Ik heb iets heel belangrijks
te vertellen, maar Daan
heeft geen tijd: 'Straks, ik
wil eerst in bad'
I
'Ik ga de dokter bellen,' komt ook Daan overeind en loopt
naar de deur.
'Wacht nou even, ik kan het allemaal bewijzen. Je was er
zelfbij. Weet je nog van Pak?'
DE HUISARTS KOMT. Ik vertel hoe God in de jaren vijftig
ons zendingsgezin uitkoos als warm nest: mijn vader
die als arts een missie had arme landen te helpen, mijn
moeder die hem met alle liefde bijstond. Ik heb maar één
taak: de mensheid ervan overtuigen dat religies overbodig
zijn, dat we terug moeten naar kleinschaligheid en wereld
wijd de handen ineenslaan, op weg naar een herstel van
het paradijs.
'Tuurlijk, als ik riep dat ik Napoleon was, is een dwang
buis snel besteld, maar ik vraag jullie mee te gaan in de
mogelijkheid. Er zijn alleen al miljoenen Nederlanders
die geloven in de terugkeer, dus zo raar is dat niet.'
Dokter vraagt hoe ik denk te bewijzen dat dit geen
psychose is.
Simpel. De vorige keer gaf God zijn zoon wonderen mee.
Dat past in deze tijd niet, dus heeft hij momenten uit het
Nieuwe Testament gekopieerd naar mijn leven met een
lijst factchecks. Vol humor. Het begint al met mijn verjaar
dag. 25-12. Een kerstkind dus.
'En hoe begint het evangelie? Toen Jezus van de berg
afewam. Waar wonen wij?'
Het duurt even voor het kwartje valt. 'De Bergweg!'
Pilatus laat het volk kiezen tussen Jezus Christus en Jezus
Barabbas. Dat wordt bij mij een keus tussen - ook met
dezelfde voornamen - Jan Rot en Jan Elbertse, allebei
genomineerd voor Doe Maar! bij de Musical Awards. Of
neem Jezus' volgers. Ouwe zielsgenoten Maja en Simon
staan voor Maria Magdalena en Simon Petrus. Apostel
Jakobus is mijn trouwe muziekmakker Jakob Klaasse.
Bart Chabot is natuurlijk Bartolomeus. Die woonde
twintig kilometer boven Nazareth. Twintig kilometer
boven Rotterdam is Den Haag! Johannes, de apostel
met wie Jezus sliep, was 25 toen ze elkaar ontmoetten.
Net als ik en Bert, mijn vrolijkste vriend ooit! En die flits
uit de hemel, toen Jezus zijn hand op een rots legde? Dat
is het verhaal van Pak. In 2002 reden we door België toen
ik verbaasd de auto aan de kant zette: 'Iemand roept mij.'
Achter ons lag een tuincentrum. In een rechte lijn liep ik
naar een beeld van een gehurkt Indisch rijstmannetje in
het gras. 'Selamatsiang, Pak, goedemiddag, oudje.' Ik
legde mijn hand op zijn schouder en trok hem meteen
weer terug, want hij gloeide als lava.
'We begrepen het toen niet, maar het was een teken dat
ik aan het werk moest.'
'Nou, je weet het wel overtuigend te brengen allemaal,'
grimast de dokter.
AL GELOVEN ZIJ ME NIET, God gelooft wel in mij. Ik kan
zelfs met hem communiceren. Het duurt even voor ik
erachter ben, maar het is als bij The Diving Bell and The
Butterfly, waar een volledig verlamde patiënt praat via
het knipperen van zijn ogen. God laat mijn adem stokken.
Eén hort is ja, twee horten is nee. Als mijn keel dichtknijpt,
ben ik in gedachten bijna waar ik moet zijn en ben ik eruit,
krijg ik een gierende hoest met een hik erachteraan, als
knipoog. Ik krijg antwoord op allerlei vragen, en we hebben
nog lol ook.
Vraag: waarom troost God de ene mens maar laat Hij hele
volken verrekken? Antwoord: God houdt van de mens,
zoals mensen van dieren houden. We bewegen hemel en
aarde om een poesje uit de boom te redden, maar dat er
26