dirk nog tot
begin april op de Zeeland werken. Dan komt een
vernieuwde oproep voor zijn militaire dienst. Leen
ziet hij nooit meer, maar in Zierikzee gaat hij altijd
even naar de weg waar Nellie heeft gewoond.