TUSSEN TWEE BUBBELS
--te
In zijn boek De zeven vinkjes, over de macht van witte heteromannen
uit een goed nest, constateert JORIS LUYENDIJK (50) dat veel
hoogopgeleide kinderen uit eenvoudige milieus het zwaar hebben
in Nederland. Tijdens de lezingen die hij geeft, beginnen er niet
zelden mensen te huilen.
k sta voor een troosteloos zaaltje bij een
gemeente, met voor me zo'n twintig mensen
in een halve cirkel, allemaal collega's. Ik ben
uitgenodigd om een verhaal te houden over
eerlijke kansen, en waarom mannen met
rijke of hoogopgeleide ouders zoals ikzelf het
in ons land zo gemakkelijk hebben.
Al een tijdje zie ik de vrouw helemaal links in
mijn blikveld vechten tegen de tranen. En ik
kan me vergissen, maar ook de man schuin
tegenover haar lijkt het moeilijk te hebben.
Er zitten rode vlekken in zijn nek en zijn blik
staat op oneindig.
Ergens voel ik me schuldig. Ik weet hoe ik
in de komende tien minuten die vrouw en
mogelijk ook die man aan het huilen kan
krijgen. En dat ga ik ook doen. Want ik geloof
met heel mijn hart dat die tranen iets kunnen
openbreken. We moeten het in Nederland veel
meer hebben over sociale klasse, en hoe je
leven mede wordt bepaald door 'wat je ouders
deden'. Hierbij kan een woord van pas komen
dat ik tot een paar jaar terug niet eens kende
en waarvan ik echt hoop dat het in de Dikke
Van Dale belandt: klassemigratie.
BIJ 'MIGRATIE' DENK JE AAN verhuizen
naar een ander land. Migranten gaan andere
dingen eten, dragen en denken. Ze leren een
nieuwe taal en hun kinderen groeien op met
een nieuwe cultuur. Lees een boek of interview
met iemand die zich 'verscheurd voelt tussen
twee culturen' en je ziet hoe moeilijk het kan
zijn jezelf opnieuw te moeten uitvinden in een
land dat nooit helemaal het jouwe zal worden.
Tegelijk ontstaat een kloof met je ouders en
'achtergebleven' broers en zussen. Want hoe
beter je integreert in je nieuwe land, hoe meer
je vervreemd raakt van de wereld en de mensen
uit je jeugd.
Maar stel dat je vader en moeder alleen
middelbare school hebben, of een praktische
beroepsopleiding deden, of analfabeet zijn,
of laaggeletterd. Stel vervolgens dat jij als
eerste van je familie gaat studeren aan het
hbo of de universiteit. Dan hoor je voortaan
bij een andere sociale klasse, namelijk die van
de hoogopgeleiden. Je komt net als die andere
migranten in een nieuwe wereld terecht, en ook
bij jou kan een kloof met je ouders ontstaan. Je
bent een 'klassemigrant'.
MIJN MOEDER WAS LERARES Nederlands
en mijn vader psycholoog. Ik ben juist het
tegenovergestelde van een klassemigrant:
omdat ik zelf ook weer gymnasium en daarna
universiteit heb gedaan, zit ik mijn hele leven
al tussen de hoogopgeleiden. Ik dacht daarom
MEZZA 21
Verscheurd
- -