GERARD VAN ZUIJLEN (74)
is altijd op zoek naar poepjes
waarmee otters hun territorium
markeren. En als het dan
lukt zo'n prachtig beest
te fotograferen, kan hij zijn
geluk niet op.
De Otterman van Kockengen
wordt-ie wel genoemd. Een geuzen
naam, Gerard kreeg hem in augustus
2020. Op een zaterdagnacht was hij
onderweg naar een van zijn vrij-
willigersklussen - vogels ringen -
toen in het fietslamplicht twee
glinsterende beesten opdoemden.
Het duurde hooguit vijftien secon
den, ze gleden snel terug het water
in, maar hij wist zeker dat het otters
waren. Gerard was in de zevende
hemel. Hij vertelde het aan mede
natuurkenners, er kwam een artikel
in het AD, het balletje ging rollen.
Men wilde hem - ex-ecoloog en
medeoprichter van Natuurgroep
Kockengen - misschien wel geloven,
maar hij was de enige die ze echt
had gezien.
Het prachtige dier verdween eind
jaren 80 uit Nederland, pas in 2002
werden weer otters uitgezet. Nu
leken ze terug in Kockengen. Er
werden vijf wildcamera's in het
gebied opgehangen, en jawel: twee
keer werd een otter vastgelegd. Dat
was helemaal halleluja. Om hun
herkomst te achterhalen, moesten
er spraints worden gevonden: poep
jes waarmee otters hun territorium
markeren. Ook dat is gelukt, onder
meer hier op de plek waar hij met
Chiel Bakkeren driewekelijks een
SD-kaart omwisselt. Altijd spannend
trouwens: wat zal er nu weer op
staan? Ze zagen reeën, fazanten en
een vos. Dat het is gelukt de otter
weer op de kaart te zetten, geeft
Gerard een fijn gevoel. Het zijn
voorbeeldbeesten: waar zij willen
leven is de kwaliteit van de natuur
goed. Alleen: ze kunnen zich prima
verborgen houden. Er zijn veel
otteronderzoekers actief die nooit
een otter hebben gespot, Gerard
heeft het geluk dat ze op zijn net
vlies staan.