‘Als kind ben ik lang ongelukkig geweest Een eenling, eenzaam en verlegen' VI ans Kazan heeft het trappetje tussen de dunne palmen en royale menukaarten nog maar net geno men of Vicente Guzman herkent de artiest en drukt hem innig aan de borst. ‘Bienvenidos, welkom,’ roept de eigenaar van La Despensa, een Italiaanse restaurant in de haven van Cabo- pino aan de Spaanse zuidkust uit. ‘Komen jullie lunchen?’ Het zijn dezelfde tredes die Hans Kazan dertig jaar geleden op stormde. Hij weet nog goed hoe het begon. Het was december, hij zat in Neder land en het weer was bar en boos. ‘Op het journaal zag ik nog een klein stukje zon. We zijn in de auto gestapt en na twee dagen rijden kwamen we hier ’s avonds om tien uur aan. Ik rende dat trapje op en vroeg bijna wanhopig aan Vicente: kan ik nog iets eten? Hij lachen. ‘We zijn hier in Spanje, natuurlijk kan dat, we zijn net begonnen.” Op dit plekje - op 25 minuten van Marbella - hielden ze jaarlijks vakantie en vestigden zij zich een kwart eeuw geleden definitief. ‘We hebben er geen seconde spijt van gehad. Het leven is hier zo anders. Relaxter. Het klimaat is aangenaam, de mensen zijn socialer.’ Onderweg naar het restaurant wees Hans Kazan op de Torre Ladrones, de eeuwenoude Dieven- toren van vijftien meter hoog. ‘Daar werd eeuwen geleden gewaarschuwd voor piraten. Daar in de buurt stond ons eerste huis. We waren er zo verliefd op. Een zwembad, patio, talloze kamers, we hadden alles,’ aldus Kazan. Na vier jaar in een huisje in de bergen te hebben gewoond, verhuisde hij enkele weken geleden weer terug naar de kust. Beter bereikbaar, dichter bij het strand en dichter bij drie van de kinderen - Oscar, Renzo en Lara en hun gezinnen; alleen zoon Steven woont in Nederland. HANS KAZAN STAAT VOOR een bijzonder jaar. In maart wordt hij zeventig, zit hij een halve eeuw in het vak en verschijnt ter gelegenheid daarvan zijn biografie. Over zijn bewogen privéleven en rijke carrière. Die begon op zijn twintigste, toen hij als derde eindigde op het WK voor illusionisten in Parijs. Hans Kazan produceert zijn eigen shows, waarmee hij door het land toert, vergaart de eerste televisieroem in het programma Ren je Rot, presenteert De Blufshow en breekt definitief door met Prijzen slag. ‘880 afleveringen heb ik gedaan. Daar ben ik nog steeds trots op.’ Kazan geeft inmiddels al jaren lezingen, waarvoor hij op en neer vliegt naar Nederland. ‘Ik was negen toen ik met mijn schoolvriendje Hugo meeging. Er was bij hem thuis een baby geboren. De deur werd opengedaan door de kraamverzorgster, die ons ranja - ja, zo heette dat toen nog - gaf. En toen liet ze een vol luciferdoosje zien. Ze gaf het aan me, zei hokus pokus en toen ik het doosje openmaakte waren de lucifers weg. ‘Kijk maar onder die bloemenvaas,’ zei ze. En daar lagen ze. Een wonder. Vanaf die dag belde ik daar zo’n beetje elke dag aan, zogenaamd om naar het baby’tje kijken, maar ik kwam voor de trucjes.’ bij mijn moeder, maar ik ging om het weekend naar mijn vader en zijn vrouw in Arnhem. Er was altijd ruzie en ze praatten slecht over elkaar. Ik kon geen goed doen en zat tussen twee vuren. In Nijmegen zat ik bij broeders op school. Nou, daar werd je als kind van gescheiden ouders verketterd. Mijn zus ging vroeg het huis uit en vertrok naar Schotland.’ Boven de koffie blijft Hans Kazan plotseling secondenlang stil. In zijn ooghoeken glinstert een sluiertje vocht. ‘Als ik erover praat doet het pijn. Ik heb nooit een hechte familie gehad. Pas toen ik Wendy ontmoette voelde ik geluk. Zij begreep me. In die zin heeft ze mijn leven gered.’ ‘Ze was nog zeventien, ik al 24 en misschien klinkt het raar maar ik had nog nooit iemand anders gehad. We woonden in Hoog- Keppel vlak bij elkaar. Tussen onze huizen was een sloot. Op een dag kwam ze in een roeibootje langs varen met Otto, haar broertje. Ik zag haar en dacht meteen: zij is het. Waarom weet ik nog steeds niet. Een gevoel. Maar goed, Wendy verlegen, Hansje verlegen, ondanks het feit dat ik al op het podium stond. Ze roeide zo mijn gezichtsveld weer uit.’ Hebt u haar niet aangesproken? ‘Nee. In plaats daarvan kocht ik een hengel. Ik haat vissen, zeker als er eentje aan je haak zit en je ’m eraf moet halen, maar ik dacht: als ik daar aan de waterkant ga zitten, zal ze toch nog wel een keer voorbij komen? Dat duurde dagen. Ik had niet eens aas aan mijn hengel. Maar ik had uitein delijk wel beet. Zij sprak me aan. Of ik al iets had gevangen. We zijn gaan wandelen en praten en raak ten niet uitgepraat. Dat zijn we nog steeds niet. Ze gaat mee naar lezingen en ik vind het nog altijd heerlijk om met haar ergens een pizza te eten. Dan hebben we het over alles.’ HIJ KOOPT EEN GOOCHELDOOS, gaat zelf oefenen en voor het eerst in zijn leven schraapt hij wat zelfvertrouwen bijeen. ‘Als je dat niet hebt, kun je niet echt gelukkig worden. Als kind ben ik lang ongelukkig geweest. Ik was een eenling. Eenzaam en verlegen. Ik trok me vaak terug op mijn kamer. Mijn ouders scheidden toen ik vier was. Dat had een grote impact. Ik voelde de spanningen en heb overal en nergens gewoond. In Den Haag, waar ik geboren ben, Schaarsbergen, Hoog- Keppel, Voorhout. In Nijmegen woonde ik 14 Uw carrière begon met een luciferdoosje, hoe ging dat? Hoe ontmoette u haar?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2023 | | pagina 94