'Toen moeder overleed, wilde haar vader ook niet meer' Ze had net een pannenkoek besteld toen ze een stel met jonge kinderen naar het rek met ansichtkaarten zag lopen. 'We gaan opa en oma even een kaartje sturen,' hoorde Loes de moeder zeggen. Toen brak ze - omdat ze dat zelf nooit meer zou doen. Drie jaar daarvoor waren de klachten bij haar moeder begonnen. Ze belde Loes op met de vraag of ze boodschappen wilde doen, maar toen ze met volle tassen binnenkwam bleek de koelkast gevuld. En vertelde haar moeder dat de huishoudelijke hulp haar was vergeten, dan bleek dat die nooit op woensdagen kwam. Ze zocht er weinig achter. Tot de dag dat Loes haar moeder naar de kaartclub zou brengen, al vijftien jaar elke maandag vaste prik. De tafel was half gedekt, in de keuken stond alles klaar om te koken. Loes' moeder zei dat er iets geknapt was in haar hoofd toen ze een pan pakte. Ze herkende de symptomen van haar oma: die had vroeger een hersenbloeding gehad. De kaartclub kon wachten, ze moesten naar het ziekenhuis. Haar moeder bleek een tia te hebben gehad en moest een paar dagen blijven om op krachten te komen. In die dagen kwam aan het licht wat haar ouders lange tijd verborgen wisten te houden. De kinderen hoorden verhalen van de buur vrouw, dat hun moeder al eens in de tuin had gestaan om te vragen wat ze met een pan moest. En een vriend had hun moeder thuisgebracht nadat ze verdwaasd voor zijn deur stond. Na wat testen in een verzorgingstehuis kwam de diagnose: alzheimer. Haar moeder moest direct blijven, Loes en haar zus brachten later die avond wat spullen. Bij het afscheid werd er geknuffeld en gezegd dat ze haar straks zouden komen halen - een leugentje om bestwil. Als moeder niet veel later wegloopt, wordt ze overgeplaatst naar een gesloten afdeling. Nu kan ze niet meer op haar pantoffels naar de bushalte naast het tehuis, op weg naar het huis in Heemstede waar ze is opgegroeid. Voor vader is in het verzorgingstehuis geen plaats. Ook als zijn gezondheid niet lang na de opname van zijn vrouw achteruitgaat, worden zijn klachten niet ernstig genoeg gevonden. Hij komt in een ander verpleeghuis terecht, twintig kilometer verderop. Ze bezoeken elkaar, maar zouden het liefst gewoon samen zijn. Als zij haar man op een gegeven moment niet meer herkent, reageert hij boos en gefrus treerd. Na een half jaar wil hij niet meer op bezoek komen - het doet hem te veel pijn. Ze zien elkaar nog één keer, in de gezamenlijke woonkamer van de gesloten afdeling. Bij die ontmoeting blijft Loes' moeder maar over de handen van haar man wrijven en zeggen dat het wel goed zal komen. Haar vader, ineen gedoken in zijn rolstoel, kan alleen maar huilen. Het is haar moeder die uiteindelijk als eerste overlijdt. Na een val gaat ze snel achteruit. Ze trekt zich terug, wil vooral in bed liggen en niet meer eten. Als Loes haar vader vertelt dat zijn vrouw is overleden, zegt hij meteen dat het leven voor hem ook niet meer hoeft. Twee dagen na zijn vrouw overlijdt hij. De doods oorzaak is nooit officieel vastgesteld. Het moeilijkste vindt Loes dat ze niets meer met haar ouders kan delen. Regelmatig gaat ze naar de begraafplaats om te praten over gebeurtenissen in haar leven. Toen ze voor het eerst oma werd van een kleinzoon, vertelde ze dat aan de grafsteen. Het biedt troost dat ze weet hoe haar ouders gereageerd zouden hebben. Haar vader zou in tranen zijn uitgebarsten, denkt ze, terwijl haar moeder achterhaalde borstvoedingtips zou hebben gegeven. En ze zou zeggen dat huilen goed is voor de longetjes. De ouders van LOES VAN DER FEEN (59) stierven in 2013 twee dagen na elkaar. 30

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 110