Een driftige en agressieve vader, een wispelturige
moeder, een gezin waar altijd ruzie dreigde.
Journalist Auke Kok schreef Flinke jongen, zijn
eerste autobiografische roman. Met broer Albert (67)
kijkt hij terug op hun jeugd. 'Praten over vroeger
thuis heeft ons hechter gemaakt.'
Altijd schreef Auke Kok over anderen, nu
staat zijn eigen jeugd centraal. Of beter:
een bewogen jaar daarin. Zelf noemt Kok
de totstandkoming van zijn op waarheid
gebaseerde debuutroman 'een flinke
trip'. 'Ik probeer mijn non-fictieboeken altijd zo
levendig mogelijk te brengen. Voeg dialogen en
andere literaire middelen toe. Dan ligt het schrijven
van fictie daar vlak naast, dacht ik. Maar het bleek
nogal een klus.'
Als schrijver mag je je hoofdpersoon niet sparen,
vindt hij. En dat betekende dat hij aan de slag moest
met zijn heftigste herinneringen, maar óók de juiste
vertelstem moest vinden; die van een kwetsbare
twaalflarige.
In een grand café tegenover het Centraal Station
van Rotterdam schuift ook broer en journalist
Albert Kok aan. Hij is onderdeel van het boek, maar
heeft een geheel eigen kijk op hun verleden. 'Hoe
reageren mensen op je boek?' vraagt hij. 'Geven ze
je een bemoedigend schouderklopje na het lezen
ervan, om te vragen of het inmiddels goed met je
gaat?' Beide broers grijnzen. 'Maar serieus: het is
best heftig wat je schrijft over ons gezin.' Auke
lacht: 'Nou, presentator Peter de Bie beschreef me
in Nieuwsweekend als "het miezertje van de familie".'
In het boek heet dat 'miezertje' Hidde. Hij groeit op
met zijn tweeënhalf jaar oudere broer Tijs en zijn
drie jaar jongere zusje Marieke. Tegen het decor van
hun Bloemendaalse villa ziet hij toe hoe vooral zijn
grote broer klappen krijgt van hun hardwerkende,
driftige vader. Zijn wispelturige moeder weet het
gereformeerde gezin niet bij elkaar te houden.
Buiten is het veiliger dan binnen, Hidde vlucht
in voetbal. Toch is Flinke jongen geen boek over
voetbal, al was dat aanvankelijk wel het plan. 'Ik
wilde al tijden een non-fictieboek schrijven over
het Nederlandse voetbal eind jaren zestig', zegt Kok.
'De tijd van Cruijff en Van Hanegem die doorstootten
naar de wereldtop. Ik kreeg er maar geen dramatisch lil
gevoel bij, en zo bleef het verhaal liggen.' 8
'Zoals dat vaak gaat wanneer je ouder wordt,
kwamen steeds meer herinneringen naar boven.
Aan de ruzieachtige sfeer thuis. Of als die ruzie er
niet was, de dreiging daarvan. Ik was me altijd
bewust van gevaar. Albert kreeg meer klappen dan
ik - al kreeg ik ze ook, meer dan in het boek staat.
De angst voor die klappen is erger dan de klap zelf.
Dat gevoel, die dreiging, bleef ik in mijn latere leven 8
bij me dragen. Daar moest ik iets mee. Een soort g
psychologische urgentie. Als ik dat nou eens vertel
MEZZA 31
'DE ANGSTVOOR
KLAPPEN IS ERGER
DAN DE KLAP ZELF'
Je bent 65 en hebt vijftien boeken geschreven - o
vooral biografieën en non-fictie. Waarom nu pas 8
deze autobiografische roman?