‘We weten nu gewoon
nog niet waar we staan’
Uitbreiding onderzoek topsportcultuur
23
■LA
ZIJN PRESTATIES ÉN ZIJN BIJDRAGEN OP SOCIALE MEDIA
lijsten, maar ook door interviews af
De laatste wereldtitel van de
hockeyers dateert van vorige
eeuw. In India probeert
Nederland die droogte te
beëindigen. Het hockey is
intussen helemaal veranderd,
zien bondscoach Jeroen
Delmée en aanvoerder
Thierry Brinkman.
het ministerie van VWS, dat ook
voor de financiering zorgt. Juriste
Olfers, hoogleraar sport en recht,
noemt het haar ‘magnum opus’.
Het is de bedoeling dat in totaal
20 tot 24 takken van sport onder
deel worden van het onderzoek.
„Variëteit is heel belangrijk”, aldus
Olfers, die gisteren tijdens een up
date de wens uitsprak dat onder
meer grote sporten als voetbal, ten-
5
ciplinaire teams, met daarin socio
logen, psychologen, een filosoof,
een criminoloog, juristen en moge
lijk ook antropologen”, aldus Ol
fers. „Als je die allemaal bij elkaar in
een ruimte zet, krijg je heel veel
verschillende inzichten. Ik ben als
juriste wel gewend om multidisci
plinair te werken, maar niet met zo
veel disciplines bij elkaar.”
Het onderzoek naar topsportcul
tuur staat los van de verhalen over
grensoverschrijdend gedrag in de
sport die de afgelopen jaren naar
buiten kwamen. Olfers benadrukte
dat de keuze voor atletiek dan ook
niet te maken heeft met de recente
perikelen, waarover NRC en Trouw
eind vorig jaar schreven.
sen, die in Amerika verloor van
Niemann en de daaropvolgende
online-wedstrijd met Niemann na
één zet verliet. „Dat dat ene ver
haal zo groot werd, verraste me
wel een beetje. Alsof kleine kinde
ren om poep en plas gaan lachen.”
Giri’s schaakliefde zit te diep om
het wereldwijd zo extreem uitge
meten te zien worden. „Ik weet
hoe de wereld werkt. Schaken is
echt geweldig, maar het wordt pas
interessanter als je er meer van be
grijpt. Voor de meeste mensen is
de sport op zichzelf niet zo inte-
ik van. Al moet je er ook niet
door veranderen. Ik heb hem zelf
een tijd mogen dragen, een
bandje is een bandje.”
Brinkman (27) speelde 143 in
terlands, maakte zestig doelpun
ten. Zolang als hij bij het Neder
lands team zit, wordt hij gecon
fronteerd met het feit dat er al zo
lang geen mondiale prijs is ge
wonnen. Juist omdat zijn vader
Jacques een belangrijke speler
was in die gouden periode.
Brinkman junior snapt hoe het
werkt. „Hoe langer het duurt,
hoe unieker die prestatie. De
vraag is alleen of het iets zegt
over die generatie, of die van ons.
Zes spelers van deze groep waren
bij het WK van 1998 nog niet
eens geboren. Zij kunnen er let
terlijk niets mee. Het is ook ge
woon moeilijker geworden. Maar
natuurlijk wil ik een keer we
reldkampioen of olympisch kam
pioen worden.”
Fluitend fietste het Nederlands
hockeyteam afgelopen week door
de groepsfase van het WK in In
dia. Maleisië, Nieuw-Zeeland en
Chili vormden geen serieuze te
genstand. Met een doelsaldo van
22-0 plaatste Oranje zich recht
streeks voor de kwartfinale,
woensdag tegen Argentinië of
Zuid-Korea. De top in het man-
nenhockey mag dan sterker en
breder zijn dan bij het gewonnen
WK in 1998, nog altijd zit er een
enorm gat tussen de beste acht,
negen landen en de rest.
Bondscoach Jeroen Delmée
wist dan ook niet of het goed
nieuws was, een groepsfase zon
der sterke opponent. Nu is zijn
ploeg niet eenmaal serieus getest.
„Verlies je nu, dan is gevoelsma
tig alles mislukt. Sta je met een
volledig nieuw team bij het eer
ste grote toernooi meteen in de
halve finale, is het geslaagd.”
Dat soort do or die-wedstrijden
wordt in het mannenhockey de
laatste vijfjaar veelal beslist op
details, weet Delmée, die in 1996
en 2000 als speler twee keer
olympisch kampioen werd en
tussendoor de wereldtitel won in
de Utrechtse Galgenwaard. „Hoc
key is steeds meer een spel van
momenten geworden. In mijn
tijd had je drie goede ploegen, nu
acht, die allemaal sterk georgani
seerd zijn. Het gaat om een mo
ment van desorganisatie bij de
tegenstander. Maar ook om de
tails als het vermijden van een
late gele kaart, het aanvragen van
de videoreferal, of net die ene
strafcorner halen. Die dingen be
palen hoe ver je komt.”
Delmée wees bij zijn komst,
anderhalf jaar geleden, Thierry
Brinkman aan als nieuwe aan
voerder. „Iemand die zijn me
ning durft te ventileren, daar hou
Onervaren
Nooit speelde Brinkman in zo’n
onervaren Oranje. „Maar we heb
ben een groep met goede karak
ters. Gretig en leergierig. Als we
onze instelling en energie op orde
hebben, zijn we moeilijk te ver
slaan. Daar moeten we het van
hebben. Andere landen zijn ver
der en langer bij elkaar.” Hij neemt
België als voorbeeld. „Bij dat team
is jaren geleden een droom ont
staan en daar moest alles voor wij
ken. Onverzettelijk op dat doel af.
Ze werden de favoriet voor grote
titels en hebben het waarge
maakt”, zegt hij over regerend we
reld- en olympisch kampioen.
Waar Nederland écht staat,
blijkt komende week. Delmée
zag sinds zijn aantreden serieuze
vooruitgang. „Je denkt dat er po
tentie zit in al die nieuwe spelers.
Maar hoe ver die zou reiken, ik
had geen flauw idee. En pakken
de spelers die ik als nieuwe ge
zichten zag die handschoen op?
Daar ben ik positief over. De jon
gens vallen niet terug in onder
linge verwijten, maar gaan als
groep aan de slag. Dat moest ook
echt na Tokio.” Daar werd Ne
derland in de kwartfinale pijnlijk
uitgeschakeld. „Ik denk dat we
nu dicht tegen de top zitten.
Maar dit is voor de meesten hun
eerste grote toernooi. Dus we
weten het gewoon nog niet.”
serie. „Iets ‘South Parfe-achtigs’, om
even stom te lachen”, aldus Giri,
die soms die afleiding bewust op
zoekt, om daarna weer sneller de
focus te herpakken. Zijn topjaren
zijn aanstaande, weet hij. „Scha
ken kun je lang doen, maar niet
eindeloos op topniveau. Tot je
30ste groei je nog als speler, na een
jaar of 35 begint de ondergang. Ik
ben jong genoeg om de stap te ma
ken naar het wereldkampioen
schap of de nummer i-positie.”
Zege op Carlsen
Sta-in-de-weg is voor Giri en al
zijn generatiegenoten natuurlijk
gigant Carlsen. Sinds 2013 wereld
kampioen en acht keer winnaar
van het Tata Steel-toernooi. Als
16-jarige broekie won Giri eens
met veel geluk van de toen zeld
zaam blunderende Noor. Dinsdag
was het ein-de-lijk weer raak. Een
emoticon van twee dankbaar ge
vouwen handen deelde Giri die
avond na de ‘grootste zege ooit’ op
Twitter, meer niet. „Gewoonlijk
verknal ik het altijd tegen hem, ik
achtte de kans vrij groot dat ik dat
nu weer zou doen. Maar ik vond
Magnus zwakker dan gedacht en
dat gaf mij weer veel vertrouwen.”
Carlsen en Giri, de twee kunnen
elkaar soms prikkelen. Zo riep
Carlsen vorig jaar dat het tijd werd
dat Giri eens toernooien zou gaan
winnen. „Hij riep dat met een
glimlach. Dat werd op een gegeven
moment een soort grap, dat ik
nooit toernooien won. En als ik er
dan één won, was het zogenaamd
geen toptoernooi”, grinnikt Giri
nog maar eens, om uiteindelijk toe
te geven dat Carlsen best een
beetje gelijk heeft. „Voor iemand
die al jaren een hoge ranking heeft,
won ik inderdaad te weinig.”
te nemen met onder meer atleten,
hun ouders, coaches en bestuur
ders. Nieuw is dat ook recent ge
stopte sporters worden bevraagd
over hun ervaringen. Het onder-
Het onderzoeksteam onder leiding zoek wordt gedaan in opdracht van
van Marjan Olfers en Anton van
Wijk heeft daarnaast tafeltennis, de
sneeuwsporten (skiën en snow-
boarden), schermen, handboog-
schieten en curling toegevoegd. Het
onderzoek, dat vorig jaar begon met
judo, volleybal, ijshockey en wiel
rennen, gaat drie jaar duren.
Doel ervan is om inzicht te krij
gen in de factoren die bepalend zijn
voor de topsportcultuur in Neder
land. Dat gebeurt middels vragen- nis en hockey er ook bij komen.
„We werken met grote multidis-
ressant. En dat snap ik ook.”
De schaaksport is voor Giri als
een vrouw die zich niet zomaar
laat veroveren. „Schaken speelt
hard to get, ja. Heel erg. Neem
voetbal. Mijn jongste zoon is an
derhalf jaar, die geef je een bal en
zijn voetje gaat instinctief naar die
bal. Met mijn oudste zoon wil ik
graag eens op wintersport, maar
hij moet echt nog een paar seizoe
nen naar de skischool voordat we
een leuke vakantie hebben. Scha
ken is ook zo’n sport, dat moet je
lang doen om het te kunnen waar
deren. Voor de promotie van de
sport zou het natuurlijk beter zijn
als het wat eenvoudiger was.”
Zo merkt hij in Wijk aan Zee elk
jaar weer dat Nederlanders amper
een beeld hebben bij zijn leven als
schaakprof, waar de nummer 7 van
de wereld al jaren een heel royal
belegde boterham mee verdient.
„Voor Nederlandse mensen is het
Wijk aan Zee 2021, Wijk aan Zee
2022, Wijk aan Zee 2023. Journalis
ten vragen me hier altijd: vorig jaar
presteerde je dit, wat ga je hier dit
jaar doen? Fijn hoor, dat er veel
aandacht is voor dit mooie toer
nooi, maar ik speel er veel meer.
Gemiddeld één per maand. Als
topspeler ben je in de positie dat je
het financieel ook wel met zes
toernooien per jaar afkan, maar je
speelt er ook wel eens vijftien.”
Tijdens corona schaakte hij een
jaar lang online, in zijn studeerka
mer. Nu is hij terug achter het
bord, in toernooimodus. Eten, sla
pen, voorbereiden, spelen. En
wandelen. Vanuit Hotel De Zee-
duin wandelt Giri zo de duinen in,
of over het strand. „Goed voor je
zenuwen. Wandelen is het ge
heim, iedere topschaker wandelt.
Soms kijkt hij een halfuurtje een
OOK ATLETIEK ONDER DE LOEP
Het grootschalige onderzoek
naar de topsportcultuur in Ne
derland wordt uitgebreid met
zes sporten, waaronder atletiek.
Rik Spekenbrink
Bhubaneswar
A Giri is op weg naar een stunt tegen Magnus Carlsen, afgelopen
dinsdag in Wijk aan Zee. fototatasteelchess
Aanvoerder Thierry Brinkman in de wedstrijd tegen Chili. Ne
derland werd in groepsfase van het WK nog niet getest, fotoanp
GO ZATERDAG 21 JANUARI 2023