DE LAATSTE TOCHT
H
10
kum is. Ze hebben geen idee meer."
Na de kluunplek rijden de schaat
sers onder een wit bruggetje door.
De route maakt een knikje, oost
waarts. ,,Vanaf daar staat de wind
écht vol tegen", zegt Zijlstra. ,,En het
ijs is meestal slecht. Echt een rot
stuk."
Langs het water loopt een wandel
pad. Zelfs in de herfst, overdag, is het
hier guur, verlaten en eenzaam. Hoe
moet dat wel niet voelen met wind
kracht 5 tegen, met steeds minder
zicht, in de snijdende kou?
Nog 8 kilometer naar Franeker.
Daar staat Anneke, in het feestge
druis. Nog 7, nog 6. Heeft Gert Jan ge
voeld dat hij dat niet meer gaat halen?
Jaap Tijsseling, een 50-jarige visser,
woont aan een doodlopende uitloper
van de Getswerdersyl, de weg die
Wijnaldum met Franeker verbindt.
Hemelsbreed 50 meter van zijn huis
passeren de laatste Elfstedenrijders.
De hele dag heeft Jaap bij het bevro
ren water van de Sexbierumervaart
gestaan, met zijn 8 millimetercamera.
Het wordt langzaam donker. Wie
hier nu nog rijdt, moet zich langzaam
maar zeker zorgen maken. Op de
laatste beelden, gemaakt in de sche
mering, is goed te zien hoe zwaar de
achterblijvers het hebben. Het zijn
vooral mannen, dik ingepakt, zwij
gend. Soms rijden ze in grote groe
pen, soms moederziel alleen. De
wind blaast hen bijna achterover.
Ze sjokken meer dan dat ze schaat
sen. Voetje voor voetje, de hoofden
gebogen. ,,Nog even volhouden me
neer, u bent er bijna", roept Tijsseling
naar een eenzame, dolende ziel op de
vaart. Hij kan de wind maar net over
stemmen. Tijsseling loopt naar bin
nen, de warmte tegemoet.
Ergens rond dat uur schaatst Paul
de Groot, een 60-jarige cardioloog uit
Vanaf daar staat de
wind écht vol tegen. En
het ijs is meestal slecht.
Echt een rotstuk
zich traditiegetrouw hier. Er is mu
ziek en koek-en-zopie. Andreas Zijl
stra, een blonde, potige Fries, slijpt
schaatsen.
Veel schaatsers beginnen het hier
moeilijk te krijgen, vertelt Zijlstra,
die bij de stuw woont. ,,Zeker als het
wat later wordt, zo na een uur of vijf.
Als ze in de verte de kerktoren van
Franeker zien, vragen ze of dat Dok-
Het is thuis een zoete inval, zegt
Robin, de oudste van het stel. Gert
Jan en Anneke draaien volop mee in
het dorpsleven.
Gert Jan sport veel. Al rennend
kruist zijn levenspad dat van dorps
genoot Geert Bruinsma. Onder de
geuzennaam 'De Loopjongens' ont
staat een hechte vriendschap. Gert
Jan en Geert gaan ook samen schaat
sen. Bij vereniging IJCE in Eindho
ven krijgen ze les van trainer Dorus
van den Boom. Die herinnert zich
Gert Jan nog goed. ,,Een erg aardige
man'', zegt hij over de geboren Schie
dammer. ,,Heel netjes en beschaafd.
En trouw! Hij was er altijd.''
De methodes van Van den Boom
zijn onconventioneel. ,,Ik maakte
veel mopjes, maar kneep de schaat
sers ook een bietje af. Rijen moesten
ze! Iedereen wilde schaatsen op na
tuurijs, het liefst de Elfstedentocht.
Dat was de kunst, de grote liefhebbe
rij. Daarom moesten we werken aan
de techniek en het duurvermogen.''
Van den Boom herinnert zich een
voorval met Albrecht uit 1996. Zijn
pupil komt hard ten val. Hij wan
kelt naar zijn trainer om zich af
te melden voor de rest van de
sessie. „Rijen, zei ik! Een beetje
pijn is geen excuus." Gert Jan
schaatst nog een paar rondjes,
maar stapt dan toch van het ij s.
De volgende maandag is hij niet
bij de training. „Bleek dat hij zijn
heup had gebroken!"
De anekdote zegt veel over wie
zijn vader was, zegt Robin. „Hij gaf
niet snel op. Als hij tijdens de Elf
stedentocht gewoon pijn had ge
had, zou hij die hebben verbeten.
Als ik vroeger iets had, was hij ook
streng. Flink zijn, zei hij dan. Dat
vond ik weieens moeilijk. Maar nu ik
zelf kinderen heb, besef ik dat het me
heeft gevormd.''
Bruinsma, die tal van toertochten
met Albrecht reed, noemt zijn
schaatsvriend 'een doorzetter'. ,,Hij
was groter dan ik, en sterker. Ik
moest het van mijn techniek heb
ben.''
Olijk gezicht
Hij laat een foto zien die is gemaakt
tijdens een tocht in Friesland. De
vrienden staan voor de Waterpoort
in Sneek. Met een innemende glim
lach kijkt Gert Jan in de lens. Zijn
skibril heeft hij op zijn rode muts ge
zet. Op zijn neus prijkt zijn normale
bril. Een enorme zwarte snor com
pleteert het olijke gezicht. Hij oogt
vriendelijk, open, gelukkig ook. Een
man in zijn element.
Gert Jan is dolblij als de Elfste
dentocht van 1997 wordt aange
kondigd. In 1985 en 1986 werd hij
uitgeloot, een lot dat nu zijn vriend
Geert treft. Bruinsma: „Eindelijk
kon hij een keer die tocht rijden. Dat
vond hij belangrijk, en vooral leuk.''
Albrecht is niet meer de jongste.
,,Hij was er klaar voor, had goed ge
traind", zegt Van den Boom, zijn
trainer. ,,Maar hij was niet de aller
sterkste van het stel.''
Wat weinig mensen bovendien
weten, is dat Gert Jan een erfelijke
hartkwaal heeft. ,,In zijn familie was
de kans op een hartinfarct groter'',
ment? Heeft hij er nog fiducie in?
Gert Jan heeft er 116 kilometer opzit
ten - voor de 57-jarige Brabander een
serieuze afstand. De zon gaat bijna
onder. De gevoelstemperatuur daalt:
min 10 wordt min 15.
Maar in Franeker wacht Anneke.
Als hij wil, kan hij daar stoppen. Dan
heeft hij hoe dan ook een schitte
rende dag gehad.
Franeker is vanuit Harlingen nog
13 kilometer schaatsen over de Sex-
bierumervaart. De brede sloot wordt
door weilanden omgeven. In de verre
omtrek is amper een huis of een
boerderij te bekennen. De wind
waait recht in Gert Jans gezicht. 2 ki
lometer verderop beukt de Wadden
zee tegen de dijken.
Bij het passeren van het dorpje
Wijnaldum moeten de deelnemers
klunen, om een stuw te passeren. De
inwoners van Winaam verzamelen
Dat is Gert
Jan, was
mijn eerste
gedachte
toen ik het
hoorde. Heel
raar
vertelt Robin. „Ook zijn moeder en
zijn zus zijn eraan overleden."
Daarom laat hij voorafgaand aan
de tocht zijn hart nog eens goed
checken. Medici maken een hart-
fïlmpje, maar zien geen gekke
dingen. Gert Jan mag rijden.
Het zorgt er wel voor dat Al
brecht de tocht met de olympische
gedachte benadert. Meedoen is be
langrijker dan de Bonkevaart berei
ken. Met Anneke spreekt hij af dat hij
in ieder geval in Franeker probeert te
komen. Daar, na 129 kilometer, bekij
ken ze dan samen hoe het gaat.
De nacht voor de grote dag slapen
ze bij vrienden in Goutum, vlak bij
de Friese hoofdstad. Robin studeert
in die jaren aan de hotelschool in
Leeuwarden. Die vrijdag bouwt hij
nog een feestje met zijn studievrien
den, tot diep in de nacht.
De volgende dag staat hij met een
brak hoofd langs de Stadsgracht in
Stavoren, om met zijn moeder de
doorkomst van zijn vader af te wach
ten. Ze zien tegen half één een bij
zonder goedgeluimde Gert Jan het
dorp binnenschaatsen. Hij geniet
met volle teugen. ,,Hij vertelde dat
het goed ging en oogde fit."
Vrolijk zwaaiend nemen ze af
scheid. Anneke gaat terug naar de
vrienden in Goutum. Robin duikt in
zijn studentenhuis zijn bed weer in,
om zijn kater uit te slapen.
Gert Jan vervolgt de route naar het
noorden. Hij krijgt de wind in zijn
gezicht, maar vordert gestaag. Om
13.20 uur is hij in Hindeloopen, om
13.55 uur in Workum. Om 15.00
uur volgt Bolsward, en tussen
16.10 en 16.20 uur - het exacte tijd
stip is op zijn stempelkaart niet
goed meer leesbaar - passeert hij
Harlingen.
Hoe voelt hij zich op dat mo-
VRIJDAG 31 DECEMBER 2021 GO
Snee* I-
luwt V-
Sloten L
Uftde
pane*®*
h
- Andreas Zijlstra, buurtbewoner
Vervolg van pagina 9
Geert Bruinsma
met zijn vriend
Gert Jan Albrecht
op het ijs in Sneek.
- Geert Bruinsma,
schaatsvriend
Vet"1
ïTÜ9ing
itWaÖ
*¥®fliïnÉ»WMn6' W